32 678 Defensie Materieel Organisatie (DMO)

Nr. 28 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 augustus 2014

Op 27 mei jl. heb ik met de vaste commissie voor Defensie een algemeen overleg personeel gevoerd (Kamerstuk 33 750 X, nr. 69). Tijdens dit algemeen overleg heb ik toegezegd de Kamer te informeren over de uitkomst van de geschillenprocedure met de medezeggenschapscommissie Defensie Materieel Organisatie (DMO) Den Haag. Met deze brief voldoe ik aan die toezegging.

Zoals ik u met mijn brief van 11 april jl. heb laten weten (Kamerstuk 32 678, nr. 27), is het voorgenomen besluit tot verhuizing van de DMO naar de Kromhoutkazerne in Utrecht onderwerp van bespreking met de medezeggenschapscommissie. Over dit voorgenomen besluit is geen overeenstemming bereikt. Er bestaat een geschil over de financiering van een business case die de medezeggenschapscommissie over de verhuizing wil laten opstellen. De medezeggenschapscommissie heeft hierover advies gevraagd aan het College voor geschillen medezeggenschap Defensie.

Het advies van het College is dat de medezeggenschapscommissie DMO Den Haag kan overgaan tot het laten opstellen van een business case, te financieren door de DMO. De directeur DMO heeft dit advies opgevolgd en neemt de kosten (circa € 30.000) voor zijn rekening. Op grond van de business case kan de medezeggenschapscommissie haar advies over de voorgenomen verhuizing naar de Kromhoutkazerne inbrengen in het overleg. Hiermee is er sprake van een verdere vertraging van naar verwachting rond de drie maanden. Zoals eerder aangegeven, is vulling van de Kromhoutkazerne van belang omdat Defensie nu betaalt voor werkplekken die niet worden benut.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven