Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2019
Naar aanleiding van het bericht «Onderwaternatuur van de Doggersbank bedreigd door
bodemvisserij», in Trouw van 23 juni jl., heeft u bij brief van 25 juni jl. het verzoek
overgebracht van het lid Van Kooten-Arissen om een brief te sturen (Handelingen II
2018/19, nr. 97, item 33). Het verzoek was om in te gaan op de met Duitsland en Groot-Brittannië gemaakte
afspraken over de flyshootvisserij op de Doggersbank. De flyshootvisserij zou de biodiversiteit
op de Doggersbank bedreigen.
In het artikel uit Trouw wordt ingegaan op de klacht die het Wereld Natuurfonds (WNF)
samen met diverse andere NGO’s heeft ingediend bij de Europese Commissie. De klacht
is ingediend naar aanleiding van de gezamenlijke aanbeveling die ik in juni jl., mede
namens het Verenigd Koninkrijk (VK) en Duitsland, aan de Europese Commissie heb gestuurd.
Deze gezamenlijke aanbeveling («Joint Recommendation») is ingediend op basis van artikel
11 van Verordening (EU) 1380/2013 aangaande visserijmaatregelen ter bescherming van
de onderwaternatuur op de Doggersbank. De klacht betreft onder andere het toestaan
van de flyshootvisserij op de Doggersbank in de wateren van het Verenigd Koninkrijk
en Nederland.
De gesprekken over een internationale aanpak voor het instellen van visserijmaatregelen
in deze gebieden zijn ruim tien jaar geleden gestart. Daarbij hebben alle stakeholders,
waaronder de visserij- en natuurbeschermingsorganisaties (waaronder WNF) mee kunnen praten over de te nemen maatregelen.
Tijdens het algemeen overleg in april 2016 is aan uw Kamer toegelicht waarom de flyshootvisserij
in de wateren van Nederland en het Verenigd Koninkrijk toegestaan blijft op de Doggersbank.
De effecten van de flyshootvisserij hangen met name af van het type bodem en de soorten
die er leven. De huidige lage intensiteit van de visserij in combinatie met de door
Wageningen Marine Research ingeschatte geringe effecten, maken dat flyshootvisserij
thans geen bedreiging lijkt te vormen voor de bodemwaarden van de Doggersbank.
Tussen de drie landen was geen absolute overeenstemming over het toestaan van de flyshootvisserij.
Uiteindelijk is een compromis gevonden in dat deze visserij wordt toegestaan op de
Doggersbank in het VK en het Nederlandse deel. In het Duitse deel zal nader veldonderzoek
worden verricht gedurende de drie jaar dat flyshooten daar wordt verboden.
Dit compromis heeft het mogelijk gemaakt om tot een breed gemeenschappelijk voorstel
voor visserijmaatregelen te komen. Het voorstel is op 27 februari jl. door de Scheveningengroep
vastgesteld. Hierop heb ik, zoals aangekondigd in mijn brief van 14 december jl. (Kamerstuk
32 670, nr. 142), de voorstellen op 19 juni jl. ingediend bij de Europese Commissie. Het is nu aan de Europese Commissie om deze gezamenlijke aanbeveling om te
zetten in een Commissie Verordening («delegated act»).
Het huidige voorstel voor maatregelen is een belangrijke stap naar de verbetering
van de kwaliteit van de Noordzeenatuur. Het is aan de Europese Commissie om inhoudelijk
te reageren op de klacht. Mocht de Commissie nog vragen hebben aan de drie landen
dan zal ik die zo spoedig mogelijk beantwoorden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten