32 670 Voortgang Natura 2000

Nr. 128 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 november 2017

Ter uitvoering van de motie De Groot (Kamerstuk 32 670, nr. 125) informeer ik uw Kamer over de rol, positie, bestuurlijke inbedding en financiering van het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN), het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) en de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF).

Kennis over de natuur is een belangrijke voorwaarde voor een adequaat natuurbeleid. Uw aandacht voor de inzet die gepleegd wordt voor de monitoring en toepassing van data en kennis over de flora, fauna en natuurherstel illustreert dit. Via het NEM worden gegevens verzameld over de aantallen en verspreiding van soorten in Nederland. Het NDFF bundelt deze gegevens met andere data en stelt ze beschikbaar voor gebruikers. Het OBN richt zich vooral op onderzoek en kennisuitwisseling over natuurherstel en natuurbeheer.

Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN)

Rol en positie

Het OBN bestaat sinds het begin van de jaren negentig als adviserings- en onderzoeksprogramma van het Ministerie van LNV1. Het kennisnetwerk was van oudsher gekoppeld aan het subsidieprogramma Effectgerichte Maatregelen (EGM), dat zich richtte op het tegengaan van de effecten van verzuring, vermesting en verdroging in natuurgebieden. In 2006 is het netwerk verbreed naar natuurherstel in het algemeen en naar landschapsschaal, in plaats van op ecotoop- en soortniveau.

Tegenwoordig heeft het OBN als doel de ontwikkeling, ontsluiting, verspreiding en benutting van kennis over natuurherstel en natuurbeheer te bevorderen ten behoeve van Natura 2000, Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), leefgebiedenbenadering, ontwikkeling van nieuwe natuur (het Nationaal Natuur Netwerk) en het cultuurlandschap.

Binnen het OBN-netwerk werken bos- en natuurbeheerders, onderzoekers van universiteiten en adviesbureaus, provincies, waterschappen en Rijk samen voor herstel, ontwikkeling en beheer van bos en natuur. Het netwerk formuleert en beoordeelt onderzoeksvragen en zet onderzoek uit. De evidence based adviezen zijn van groot belang voor efficiënt en effectief beheer en voor ontwikkeling en onderbouwing van beleid. Daarnaast zorgt het netwerk voor een goede wisselwerking tussen kennis en beleidsontwikkeling. Het kennisnetwerk OBN is uniek en wordt door de Europese Commissie (EC) als voorbeeld gezien voor navolging in Europa.

Bestuurlijke inbedding en financiering

Tot 2010 werd het OBN netwerk aangestuurd door het toenmalige Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselvoorziening (LNV). Op verzoek van het Ministerie van LNV nam het Bosschap in de periode 2010–2014 de verantwoordelijkheid voor de aansturing van het netwerk op zich. Tot 2006 was er jaarlijks ruim € 1 miljoen beschikbaar voor onderzoek. Vanwege de verbrede opgaven werd vanaf 2006 het budget verdubbeld tot circa € 2,4 miljoen per jaar.

Vanwege de decentralisatie van het natuurbeleid zijn vanaf 2014 het toenmalige Ministerie van Economische Zaken en de provincies (via uitvoeringsorganisatie BIJ12) gezamenlijk bestuurlijk verantwoordelijk voor het netwerk en is de aansturing contractueel voor een periode van vijf jaar (t/m 2018) belegd bij de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE). Daarvoor is een jaarlijks budget van € 1,6 miljoen beschikbaar, waarbij zowel het Ministerie van LNV als de provincies elk voor een bedrag van € 800.000 aan het netwerk bijdragen. Aanvullend heeft het toenmalige Ministerie van Economische Zaken de afgelopen twee jaar totaal € 200.000 bijgedragen aan een nieuw onderdeel van het OBN-netwerk, het deskundigenteam cultuurlandschap. Vanaf 2018 stellen ook de provincies extra budget ter beschikking voor het deskundigenteam. Het verminderde aandeel van het Rijk past bij de decentralisatie van de verantwoordelijkheid voor het natuurbeheer naar de provincies.

Voor het kunnen uitvoeren van onderzoek is het netwerk er de laatste jaren in geslaagd om, naast de vaste bijdragen van het Rijk en BIJ12, cofinanciering te regelen van individuele provincies (bij duidelijk regionaal belang van onderzoek) en andere organisaties. Deze cofinanciering laat een positieve ontwikkeling zien en bedroeg € 230.000 in 2017.

Op basis van de uitkomsten van een recent gestarte evaluatie zullen het Rijk, provincies en VBNE besluiten over de samenwerking en het budget voor de nieuwe contractperiode vanaf 2019.

Netwerk Ecologische Monitoring (NEM)

Rol/Positie

Het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) is de belangrijkste bron van meetgegevens over soorten in Nederland. Het NEM volgt jaarlijks op veel vaste meetlocaties de aantalsontwikkeling van circa 1.000 soorten uit belangrijke soortgroepen zoals vogels, vlinders en planten. Ook worden gegevens verzameld voor onderzoek naar de verspreiding van deze soorten. Dit zijn voornamelijk terrestrische (land-) soorten, maar er is ook een meetnet voor mariene soorten. De data worden verzameld door vrijwilligers van de soortenorganisaties2. De soortenorganisaties zorgen voor een gestandaardiseerde telwijze. De gegevens worden opgeslagen bij de soortenorganisaties en naar het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gestuurd voor controle op de kwaliteit van de data. Het CBS berekent de jaarlijkse trends van deze soorten. Deze trends van de populaties van soorten en de verspreiding van soorten worden gebruikt voor provinciale en nationale natuurrapportages, waaronder de rapportages over de uitvoering van de Vogel- en Habitatrichtlijnen, die eens in de zes jaar aan de Europese Commissie worden aangeboden. Ook worden NEM-gegevens gebruikt voor de actualisatie van de Rode Lijsten. Dit najaar wordt de geactualiseerde Rode Lijst Vogels in de Staatscourant gepubliceerd.

Vanwege het belang van de inzet van de vrijwilligers bij onder andere het NEM is uw Kamer eerder geïnformeerd over het Manifest «De kracht van de groene vrijwilliger» (Kamerstuk 33 576, nr. 99). Dit Manifest beoogt de ondersteuning van de verschillende typen groene vrijwilligers toekomstbestendig te maken. Er is een aantal onderzoeken uitgezet voor de verdere uitwerking van het programma. Daarnaast gaat een aantal provincies met de groene vrijwilligersorganisaties in gesprek over de gewenste ondersteuning voor de komende jaren.

Bestuurlijke inbedding en financiering

Het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) is het samenwerkingsverband van organisaties (participanten) voor de monitoring van de natuur in Nederland. De samenwerking in het NEM is in 1999 verankerd in een overeenkomst. De participanten stellen gezamenlijk prioriteiten voor de meetdoelen en werken aan de optimalisatie van het verzamelen en bewerken van de gegevens. De participanten in het NEM zijn:

  • Provincies / BIJ12

  • Soortenorganisaties

  • Terreinbeheerders

  • Wageningen University Research (WUR)

  • Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

  • Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)

  • Ministerie van LNV, Directie Natuur en Biodiversiteit

  • Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijkswaterstaat (RWS)

De Regiegroep Informatievoorziening en Monitoring (RIM), met vertegenwoordigers van alle participanten, geeft richting aan het NEM. Het projectmanagement van het NEM is ondergebracht bij de WOT N&M (Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu). Het CBS rapporteert over de resultaten en de kwaliteit van de meetnetten. De organisaties dragen zelf zorg voor het gebruik van de verzamelde informatie. CBS, PBL en de WOT N&M publiceren de indexen op het Compendium voor de Leefomgeving.

Het Ministerie van LNV draagt elk jaar circa € 2,4 miljoen bij aan de uitvoering van de natuurmeetnetten van het NEM. Dit geld wordt met name besteed aan de coördinatie van de meetnetten en het programmamanagement. RWS draagt ruim € 1,2 miljoen bij en de provincies ongeveer een € 1,4 miljoen. Daarnaast betaalt het Ministerie van LNV het CBS jaarlijks circa € 1,1 miljoen voor het uitvoeren van NEM-gerelateerde Natuurstatistieken. Dit heeft betrekking op de kwaliteitsbewaking en gegevensverwerking van de meetprogramma’s van het NEM.

Alle partijen bereiden nu een nieuwe samenwerkingsovereenkomst voor, die recht doet aan ieders verantwoordelijkheid in de nieuwe gedecentraliseerde structuur.

Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF)

Rol en positie

De Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) bundelt, uniformeert en valideert natuurgegevens in Nederland. De gegevens brengen in beeld wat in een bepaald gebied bekend is over het voorkomen van planten- en diersoorten. Mede via het NEM zijn deze gegevens afkomstig van o.a. de soortenorganisaties, terreinbeheerders, gemeenten, provincies, waterschappen, groene adviesbureaus en bedrijven. In de NDFF zijn ruim 100 databanken gebundeld en ruim 120 miljoen waarnemingen opgeslagen. De natuurgegevens zijn voor iedereen beschikbaar via een eenmalige levering of een abonnement.

Bestuurlijke inbedding en financiering

De Nationale Databank Flora & Fauna (NDFF) bestaat sinds begin 2010. Eerder werd zij beheerd door de Stichting Gegevensautoriteit Natuur (GAN). Toen deze eind 2013 ophield te bestaan, heeft een consortium van partijen ervoor gekozen de NDFF te handhaven. Dit consortium bestaat nu uit IPO/BIJ12, het Ministerie van LNV, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en LandschappenNL.

Voor de aansturing en verantwoording van beheer en exploitatie van de NDFF is door de Consortiumpartijen een Stuurgroep NDFF geformeerd. In de stuurgroep zitten vertegenwoordigers van de Consortiumpartijen. De stuurgroep staat onder voorzitterschap van het IPO/BIJ12 en behartigt de belangen van de Consortiumpartijen ten aanzien van de ontwikkeling, het onderhoud en het gebruik van de NDFF en monitort de voortgang ervan.

Naast het consortium NDFF is er een Stichting NDFF die in eerste instantie waakte over de gegevens ingebracht door de soortenorganisaties, maar tegenwoordig de gehele gegevensverzameling bewaakt die door alle aangesloten partijen bijeen wordt gebracht in de NDFF. De Stichting NDFF is eigenaar van de data en de benodigde software om de NDFF te kunnen exploiteren. De Stichting heeft aan het IPO/BIJ12 het gebruiksrecht verleend voor de exploitatie van de NDFF.

De rijksoverheid heeft bij de start en het bouwen van de NDFF als voorwaarde gesteld dat de gebruikers zelf de kosten van het onderhoud en de verdere ontwikkelingen moeten betalen. De leden van het consortium zijn zelf ook gebruiker. Momenteel wordt een veranderagenda opgesteld om te komen tot een duurzame invulling en exploitatie van de NDFF.

Het consortium neemt nog een aanzienlijk deel van de kosten voor haar rekening. Voor onderhoud en beheer van de NDFF is jaarlijks circa € 2 miljoen begroot. Van de consortiumpartijen stelt het Ministerie van LNV jaarlijks € 350.000 beschikbaar. IPO stelt € 500.000 beschikbaar en SBB, LandschappenNL en Natuurmonumenten gezamenlijk € 90.000. De rest van de uitgaven, ruim € 1 miljoen, wordt gedekt door inkomsten uit abonnementen van bedrijven, gemeenten, waterschappen, groene adviesbureaus en losse leveringen.

Tot slot

Met de in voorbereiding zijnde nieuwe contractperiode voor het Kennisnetwerk OBN, de samenwerkingsovereenkomst voor het NEM en de veranderagenda voor het NDFF zijn alle betrokken partijen actief bezig om de uitvoering van deze taken ook voor de toekomst veilig te stellen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Destijds Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

X Noot
2

Soortenorganisaties zijn: De Vlinderstichting, SOVON Vogelonderzoek Nederland, Zoogdiervereniging, BLGW (Bryologische en Lichenologische Werkgroep), RAVON (Kennisorganisatie voor reptielen, amfibieën en vissen), NMV (Nederlandse Mycologische Vereniging), EIS (Kenniscentrum voor insecten en andere ongewervelden), ANEMOON (Analyse Educatie en Marien Oecologisch Onderzoek), FLORON (Floristisch Onderzoek Nederland) en Stichting Tinea (Kleine Vlinders).

Naar boven