32 647 Levensbeëindiging

Nr. 29 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2014

Bij brief van 12 november 20131 hebben wij u geïnformeerd over ons besluit om een onafhankelijke evaluatie uit te laten voeren naar het handelen van alle betrokken instanties in de casus Tuitjenhorn. Op 11 april 20142 is uw Kamer geïnformeerd dat de evaluatiecommissie nog niet van start kon gaan omdat de afronding van het calamiteitenonderzoek door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: de Inspectie) langer op zich liet wachten dan van te voren voorzien werd. De reden hiervoor was dat één van de geïnspecteerden vanwege omstandigheden niet in een eerder stadium heeft kunnen reageren op het feitenrelaas zoals opgenomen in het concept calamiteitenrapport.

Inmiddels kunnen wij u berichten dat de Inspectie het calamiteitenrapport3 heeft voltooid. Nu het rapport is afgerond kunnen wij met deze brief de start van de evaluatiecommissie aankondigen.

Aanleiding voor de start van deze evaluatie was de onrust die de casus Tuitjenhorn teweeg heeft gebracht, vooral in de medische wereld maar ook in de samenleving.

De commissie zal een evaluatie uitvoeren naar de handelwijze van alle betrokken instanties in relatie tot de gebeurtenissen rond de casus Tuitjenhorn, gelet op de daarvoor geldende kaders. De evaluatie heeft tot doel te bezien of voor de toekomst geleerd kan worden van de wijze waarop gehandeld is in deze casus, met het oog op de impact van gebeurtenissen als deze voor de medische wereld en de samenleving.

De commissie zal het feitelijk handelen van de betrokken organisaties nagaan, evalueren of dit handelen binnen de daarvoor geldende kaders valt en tevens bezien of, gegeven de geldende kaders, op andere wijze gehandeld had kunnen worden. Daarnaast analyseert de commissie hoe de communicatie tussen de organisaties en van de organisaties met derden heeft plaatsgevonden.

Mr. C.J.G. Bleichrodt, oud vice-president van de Hoge Raad en oud-voorzitter van de Strafkamer van de Hoge Raad, is bereid gevonden de commissie voor te zitten.

Voorts nemen prof. dr. A.L.M. Lagro-Janssen, emeritus hoogleraar Vrouwenstudies Medische Wetenschappen (discipline huisarts) bij het UMC St Radboud en prof. dr. J. de Ridder, hoogleraar publiek management aan de Rijksuniversiteit Groningen, plaats in de commissie. Het secretariaat van de commissie zal worden gevoerd door het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Aangezien voor deze evaluatie geldt dat de commissie mogelijk vertrouwelijke gegevens tot haar beschikking krijgt, zullen alle leden van de commissie, evenals het secretariaat, een gedragscode ondertekenen om de vertrouwelijkheid van deze gegevens te borgen.

De evaluatiecommissie zal uiterlijk op 31 januari 2015 haar evaluatie afronden. Te zijner tijd zullen wij uw Kamer hierover informeren. Op korte termijn zal het instellingsbesluit van de evaluatiecommissie worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Wij gaan ervan uit u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Kamerstuk 32 647, nr. 18

X Noot
2

Kamerstuk 32 647, nr. 22

X Noot
3

Het calamiteitenrapport wordt, zoals gebruikelijk bij calamiteitenrapporten, niet openbaar gemaakt en alleen toegezonden naar de betrokken geïnspecteerden.

Naar boven