Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 januari 2016
In het Algemeen Overleg bedrijfslevenbeleid en innovatie van 10 maart 2015 (Kamerstuk
32 637, nr. 176) kwam onder meer de werkwijze van de TO2-instellingen met betrekking tot kennisoverdracht,
-benutting en -bescherming aan de orde Ik heb toen toegezegd uw Kamer binnen een jaar
inzicht te geven in de actuele stand van de benutting van de octrooien van de TO2-instellingen.
Hierbij stuur ik uw Kamer een door de TO2-instellingen opgestelde flyer1 die beschrijft hoe de kenniscirculatie wordt georganiseerd. Hierin is tevens een
overzicht van de benutting van octrooien opgenomen. Hiermee geef ik invulling aan
mijn toezegging.
Het beleid van de TO2-instellingen is erop gericht om de toegang tot het intellectueel
eigendom (IE) zo laagdrempelig mogelijk te maken voor ondernemers. Dat betekent dat
de voorwaarden om toegang tot die kennis te krijgen onder meer transparant, fair en
voorspelbaar moeten zijn. De TO2-instellingen gebruiken verschillende arrangementen
voor intellectueel eigendom die afhankelijk zijn van de markt en het technologiegebied
waarop de instelling actief is. Daarbij is sprake van verschillende intellectuele
eigendomsrechten waaruit gekozen wordt, zoals octrooieren, (tijdelijke) geheimhouding,
auteursrechten en kwekersrechten. Deze naar markten en sectoren gedifferentieerde
benadering draagt bij aan een maximale kenniscirculatie en daarmee aan het verdienvermogen
van de Nederlandse economie.
Bij drie TO2-instellingen (DLO, ECN en TNO) is sprake van een octrooi-intensieve aanpak.
Bij de drie andere (DELTARES, MARIN en NLR) is dit niet of in veel mindere mate het
geval. In de flyer van de instituten staat een tabel met de aantallen octrooifamilies
(pagina 6). In deze tabel is onderscheid gemaakt tussen octrooifamilies die jonger
en ouder zijn dan 30 maanden. In de eerste 30 maanden na aanvraag zoeken de TO2-instellingen
partijen die het octrooi willen benutten. Als dit niet lukt wordt de kennis openbaar
gemaakt. Voor de octrooien die ouder zijn dan 30 maanden geven de TO2-instellingen
aan dat gemiddeld 78% van de octrooien wordt benut via bijvoorbeeld licenties, spin-offs,
consultancy, publicaties of via publiek-privaat gefinancierde onderzoeksprojecten.
De door de TO2-instellingen beschreven werkwijze van kennisoverdracht, -benutting
en -bescherming komt goed overeen met mijn zienswijze zoals ik die eerder aan uw Kamer
heb gepresenteerd.2 De TO2-instellingen hebben aangegeven dat ze vanaf nu jaarlijks een overzicht gaan
geven in hun jaarverslagen over de actuele stand en de benutting van de octrooifamilies.
Dit vergroot de transparantie.
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp