32 437 Verordening herziening Financieel Reglement – COM (2010) 260

Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2012

Naar aanleiding van mijn toezeggingen tijdens het AO van 5 oktober 2010 (Kamerstuk 32 437, nr. 8), bericht ik u over de stand van zaken van de onderhandelingen over het Financieel Reglement van de EU-begroting.

Om de onderhandelingen in «eerste lezing» met het Europees Parlement te kunnen afronden later dit jaar heeft het Voorzitterschap op 31 mei 2012 aan de lidstaten een nieuw onderhandelingsmandaat gevraagd. Dit mandaat is vastgesteld met gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming en dient als basis voor de laatste triloog-fase met het Europees Parlement. Over het precieze verloop c.q. voltooiing van dit proces zijn nog geen definitieve uitspraken te doen.

Met betrekking tot verantwoording van EU fondsen in gedeeld beheer (artikel 56) is de stand als volgt:

  • Management statement en audit opinie

    Er komt een verplicht «management statement» af te geven op het niveau van de uitvoerende instanties en vergezeld door een onafhankelijke audit opinie over de rechtmatigheid van de bestedingen tot op het niveau van de eindbegunstigden. Dit is een belangrijke stap voorwaarts ten opzichte van de huidige «annual summaries».

  • Financiële correcties

    In het raadsmandaat is opgenomen dat er meer mogelijkheden komen voor de Europese Commissie om financiële correcties op te leggen aan lidstaten bij onregelmatigheden. Tegelijkertijd is er een prikkel toegevoegd voor lidstaten om goed financieel beheer te stimuleren en te belonen: lidstaten die fouten en onregelmatigheden zelf tijdig corrigeren krijgen geen financiële correctie over de gecorrigeerde middelen opgelegd.

  • Transparantie en publicatieplicht

    Er is geen meerderheid in de Raad voor een verplichte publicatieplicht van bovengenoemde verantwoordingsdocumenten. Een grote meerderheid van lidstaten wenst zelf te bepalen of zij overgaan tot publicatie van deze documenten. Op dit punt wordt nog onderhandeld met het Europees Parlement dat wel voorstander is van verplichte publicatie.

  • Nationale Verklaring

    Een overgrote meerderheid van lidstaten in de Raad wil geen introductie van een verplichte Nationale Verklaring op politiek niveau, zoals Nederland jaarlijks afgeeft. Het krachtenveld tekende zich in het najaar van 2011 reeds af, zoals ik uw Kamer heb bericht (Kamerstuk 32 437, nr. 13). Inmiddels is duidelijk geworden dat het Europees Parlement geen verplichte Nationale Verklaring meer nastreeft maar, in de huidige stand van zaken, een vrijwillige Nationale Verklaring. Tijdens genoemde COREPER besluitvorming op 31 mei jongstleden is echter gebleken dat een grote meerderheid van lidstaten in de Raad geen enkele juridische basis voor een Nationale Verklaring wenst op te nemen in het Financieel Reglement, ook geen vrijblijvende.

Nederland heeft zich op ieder moment van deze onderhandelingen sterk gemaakt voor zowel verplichte publicatie van verantwoordingsdocumenten, als voor een juridische basis voor een verplichte Nationale Verklaring in het Financieel Reglement. Ik betreur ten zeerste dat dit ambitieniveau niet gedeeld wordt door de meerderheid van de Raad. Daarom heeft Nederland op ambtelijk niveau (COREPER) niet ingestemd met het nieuwe onderhandelingsmandaat van de Raad, met daarbij uiteraard ook een voorbehoud in verband met parlementaire behandeling door uw Kamer. Het is op dit moment nog onduidelijk hoe het Europees Parlement precies zal reageren op genoemd Raadsstandpunt. Zodra er meer bekend is over de voortgang van de triloog-onderhandelingen, zal ik u daarover informeren.

De minister van Financiën, J. C. de Jager

Naar boven