32 193 Wijziging van de Wet op het onderwijstoezicht en enige andere wetten in verband met de invoering van geïntegreerd toezicht en de gewijzigde rol van de Inspectie van het onderwijs bij het toezichtproces

Nr. 18 AMENDEMENT VAN DE LEDEN DIJKGRAAF EN DIJSSELBLOEM

Ontvangen 1 september 2011

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt na onderdeel H een onderdeel ingevoegd, luidende:

H0a

In artikel 13, eerste lid, wordt na de eerste volzin een volzin ingevoegd, luidende: In de toezichtskaders wordt de keuze voor de indicatoren die ten grondslag liggen aan de intensiteit van het toezicht, bedoeld in artikel 4, derde lid, onderbouwd.

II

In artikel I komt onderdeel M te luiden:

M

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «in artikel 11, tweede of derde lid» vervangen door: in artikel 11, dan wel artikel 12a.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De inspectie vermeldt in het inspectierapport op welke bij of krachtens een onderwijswet gegeven voorschriften, dan wel aspecten van kwaliteit, haar oordeel gegrond is. Indien de inspectie oordeelt dat een bij of krachtens een onderwijswet gegeven voorschrift niet is nageleefd, vermeldt zij dit in het rapport.

Toelichting

Heldere onderbouwing is van wezenlijk belang voor de legitimatie van het onderzoek en de oordelen van de inspectie. Dit amendement regelt daarom dat de Inspectie in het toezichtskader de keuze van de indicatoren voor de jaarlijkse risicoanalyse, die bepalend is voor de aard en de intensiteit van het toezicht, uiteenzet. In de inspectierapporten moet expliciet worden aangegeven of het oordeel betrekking heeft op wettelijke voorschriften, dan wel kwaliteitsaspecten, en op welke wettelijke bepalingen het oordeel gebaseerd is.

Dijkgraaf

Dijsselbloem

Naar boven