Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2015
Op 22 september jl. (Kamerstuk 32 043, nr. 268) heb ik uw Kamer gemeld dat ik nader wil bezien of een herziening van de korting
van een klein pensioen over de jaren 2013 en 2014 mogelijk is zonder dat er gevolgen
voor andere dossiers ontstaan. Hoezeer ik de uitkomst ook betreur, het terugkomen
op rechtens onaantastbare besluiten is niet wenselijk nu precedentwerking naar andere
dossiers, zoals de Fraudewet, niet volledig uitgesloten kan worden.
Op 19 december 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in een negental tussenuitspraken
geoordeeld dat de Sociale Verzekeringsbank op zich correct heeft gehandeld door een
afkoopsom klein pensioen te korten op de AOW-partnertoeslag en de Anw-uitkering. De
rechter was wel van oordeel dat het in één keer korten van de afkoopsom leidt tot
een onredelijk resultaat.
Naar aanleiding van deze uitspraak heeft het kabinet besloten om naar de toekomst
toe ruimhartiger te handelen dan uit de uitspraken van de CRvB volgt. Sinds 1 december
2014 geldt er derhalve een nieuwe regeling. Een afkoopsom wordt niet meer beschouwd
als inkomen voor de volksverzekeringen en sociale voorzieningen die onder het Algemeen
inkomensbesluit socialezekerheidswetten vallen. Zoals te doen gebruikelijk geldt deze
nieuwe regeling niet voor oude gevallen waarbij sprake is van een rechtens onaantastbaar
besluit. Daarnaast is van belang dat het korten van een afkoopsom los staat van de
AOW-leeftijdverhoging. Het merendeel van de zaken waarover de CRvB heeft geoordeeld
hielden geen verband met de verhoging van de AOW-leefdtijd maar hadden betrekking
op een afkoop die eerder had plaatsgevonden. De afkoop klein pensioen is in 2007 met
de Pensioenwet ingevoerd, hierdoor is het welhaast onmogelijk om de ruimhartige toepassing
naar het verleden in tijd af te bakenen.
De sociale zekerheid is – te midden van het samenspel tussen de wetgevende en rechterlijk
macht – altijd in beweging. Terugkomen op rechtens onaantastbare besluiten schept
in dit geval een onwenselijk gevolg voor situaties waarin het beleid wordt gewijzigd.
Herziening van de korting van een klein pensioen over de jaren 2013 en 2014 zou leiden
tot circa € 4,5 miljoen extra uitgaven aan AOW en Anw gezamenlijk.
Daarnaast zou dit tot beperkte extra uitgaven leiden aan de overige minimumregelingen
die onder het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten vallen. Nu herziening
om genoemde redenen niet wordt voorgesteld, zijn de uitvoeringskosten niet in kaart
gebracht.
De hoogte van de uitvoeringskosten zijn namelijk afhankelijk van de specifieke vormgeving
van de eventuele herziening.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma