De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat een van de doelstellingen van het programma Eenvoudig Beter en van de herziening van het omgevingsrecht
is dat de planvorming voor gebiedsontwikkeling sneller kan verlopen;
constaterende, dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in het onlangs verschenen rapport Omgevingsrecht en het proces
van gebiedsontwikkeling stelt dat een herziening van het omgevingsrecht, gericht op het verminderen van de complexiteit, de
planprocedures bij gebiedsontwikkeling maar beperkt zal kunnen verkorten;
overwegende, dat uit de rapportage van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat een belangrijk deel van de vertraging
bij grote projecten niet alleen aan het omgevingsrecht te wijten valt, omdat omgevingsrecht slechts een van de elementen is
bij gebiedsontwikkeling die de totale procesduur beïnvloeden;
overwegende, dat de restrictiviteit van het omgevingsrecht – de beperkingen die de inhoudelijke (milieu)normen opleggen –
van meer invloed op het proces zijn dan de complexiteit van het omgevingsrecht, en dat vooral aan tal van landelijk verplichte
onderzoeken op het gebied van cultuurhistorie, bodem, flora en fauna, luchtkwaliteit, geluid, externe veiligheid et cetera
vertraging is te wijten;
verzoekt de regering naast een vereenvoudiging van het omgevingsrecht gelijktijdig te onderzoeken hoe met deze vereenvoudiging
een verbetering en herziening van landelijk verplichte onderzoeken en inhoudelijke (milieu)normen plaats kan vinden, zonder
dat daadwerkelijk belangrijke voorwaarden op het gebied van cultuur en milieu in het geding komen,
en gaat over tot de orde van de dag.