31 828
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet medezeggenschap op scholen en de Leerplichtwet 1969 in verband met de invoering van bekostigingsvoorschriften voor minimumleerresultaten, alsmede een aanvulling van de interventiemogelijkheden in het kader van het overheidstoezicht, en de verbetering van het intern toezicht

nr. 10
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 8 september 2009

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel B, wordt in het opschrift van artikel 10a «Art. 10a» vervangen door: Artikel 10a..

B

In artikel I wordt na onderdeel E ingevoegd onderdeel E1, luidend:

E1

Na artikel 45 wordt ingevoegd artikel 45a, luidend:

Artikel 45a. Informeren ouders bij zeer zwakke school

Indien de inspectie op basis van een onderzoek als bedoeld in artikel 11 of artikel 15 van de Wet op het onderwijstoezicht, in het inspectierapport, bedoeld in artikel 20 van genoemde wet, tot het oordeel is gekomen dat sprake is van een zeer zwakke school, informeert het bevoegd gezag de ouders van de leerlingen van de school hierover door middel van in ieder geval de toezending van de door de inspectie opgestelde samenvatting van het inspectierapport welke samenvatting gelijktijdig met het inspectierapport ter beschikking is gesteld van het bevoegd gezag. De toezending, bedoeld in de eerste volzin, geschiedt binnen vier weken na de vaststelling van het inspectierapport.

C

In artikel II wordt na onderdeel E ingevoegd onderdeel E1, luidend:

E1

Na artikel 48 wordt ingevoegd artikel 48a, luidend:

Artikel 48a. Informeren ouders bij zeer zwakke school

Indien de inspectie op basis van een onderzoek als bedoeld in artikel 11 of artikel 15 van de Wet op het onderwijstoezicht, in het inspectierapport, bedoeld in artikel 20 van genoemde wet, tot het oordeel is gekomen dat sprake is van een zeer zwakke school, informeert het bevoegd gezag de ouders van de leerlingen van de school hierover door middel van in ieder geval de toezending van de door de inspectie opgestelde samenvatting van het inspectierapport welke samenvatting gelijktijdig met het inspectierapport ter beschikking is gesteld van het bevoegd gezag. De toezending, bedoeld in de eerste volzin, geschiedt binnen vier weken na de vaststelling van het inspectierapport.

D

In artikel III, onderdeel B, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. De aanhef wordt vervangen door: Na artikel 23a wordt ingevoegd artikel 23a1, luidend:;

2. In het opschrift van artikel 23a1 wordt «Art. 23a1» vervangen door: Artikel 23a1..

E

In artikel III wordt na onderdeel B ingevoegd onderdeel B1, luidend:

B1

Na artikel 23b wordt ingevoegd artikel 23c, luidend:

Artikel 23c. Informeren ouders bij zeer zwakke school

Indien de inspectie op basis van een onderzoek als bedoeld in artikel 11 of artikel 15 van de Wet op het onderwijstoezicht, in het inspectierapport, bedoeld in artikel 20 van genoemde wet, tot het oordeel is gekomen dat sprake is van een zeer zwakke school, informeert het bevoegd gezag de ouders van de leerlingen van de school hierover door middel van in ieder geval de toezending van de door de inspectie opgestelde samenvatting van het inspectierapport welke samenvatting gelijktijdig met het inspectierapport ter beschikking is gesteld van het bevoegd gezag. De toezending, bedoeld in de eerste volzin, geschiedt binnen vier weken na de vaststelling van het inspectierapport.

F

Na artikel V wordt ingevoegd artikel Va, luidend:

Artikel Va

Na artikel 13 van de Wet op het onderwijstoezicht wordt ingevoegd artikel 13a, luidend:

Artikel 13a. Informeren ouders

Indien het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra en artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs, niet of niet tijdig voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 45a van de Wet op het primair onderwijs, artikel 48a van de Wet op de expertisecentra of artikel 23c van de Wet op het voortgezet onderwijs, zendt de inspectie de samenvatting van het inspectierapport, bedoeld in die artikelen, in de vijfde week na vaststelling van het inspectierapport aan de ouders van de leerlingen.

Toelichting

Deze nota van wijziging legt bevoegde gezagsorganen van zeer zwakke scholen de verplichting op de ouders hierover te informeren. Die informatie behelst de toezending van de publieksvriendelijke samenvatting van het oordeel van de inspectie over de desbetreffende school. Het bevoegd gezag moet de ouders binnen 4 weken na vaststelling van het inspectierapport informeren. Als het bevoegd gezag deze informatieverplichting niet of niet tijdig nakomt, gaat de inspectie over tot toezending. Voor het voortgezet onderwijs geschiedt dat vanaf de inwerkingtreding van het wetsvoorstel in de vijfde week na vaststelling van het inspectierapport. Dit hangt samen met het feit dat het persoonsgebonden nummer in het voortgezet onderwijs volledig is ingevoerd. Voor het primair onderwijs zal dit qua termijn pas mogelijk zijn bij volledige invoering van het persoonsgebonden nummer. De genoemde termijn komt overeen met het moment van openbaar maken van het rapport (art. 21 van de Wet op het onderwijstoezicht). Deze procedure leidt er toe dat de ouders de informatie hebben voordat de school op de lijst van zeer zwakke scholen van de inspectie wordt gepubliceerd.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. A. M. Dijksma

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven