Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2019
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft ons gevraagd om
een reactie op de berichtgeving in het Dagblad van het Noorden
1 en daarbij in te gaan op welk instrumentarium het kabinet ter beschikking heeft om
voorzieningen op een adequaat niveau te houden; tevens nadere precisering te geven
van de portefeuilleverdeling tussen de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) op het terrein
van regiobeleid en krimp. Met deze brief komen wij tegemoet aan dit verzoek.
Nederland heeft te maken met demografische veranderingen: in stedelijke gebieden is
sprake van een toenemende bevolkingsdruk, terwijl andere gebieden kampen met bevolkingsdaling
in combinatie met vergrijzing en ontgroening. Krimpproblematiek speelt in bijna een
kwart van de Nederlandse gemeenten, zo ook in een meerderheid van de Groningse en
Drentse gemeenten.
Bevolkingsdaling kan gevolgen hebben op een veelheid aan terreinen. In krimp- en anticipeerregio’s
is de spanning op de woningmarkt laag. Dit kan leiden tot leegstand en verpaupering.
Voorzieningen, zoals onderwijs en zorg, kunnen in sommige regio’s onder druk komen
te staan als het aantal gebruikers onder een kritische grens zakt. Het kabinet zet
diverse instrumenten in om dergelijke opgaven samen met de desbetreffende regio’s
aan te pakken, zoals aan uw Kamer geschetst in de brief van de Minister van BZK inzake
de voortgangsrapportage actieplan bevolkingsdaling (Kamerstuk 31 757, nr. 97). Veel gebieden die te maken hebben met bevolkingsdaling liggen aan de grens van
Nederland. In deze gebieden kunnen juist ook met grensoverschrijdende samenwerking
extra kansen worden benut, zoals toegelicht in de recente brief van de Staatssecretaris
van BZK (Kamerstuk 32 851, nr. 56).
Zoals aangegeven, raakt bevolkingsdaling aan veel verschillende opgaven. Op 13 februari
2018 hebben wij uw Kamer reeds medegedeeld dat de verantwoordelijkheid voor het integrale
krimpbeleid en de coördinatie van de samenwerking hiervoor binnen het kabinet behoort
tot de portefeuille van de Minister van BZK (Kamerstuk 31 757, nr. 94).
Op basis daarvan is de Minister van BZK ook verantwoordelijk voor de gebiedsgerichte
aanpak van vraagstukken die samenhangen met bevolkingsdaling in de aangewezen krimp-
en anticipeergebieden. Andere bewindslieden dragen vanuit hun specifieke beleidsvelden
bij aan het krimpbeleid, bijvoorbeeld de bewindspersonen van Economische Zaken en
Klimaat, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, Infrastructuur en Waterstaat en LNV.
De Minister van LNV is verantwoordelijk voor de besluitvorming over de Regio Envelop
en de Regio Deals, in overleg met de Minister van BZK. Uw Kamer is door de Minister
van LNV recent geïnformeerd over de openstelling van de derde tranche van de Regio
Deals (Kamerstuk 29 697, nr. 70). Een aanpak om voorzieningen op een adequaat niveau te houden kan onderdeel vormen
van een regionaal voorstel voor een Regio Deal, welke ten doel heeft de brede welvaart
in een regio te versterken.2 Het kan hier bijvoorbeeld gaan om meervoudige opgaven om de kwaliteit van leven,
of de kwaliteit van leefomgeving in regio’s te verbeteren of om regio’s nieuwe perspectieven
te bieden. Met het inzetten van Regio Deals kiest het Rijk met partners in de regio
voor een gezamenlijke integrale aanpak van economische, sociale en ecologische opgaven
die dáár aan de orde zijn. Goede voorstellen vanuit de krimpregio’s voor Regio Deals
die een bijdrage uit de Regio Envelop vragen zullen dan ook door de Minister van LNV,
in overleg met de Minister van BZK, bezien worden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren