Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2016
De commissie SZW verzoekt mij uiterlijk 22 juni uw Kamer een reactie te sturen op
de aangenomen motie Kamerstuk 31 497, nr. 188 van het lid Siderius. Met deze motie roept uw Kamer mij op in de Wajong een voorziening
te treffen waarbij ernstig meervoudig gehandicapte leerlingen, die op een cluster
3-onderwijsinstelling ingeschreven staan, aanspraak op een Wajong-uitkering kunnen
maken.
Ik ben het met u eens dat financiële redenen niet bepalend mogen zijn om jongeren
van school af te halen. Voor de ondersteuning in het levensonderhoud van leerlingen
ouder dan 18 jaar zijn specifieke regelingen getroffen. Leerlingen met een ernstige
meervoudige beperking kunnen, net als andere leerlingen met of zonder beperking, aanspraak
maken op de reguliere voorzieningen voor schoolgaande kinderen en studerende jongeren,
zoals een tegemoetkoming voor scholieren van ca. € 113 per maand, die afhankelijk
van het inkomen van de ouders met ca. € 86 per maand wordt verhoogd. Daarnaast hebben
gemeenten de mogelijkheid om via de bijzondere bijstand deze jongeren indien nodig
binnen de wettelijke kaders financieel te ondersteunen.
Uw Kamer roept mij op een algemene financiële inkomensondersteuning aan ernstig meervoudig
beperkte leerlingen op het voortgezet speciaal onderwijs (cluster 3) te organiseren.
Ik ben daarom bereid de mogelijkheden te bestuderen om aan uw motie invulling te geven.
Ik wil daarbij zorgvuldig te werk gaan. Vooralsnog heb ik te weinig inzicht in de
omvang van het probleem dat in deze motie wordt aangedragen. Vóór inwerkingtreding
van de Participatiewet konden deze leerlingen aanspraak maken op een uitkering van
25% wml op basis van de Wajong2010 studieregeling. Op het moment dat deze leerlingen
(vroegtijdig) de school verlieten, konden zij een uitkering van 75% wml ontvangen.
Het geschetste probleem dat het verlaten van de studie een hogere uitkering oplevert
is derhalve niet geheel nieuw.
Mijn departement heeft een eerste raming gemaakt van de mogelijke uitkeringslasten
voor het herinvoeren van een studieregeling in de Wajong2015 met een uitkering van
25% wml voor scholieren in het cluster 3 onderwijs. Deze raming laat een structurele
stijging van de Wajong2015 lasten zien met circa 4 tot 12 miljoen euro. Hiervoor is
geen dekking.
Ik wil daarom in overleg met mijn collega van OCW het door uw Kamer geschetste probleem
en eventuele alternatieven onderzoeken om op uitvoerbare wijze aan de wens van de
Kamer tegemoet te komen en precedentwerking te voorkomen. Vormgeven van een voorziening
in de Wajong2015 vraagt om wetgeving. Vanwege de doorlooptijd van wetgeving is inwerkingtreding
van een dergelijke voorziening via de Wajong2015 voorafgaand aan het schooljaar 2016–2017
niet mogelijk.
Ik ga de in uw motie geschetste situatie dat ouders om financiële redenen hun kinderen
van school afhalen als onderdeel van de evaluatie Participatiewet onderzoeken. Met
de tussenrapportage evaluatie Participatiewet rapporteer ik uw Kamer voor het zomerreces
van 2017 over de resultaten van dit onderzoek.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma