31 477 Bestrijden witwassen en terrorismefinanciering

Nr. 28 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 januari 2019

Naar aanleiding van het verzoek van het lid Van der Linde (VVD) gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van uw Kamer op 5 december jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 32) ga ik in deze brief in op de recente berichtgeving over vermeende Russische witwasconstructies, waarbij Nederlandse banken een rol zouden spelen. Voordat wordt beschreven op welke manier wordt omgegaan met deze signalen, beschrijf ik op welke manier het kabinet het anti-witwasbeleid voert en wil aanscherpen. Daarbij worden verschillende beleidsonderzoeken naar witwassen betrokken. Deze onderzoeken bied ik hierbij graag mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid aan uw Kamer aan. Ook ga ik in op enkele initiatieven die zijn en worden ondernomen in het kader van transactiemonitoring.

Anti-witwasbeleid

Het Nederlandse beleid omtrent het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen en terrorismefinanciering is gebaseerd op de standaarden van de internationale Financial Action Task Force (FATF)1 en op de Europese anti-witwasrichtlijn2. Nederland heeft op basis hiervan onder meer regelgeving om risico’s op witwassen te identificeren en te onderzoeken en om risicogebaseerd beleid te voeren. Ik heb samen met mijn ambtsgenoot van Justitie en Veiligheid een beleidscyclus ingericht waarin aan de hand van de geïdentificeerde witwasrisico’s het anti-witwasbeleid wordt bezien. Dat beleid wordt vervolgens geëvalueerd op effectiviteit. Deze beleidscyclus bestaat uit de volgende rapporten:

  • De Nationale Risicoanalyse (NRA) witwassen is op 14 december 2017 door het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) gepubliceerd en op 19 december 2017 aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 31 477, nr. 22). Het doel van de NRA is het in kaart brengen van risico’s voor Nederland op het terrein van witwassen met de grootste potentiële impact en van de weerbaarheid van de beleidsinstrumenten gericht op het voorkomen en onderdrukken van deze risico’s. Het rapport dient ertoe meer inzicht te krijgen in de risico’s en te bezien waar mogelijk nadere invulling nodig is voor het voeren van risicogebaseerd beleid ter voorkoming en bestrijding van witwassen. Op dit moment wordt de NRA geactualiseerd. Het streven is dat eind 2019 de tweede NRA is afgerond en aan uw Kamer is aangeboden.

  • Er is voor Caribisch Nederland een afzonderlijke NRA uitgevoerd vanwege de aanzienlijke verschillen met Europees Nederland wat betreft geografische, demografische, economische en sociaal-culturele kenmerken die de overzeese gebieden meer of minder kwetsbaar kunnen maken voor witwassen. Deze NRA witwassen en terrorismefinanciering Bonaire, Sint Eustatius en Saba (NRA BES) is op 24 september jl. door het WODC gepubliceerd en vindt u bijgevoegd (bijlage 1)3. Het doel van de NRA BES is hetzelfde als dat van de NRA Europees Nederland: het in kaart brengen van de risico’s op witwassen en terrorismefinanciering en de weerbaarheid van het beleidsinstrumentarium.

  • Daarnaast is op 5 november jl. het rapport Aard en omvang van criminele bestedingen gepubliceerd (bijlage 2)4. Doel van dit onderzoek is om meer recent inzicht te verkrijgen in de besteding van illegaal verkregen vermogen en hoeveel er jaarlijks in Nederland wordt witgewassen.

  • Tot slot is op 13 november jl. de Monitor anti-witwasbeleid gepubliceerd (bijlage 3)5. Deze monitor vormt het sluitstuk van de beleidscyclus ter voorkoming en bestrijding van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld. Met de monitor worden de activiteiten en resultaten van het anti-witwasbeleid en van daarbij relevante actoren in kaart gebracht. Onder andere is gekeken wat de mogelijkheden tot verbetering van het anti-witwasbeleid in Nederland zijn.

Samen met toezicht en opsporing wordt bekeken wat deze beleidsonderzoeken betekenen voor het anti-witwasbeleid en de uitvoering ervan. Een integrale beleidsreactie zend ik u mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid in het eerste kwartaal van 2019. Een aantal elementen dat terugkwam in de beleidsonderzoeken heeft hierbij onze specifieke aandacht. Dit is onder andere de beschikbaarheid van kwantitatieve data om de effecten van witwassen beter meetbaar te maken en het beleid daarmee meer evidence based te maken.

Russische witwasconstructie (Magnitsky-affaire)

Op 4 december jl. berichtten NRC Handelsblad en Zembla over hun onderzoek naar de Magnitsky-affaire. Deze zaak is vernoemd naar de Russische jurist Sergey Magnitsky die in 2008 aan het licht bracht dat Russische overheidsfunctionarissen betrokken zouden zijn bij grootschalige belastingfraude. In de berichtgeving wordt gewezen op vermeende betrokkenheid van Nederlandse banken en bedrijven bij het witwassen van crimineel geld afkomstig van belastingfraude. Een bedrag van ruim 8 miljoen euro zou tussen 2007 en 2015, via de Maagdeneilanden, Belize en de Danske Bank terecht zijn gekomen op Nederlandse bankrekeningen. In 2017 is aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie (OM) van de door NRC en Zembla onderzochte geldstromen. Mijn ambtgenoot van Justitie en Veiligheid heeft aangegeven dat het OM de aangifte momenteel bestudeert, en dat er overigens geen sprake is van aangifte tegen Nederlandse banken. Op deze individuele casus kan ik verder niet ingaan.

Verbetertraject transactiemonitoring

Banken zijn wettelijk verplicht om (doorlopend) cliëntenonderzoek te verrichten en ongebruikelijke transacties te melden bij de Financial Intelligence Unit (FIU-Nederland). Om dit te kunnen doen is het van cruciaal belang dat banken beschikken over een effectief transactiemonitoringproces.

Er worden initiatieven ondernomen om het transactiemonitoringproces door banken effectiever te maken. Zo heeft De Nederlandsche Bank (DNB) ter ondersteuning van de banken in 2017 guidance gepubliceerd over de uitvoering van effectieve transactiemonitoring.6

Ook heeft DNB in 2017 en 2018 verschillende rondetafelbijeenkomsten geïnitieerd tussen banken, DNB en andere publieke instanties met als doel om tot effectievere transactiemonitoring en een effectievere invulling van de poortwachtersrol door banken te komen. Daarnaast heeft DNB een specifieke rondetafelbijeenkomst georganiseerd,7 naar aanleiding van onthullingen in de media aangaande «Russian Laundromat», een casus die eveneens op witwassen ziet. Banken hebben toen onderling informatie uitgewisseld die een aantal indicatoren van mogelijk witwassen opleverde, zoals het gebruik van tussenhandelaren, betrokkenheid van handelaren in fruit en bloemen en een grote hoeveelheid van identieke betalingen. Deze rondetafelbijeenkomsten hebben bijgedragen aan bewustwording van banken over de wijze waarop zij hun verantwoordelijkheid ten aanzien van transactiemonitoring beter kunnen invullen en hoe zij de voornoemde specifieke manier van witwassen beter kunnen detecteren.

Naast deze voorbeelden van samenwerking, wordt er ook tussen onder meer Wwft-toezichthouders, de FIU-Nederland, meldingsplichtige instellingen of vertegenwoordigers daarvan en opsporingsinstanties intensief samengewerkt om de effectiviteit van het transactiemonitoringproces te verbeteren. Er wordt kennis gedeeld met als doel (nieuwe) risico’s en witwaspatronen tijdig te signaleren en er worden zogenaamde witastypologieën en «red flags» opgesteld en aangescherpt. Op basis daarvan kunnen banken vervolgens bezien hoe zij hun data-analyses kunnen aanscherpen om ongebruikelijke transacties goed en tijdig te detecteren.

Tot slot

Eerder heb ik uw Kamer geïnformeerd over de constatering van DNB dat verschillende financiële instellingen hun verantwoordelijkheid voor het beheersen van integriteitrisico’s nog onvoldoende voortvarend oppakken.8 DNB zal er op toezien dat deze inspanningen zodanig zijn dat de banken integriteitrisico’s adequaat beheersen en ik zal in mijn gesprekken met de sector consequent onder de aandacht brengen dat instellingen ervoor moeten zorgen dat integriteit in alle lagen van de onderneming onderdeel van de cultuur is. DNB constateert dat er in de sector goede initiatieven tot verbetering zijn en ik onderzoek graag op welke manier ik die kan ondersteunen. In mijn agenda voor de financiële sector9 heb ik daarom toegezegd om samen met de sector, DNB en de AFM onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor informatie-uitwisseling om de uitvoering van het cliëntenonderzoek door financiële instellingen effectiever te maken. Het oogmerk is daarbij om te voorkomen dat cliënten door middel van gebruikmaking van verschillende dienstverleners misbruik van het financiële stelsel kunnen maken.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
2

Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PbEU 2015, L 141/73).

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
8

Kamerstuk 31 477, nr. 27.

X Noot
9

Kamerstuk 32 013, nr. 200.

Naar boven