Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 september 2018
Zoals aangegeven in de brief van dinsdag 11 september over de door het Openbaar Ministerie
getroffen schikking met ING (Kamerstuk 31 477, nr. 25), heb ik De Nederlandsche Bank (DNB) gevraagd om nadere informatie over het toezicht
op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
(Wwft). Deze informatie heb ik op 24 september ontvangen en deel ik hierbij met uw
Kamer1. In deze brief noem ik de punten waar vervolgstappen aan de orde zijn.
DNB constateert in haar brief dat verschillende financiële instellingen hun verantwoordelijkheid
voor het beheersen van integriteitrisico’s nog onvoldoende adequaat oppakken. DNB
ziet goede initiatieven tot verbetering en investeringen ter versterking van het risicobeheer
in de sector, maar het blijft volgens DNB van belang dat besturen en raden van commissarissen
hiervoor in de komende periode een grote inspanning leveren. Binnen banken moet een
klimaat voor de beheersing van integriteitsrisico’s worden gecreëerd en bestuurders
moeten zich persoonlijk committeren aan het voorkomen van betrokkenheid van banken
bij financieel-economische criminaliteit. DNB zal er op toezien dat deze inspanningen
zodanig zijn dat de banken integriteitrisico’s adequaat beheersen. Ik blijf in gesprek
met DNB over de vorderingen die de sector hierbij maakt.
DNB geeft aan dat zij haar integriteitstoezicht blijft ontwikkelen en dat de implementatie
van de vierde anti-witwasrichtlijn heeft gezorgd voor een uitbreiding van haar mogelijkheden
op het terrein van handhaving en het publiceren van getroffen maatregelen. Ook zet
DNB zich in internationaal verband in voor de ontwikkeling van richtlijnen en good
practices voor de toezichtpraktijk. Met betrekking tot de uitvoering van het toezicht
vindt DNB meer harmonisatie binnen Europa van belang. In het bijzonder wijst DNB daarbij
op internationale samenwerking in het toezicht op grensoverschrijdende activiteiten
van banken. Dit sluit aan bij de recent door de Europese Commissie gedane voorstellen
tot versterking van informatiedeling en samenwerking tussen de verschillende toezichthouders,
waar Nederland groot voorstander van is. Ook is het mijn inzet om in Europees verband
te bezien of bredere herziening van het stelsel nodig is om het anti-witwasbeleid
effectiever te maken.
Met betrekking tot de ING-casus schrijft DNB dat het verbeterplan van ING zeer nauwlettend
wordt gemonitord. DNB zal daarbij het handhavingsinstrumentarium inzetten als zij
dat wenselijk en noodzakelijk acht.
In de brief, die ik samen met de Minister voor Rechtsbescherming op 11 september aan
uw Kamer zond (Kamerstuk 31 477, nr. 25), gaf ik al aan dat de strafrechtelijke feiten die bij ING zijn geconstateerd zeer
ernstig zijn. De integriteit van financiële instellingen is één van de pijlers van
vertrouwen en vormt daarmee een randvoorwaarde voor het goed functioneren van een
instelling. Daarnaast is het voorkomen dat het financiële stelsel wordt misbruikt
voor witwassen en financieren van terrorisme van zeer groot maatschappelijk belang.
Daarom blijf ik mij inzetten voor het versterken van het anti-witwasbeleid. Dit doe
ik op nationaal niveau onder andere met de implementatie van de wijziging van de vierde
anti-witwasrichtlijn en in Europees verband. Bovenal zal ik in mijn gesprekken met
de bankensector deze indringend aanspreken op zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra