Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 31293 nr. 475 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 31293 nr. 475 |
Vastgesteld 11 juli 2019
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de brief van 12 maart 2019 inzake de schoolkostenmonitor 2018/2019 en onderzoek naar de kosten voor tweetalig onderwijs in het vo (Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 450).
De Ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 8 juli 2019. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De griffier van de commissie, De Kler
1
Hoeveel gemeenten hebben subsidiemogelijkheden voor ouders die de vrijwillige ouderbijdrage niet kunnen betalen?
Het is primair de verantwoordelijkheid van scholen om hun onderwijsaanbod zo te organiseren dat alle leerlingen overal aan mee kunnen doen. Ze ontvangen hiervoor bekostiging van de overheid.
Gemeenten ontvangen sinds 2017 van het kabinet jaarlijks 85 miljoen euro via een decentralisatie-uitkering voor de aanpak van armoede onder kinderen. Over de met deze middelen te bereiken doelen zijn bestuurlijke afspraken tussen het Ministerie van SZW en de VNG gemaakt. De middelen zijn bedoeld om ervoor zorg te dragen dat alle kinderen kunnen meedoen op school, maar ook aan sport, aan cultuur en aan sociale activiteiten. Over de inzet van deze middelen, instrumenten en behaalde resultaten rapporteren gemeenten aan de gemeenteraad.
In 2018 heeft een tussentijdse evaluatie van de inzet van deze extra middelen plaatsgevonden. De Staatssecretaris van SZW heeft deze op 21 november 2018 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 24 515, nr. 455). Uit de evaluatie blijkt onder meer dat negen op de tien gemeenten in 2017 kindvoorzieningen voor kinderen in natura verstrekte. Bij 72 procent van de gemeenten met kindvoorzieningen in natura, zijn deze middelen onder meer ingezet om voorzieningen (zoals een computer, tablet of schoolreis) te financieren.
2
Overweegt u een landelijke publiciteitscampagne om ouders erop te wijzen dat de vrijwillige ouderbijdrage ook echt vrijwillig is en nooit als een verplichting mag aanvoelen en bovendien nooit mag leiden tot uitsluiting van leerlingen van activiteiten en programma’s die scholen aanbieden, laat staan tot het sturen van aanmaningen of het inzetten van incassobureaus?
Nee. Op dit moment zijn scholen verplicht om de vrijwilligheid van de ouderbijdrage te vermelden in de schoolgids. In onze communicatie over dit onderwerp benadrukken we dit ook steeds. De Inspectie van het Onderwijs ziet hier in haar toezicht ook op toe. Daarnaast hebben de PO-Raad en VO-raad afgesproken dat scholen de vrijwilligheid van de ouderbijdrage actief gaan uitdragen. Ik zal wel in gesprek gaan met scholen, ouders en leerlingen om te bepalen welke stappen ondernomen moeten worden om in de toekomst te zorgen dat zoveel mogelijk ouders op de hoogte zijn van het vrijwillige karakter van de vrijwillige ouderbijdrage.
3
Waarom kiest u, om segregatie en kansenongelijkheid te bestrijden, niet voor een maximering van de schoolkosten, inclusief die van de vrijwillige ouderbijdrage?
Ik ben niet voor het instellen van een maximum, omdat de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage niet uit moeten maken zolang deze daadwerkelijk vrijwillig is. Daarnaast kan een maximum ook normstellend werken.
Voor de onderwijsbenodigheden die mbo-instellingen aan hun studenten mogen vragen, geldt het criterium van «redelijkheid en billijkheid» (punt 10 uit het servicedocument schoolkosten). De diversiteit aan opleidingen is in het mbo vele malen groter dan in het primair of voortgezet onderwijs. Een maximumbedrag zou hieraan voorbij gaan. Belangrijker is dat instellingen per opleiding, niveau en leerjaar een goede afweging maken van de onderwijsbenodigdheden die echt nodig zijn voor de opleiding. Bovendien geldt in het mbo dat studenten moeten beschikken over onderwijsbenodigdheden, maar dat ze zelf kunnen bepalen of ze deze willen aanschaffen, dan wel lenen en om deze nieuw dan wel tweedehands te kopen.
4
Deelt u de mening van scholen en de VO-raad dat bijvoorbeeld voor TTO-scholen1 en technasia een uitzondering moet worden gemaakt wat betreft de mogelijkheid om leerlingen van ouders die niet (kunnen) betalen uit te sluiten, omdat anders verschraling van het aanbod dreigt of zelfs verplaatsing van dit aanbod naar privéscholen?
Nee, ik deel die mening niet. Scholen ontvangen een bekostiging vanuit de overheid voor personeelskosten en de materiële exploitatie van de school. Ze hebben de vrijheid om zich met die middelen te profileren met tweetalig onderwijs of als technasium. Scholen mogen aanvullend een vrijwillige bijdrage van ouders vragen, maar moeten daar wel informatie over opnemen in de schoolgids en de vrijwilligheid benadrukken. Mocht het zo zijn dat er toch extra onderwijsprogramma’s wegvallen wanneer scholen daar geen verplichte bijdrage voor mogen vragen, dan kies ik in eerste instantie voor een beperkter, maar weliswaar voor alle leerlingen toegankelijk onderwijsaanbod.
5
Wat is de reden om er niet voor te kiezen om de vrijwillige ouderbijdrage inkomensafhankelijk te maken of zelfs helemaal af te schaffen en in plaats daarvan alle scholen een extra bedrag in de lumpsum (geoormerkt voor de extra activiteiten die een school wil aanbieden en waarvoor ze zich ook financieel in haar begroting moet verantwoorden) te betalen, om zo meer recht te doen aan de plicht van de overheid om voor alle leerlingen, rijk of arm, hetzelfde onderwijs en dezelfde kansen te bieden en segregatie en ongelijkheid tegen te gaan?
Ik vind dat de vrijwillige ouderbijdrage altijd vrijwillig moet zijn. Dit staat ook in de wet. Het is niet effectief om de vrijwillige ouderbijdrage inkomensafhankelijk te maken, omdat het in dat geval zou kunnen overkomen alsof minder daadkrachtige ouders geacht worden de vrijwillige ouderbijdrage te betalen zolang ze deze kunnen opbrengen. Dat is echter niet zo. De vrijwillige ouderbijdrage is altijd vrijwillig en de hoogte is, wanneer scholen zich hieraan houden, niet relevant.
Ik ben geen voorstander van het afschaffen van de vrijwillige ouderbijdrage omdat ik scholen de mogelijkheid wil geven om geld in te zamelen voor extraatjes die zij passend achten bij hun profiel. Deze inzameling mag echter niet dwingend zijn en het vrijwillige karakter van de bijdrage moet benadrukt blijven worden.
6
Heeft u informatie over hoe vaak het voorkomt dat scholen de (vrijwillige) ouderbijdrage naar beneden bijstellen op initiatief van de medezeggenschapsraad? Zo ja, kunt u die met ons delen?
Deze gegevens heb ik niet.
7
Heeft u informatie over hoe vaak het voorkomt dat scholen vrijstelling van of korting op de vrijwillige ouderbijdrage geven, of hoe vaak gemeenten of andere instanties/organisaties hiervoor subsidie verstrekken? Zo ja, kunt u deze informatie aan de Kamer doen toekomen?
Uit de Schoolkostenmonitor blijkt dat in het primair onderwijs op 16 procent van de scholen een korting wordt gegeven voor een tweede kind, en op 18 procent van de scholen een korting voor het derde of eventueel volgende kind. Vrijstelling voor het tweede kind komt niet voor onder de onderzochte scholen, vrijstelling voor het derde kind bij 3 procent van de scholen. In het voortgezet onderwijs geeft 10 procent van de scholen korting op een tweede, derde of eventueel volgende kind. Vrijstelling voor de vrijwillige ouderbijdrage komt in het vo weinig voor; 2 procent van de scholen geeft vrijstelling aan een tweede kind, en 3 procent van de scholen heeft vrijstelling aan derde of eventueel volgende kinderen.
Kortingen op de vrijwillige bijdrage komen in het mbo nauwelijks voor, zo blijkt uit de Schoolkostenmonitor. In het mbo wordt een vrijwillige bijdrage ook minder vaak gevraagd, namelijk door slechts 22 procent van de instellingen.
Zie voor de inzet van de gemeenten het antwoord op vraag 1. Daarnaast verstrekt het Ministerie van SZW subsidie aan vier grote armoedepartijen (Vereniging Leergeld Nederland, Nationaal Fonds Kinderhulp, Jeugdfonds Sport & Cultuur en Stichting Jarige Job) om extra kinderen in armoede te bereiken. Ook deze partijen zetten zich in om te bevorderen dat kinderen kunnen meedoen op school, aan sport, aan cultuur en aan sociale activiteiten. Met name Leergeld Nederland zet zich in om kansen te bieden aan kinderen om te kunnen deelnemen aan binnen- en buitenschoolse activiteiten. In 2018 boden zij ondersteuning aan in totaal 111.575 leerlingen2.
8
Gaat u nader onderzoek (laten) doen naar het feit dat ouders vaak (aanzienlijk) hogere schoolkosten voor onderwijsbenodigdheden rapporteren dan scholen?
Nee, wanneer ouders onderwijsbenodigdheden aanschaffen kunnen zij duurdere materialen kiezen dan door de school worden voorgeschreven. Scholen geven vaak de kosten van de goedkoopste opties weer, terwijl ouders naar eigen inzicht ook duurdere alternatieven kunnen afnemen. Daarnaast zijn er kosten voor ouders die vaak niet via de school lopen en dus ook niet door scholen als schoolkosten worden opgegeven.
9
Gaat u maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de 2% van de basisscholen die hoge bijdragen van meer dan 227 euro vragen dat in de toekomst niet meer zullen doen?
Nee. Het gaat er mij in de eerste plaats om dat voor alle ouders duidelijk is dat dat ouderbijdrage een vrijwillige bijdrage is. Dit geldt ook voor bijdragen hoger dan € 227. Ouders zijn er vrij in om ook (hoge) bijdragen te betalen.
10
Gaat u scholen waar sommige ouders zeer hoge bedragen kwijt zijn aan extra ondersteuning/schaduwonderwijs, daarop aanspreken?
Extra ondersteuning en schaduwonderwijs kennen vele verschijningsvormen. Daarom is deze vraag niet in zijn algemeenheid te beantwoorden. Wel kan ik zeggen dat van scholen verwacht mag worden dat ze leerlingen die dat nodig hebben binnen het reguliere onderwijs extra ondersteuning bieden. Scholen mogen deze extra ondersteuning niet van een geldelijke bijdrage afhankelijk stellen. Doen scholen dat wel, dan kan de inspectie ongeacht de hoogte van de geldelijke bijdrage handhavend optreden, bijvoorbeeld naar aanleiding van signalen.
11
Wat is de rol en taak van een samenwerkingsverband bij noodzakelijke extra ondersteuning voor bijvoorbeeld hoogbegaafdheid of dyslexie?
Indien extra voorzieningen nodig zijn om in de ondersteuningsbehoefte van een leerling met dyslexie of (hoog)begaafde leerling te voorzien, dan dient de eigen school of het samenwerkingsverband dit te regelen (afhankelijk van wat is afgesproken in het samenwerkingsverband). De toelating hiertoe mag niet afhankelijk worden gesteld van een financiële bijdrage van de ouders. Als de school toch een geldelijke bijdrage vraagt voor deze voorzieningen, moet helder zijn dat het hier om een vrijwillige ouderbijdrage gaat.
12
MBO
Kunt u toelichten hoeveel de schoolkosten absoluut en percentueel hoger zijn die de ouders aangeven in vergelijking met wat de scholen aangeven?
De absolute en procentuele verschillen tussen de opgave van scholen en de opgave van ouders is in onderstaande tabel weergegeven.
Opgave scholen (€) |
Opgave ouders (€) |
Verschil in € |
Verschil in % |
|
---|---|---|---|---|
po |
73 |
120 |
47 |
+64% |
vo (vmbo) |
202 |
456 |
254 |
+126% |
vo (havo) |
227 |
550 |
323 |
+142% |
vo (vwo) |
246 |
578 |
332 |
+135% |
mbo (bol 1/2) |
384 |
596 |
212 |
+55% |
mbo (bol 3/4) |
375 |
901 |
526 |
+140% |
mbo (bbl 1/2) |
325 |
490 |
165 |
+51% |
mbo (bbl 3/4) |
421 |
559 |
138 |
+33% |
13
Wat zijn volgens u de mogelijke verklaringen voor de verschillen in kostenopgave tussen de ouders en de scholen?
Zie het antwoord op vraag 8.
14
Hoeveel scholen in het basis- en voortgezet onderwijs vragen in verband met een leerlingpopulatie met overwegend onvoldoende draagkrachtige ouders helemaal geen ouderbijdrage?
In de Schoolkostenmonitor 2018–2019, die ik in maart 2019 naar uw Kamer heb gestuurd (Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 450)geeft 7% van de scholen in het primair onderwijs en 3% van de scholen in het voortgezet onderwijs aan dat zij geen vrijwillige ouderbijdrage vragen. Het is echter niet bekend of zij dit doen in verband met een leerlingpopulatie met overwegend onvoldoende draagkrachtige ouders.
15
Op welke manieren spreekt de onderwijsinspectie scholen die hoge ouderbijdragen vragen aan op het effect dat deze scholen hiermee de segregatie in het onderwijs versterken?
De onderwijsinspectie kan besturen en scholen erop aanspreken wanneer zij niet of onvoldoende transparant zijn over de vrijwilligheid van de ouderbijdrage, of als de feitelijke praktijk is dat de vrijwilligheid van de ouderbijdrage onder druk staat. De inspectie kan dan handhavend optreden. De hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage kan de inspectie eventueel aan de orde stellen in gesprekken met besturen, maar mogelijkheden om te handhaven zijn er dan niet. Er geldt immers geen maximum voor de vrijwillige ouderbijdrage.
16
Hoeveel zou het opleveren in termen van onderwijsrendement als voortaan alle scholen voor basis- en voortgezet onderwijs een budget zouden krijgen om elk kind dat huiswerkbegeleiding nodig heeft op school dat extra steuntje in de rug te bieden, zodat de mogelijkheid van huiswerkbegeleiding niet langer afhankelijk is van de toevallige mazzel dat de ouders zich de kosten daarvan kunnen veroorloven?
Het is niet mogelijk om aan te geven welk onderwijsrendement hiermee gepaard zou gaan. Uit het onderzoek «Licht op schaduwonderwijs» (Bijlage bij Kamerstuk 31 289, nr. 358) blijkt dat in schooljaar 2016/2017 meer leerlingen in het VO gebruik hebben gemaakt van onbetaalde huiswerkbegeleiding dan betaalde huiswerkbegeleiding (8,4 procent tegenover 8,2 procent). Het gebruik van onbetaalde en betaalde huiswerkbegeleiding vertoont een mate van samenhang met het opleidingsniveau van de ouders. Ik zie dat tegenwoordig voor de kosten in huiswerkbegeleiding vaker een beroep gedaan wordt op de ouders, in tegenstelling tot bijles of examentraining waarvan meer dan de helft van de scholen die kosten zelf draagt. Ik wil ieder kind het beste onderwijs bieden en de kans geven om zich te ontwikkelen. Als scholen hiervoor kunnen zorgen door middel van activiteiten waarbij zij een vrijwillige ouderbijdrage vragen, is dat heel mooi. Als dit echter alleen via een verplichte ouderbijdrage kan, vraag ik scholen om creatiever te zijn en andere manieren te zoeken om kinderen zo goed mogelijk te ondersteunen.
17
Wat gaat u doen om scholen aan te spreken die leerlingen van ouders die de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen, uitsluiten van activiteiten of zelfs gebruik maken van aanmaningen en/of een incassobureau richting die ouders?
We gaan regelen dat scholen leerlingen niet meer mogen uitsluiten van activiteiten wanner hun ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen. Ik volg de ontwikkelingen rondom het initiatiefwetsvoorstel van de leden Kwint (SP) en Westerveld (GroenLinks) hierover met interesse (Kamerstuk 35 063).
18
Welke mogelijkheden ziet u om te voorkomen dat voor sommige ouders/leerlingen de hoogte van de kosten van invloed is op de schoolkeuze?
Scholen zijn wettelijk verplicht om in hun schoolgids te vermelden dat de vrijwillige ouderbijdrage expliciet vrijwillig is en dat toelating tot de school nooit afhangt van het wel of niet betalen van deze bijdrage. De inspectie ziet hier in hun toezicht op toe.
In het MBO hebben de MBO Raad, JOB en het Ministerie van OCW in het servicedocument schoolkosten afspraken vastgelegd om de regels omtrent het schoolkostenbeleid te verduidelijken. Het doel is te voorkomen dat hoge schoolkosten de toegankelijkheid van het onderwijs beperken. Overigens blijkt uit de Schoolkostenmonitor 2018–2019 dat het aantal ouders dat aangeeft dat de schoolkosten de keuze voor een opleiding hebben beïnvloed, ten opzichte van de Schoolkostenmonitor 2015–2016 is gedaald van een kwart naar een achtste.
19
Zijn er overeenkomsten te ontdekken tussen de scholen die leerlingen uitsluiten van activiteiten als de vrijwillige ouderbijdrage niet is betaald? Bijvoorbeeld locatie? Type ouder? Type schoolleider? Eenpitter of groter bestuur? Denominatie?
Uit de schoolkostenmonitor is niet af te leiden of er overeenkomsten zijn tussen scholen die leerlingen uitsluiten als de vrijwillige ouderbijdrage niet is betaald.
20
Kunt u toelichten wat het beleid is geweest rondom vrijwillige ouderbijdrage sinds de laatste monitor3 op primair onderwijs, voortgezet onderwijs en mbo4?
Naar aanleiding van de motie van de leden Vermue en Jasper van Dijk5 heeft mijn ambtsvoorganger Staatssecretaris Dekker nader onderzoek laten doen naar alternatieven voor de regelgeving voor de vrijwillige ouderbijdrage in het primair en voortgezet onderwijs. In reactie op de uitkomsten van dit onderzoek heb ik in de kamerbrief van maart 20186 de PO-Raad en VO-raad verzocht om afspraken te maken die ertoe leiden dat leerlingen niet meer worden buitengesloten. Alle partijen onderschreven de urgentie hiervan.
Voor het mbo is in het servicedocument schoolkosten vastgelegd dat scholen ouders/studenten vrijwillige bijdragen mogen vragen voor extra activiteiten of faciliteiten, maar dat gebruikmaking van deze faciliteiten of deelname aan deze extra activiteiten nooit verplicht kan worden gesteld. De Inspectie ziet hierop toe.
21
Kunt u uiteenzetten wat het beleid gaat zijn rondom de vrijwillige ouderbijdrage in de komende vijf jaar in primair onderwijs, voortgezet onderwijs en mbo?
Zie het antwoord op vraag 17. Als er eenmaal beleid is geformuleerd zal dit gemonitord en geëvalueerd worden zodat niet alleen de komende 5 jaar, maar ook daarna het meest passende beleid gevoerd kan worden. Voor wat betreft het mbo is het schoolkostenbeleid breder dan alleen de vrijwillige bijdrage, die relatief weinig wordt gevraagd door scholen. In de zomer van 2018 is het servicedocument schoolkosten vastgesteld. Dit document moet meer helderheid bieden over de regels omtrent schoolkosten in het mbo en moet de hoogte van de schoolkosten voor studenten beperken. De Inspectie van het Onderwijs heeft haar toezicht op basis van het servicedocument verscherpt. In de zomer van 2020 wordt het servicedocument geëvalueerd en wordt bezien of de schoolkosten zijn gedaald.
22
Kunt u toelichten waarom bijna 40% van de ouders binnen het primair onderwijs niet geïnformeerd zijn over het vrijwillige karakter van de ouderbijdrage en het zelfs als verplicht ervaren? Wat gaat u eraan doen om dit te verbeteren?
Het is mij niet duidelijk waarom dit het geval is. Ik zal dan ook in gesprek treden met scholen, schoolleiders, ouders en leerlingen om hier duidelijkheid over te verkrijgen en om te bepalen welke stappen ondernomen moeten worden om in de toekomst te zorgen dat zoveel mogelijk ouders op de hoogte zijn van het vrijwillige karakter van de vrijwillige ouderbijdrage. Dit ga ik doen voor zowel het primair als voortgezet onderwijs.
23
Kunt u uiteenzetten in een schema hoeveel de totale kosten gestegen of gedaald zijn per jaar in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs sinds de laatste schoolkostenmonitor?
We monitoren de hoogte van de totale schoolkosten niet per jaar. De schoolkostenmonitor wordt driejaarlijks uitgevoerd waardoor we iedere drie jaar nieuwe cijfers hebben over de hoogte van de schoolkosten.
24
Kunt u toelichten waarom ouders met kinderen in het havo of het vwo gemiddeld meer schoolkosten maken dan ouders met kinderen in het vmbo, ook met betrekking tot het tweetalig onderwijs en ICT-benodigdheden? Wat is het effect hiervan op de kansengelijkheid binnen het onderwijs en de toegankelijkheid van het onderwijs?
In de schoolkostenmonitor is niet specifiek onderzocht waarom de schoolkosten voor vwo en havo hoger zijn dan voor het vmbo. Scholen hebben de vrijheid om zelf hun onderwijsaanbod vorm te geven. Ik ga met vertegenwoordigers van scholen, ouders en leerlingen in gesprek over de geconstateerde verschillen.
25
Kunt u aan de hand van informatie uit schoolgidsen absoluut en percentueel gegevens aanbieden en weergeven hoeveel de kosten van de vrijwillige ouderbijdrage binnen het voortgezet onderwijs gestegen zijn en waardoor?
We monitoren de vrijwillige ouderbijdrage niet aan de hand van informatie uit schoolgidsen.
26
Kunt u verheldering geven hoe het kan dat de gemiddelde ouderbijdrage binnen het voortgezet onderwijs per ouder is gestegen en dus de gemiddelde kosten per ouder ook, terwijl juist meer ouders de vrijwillige bijdrage betalen?
De gemiddelde ouderbijdrage in het voortgezet onderwijs wordt over alle ouders gemeten, ook degenen die geen vrijwillige ouderbijdrage betalen. Doordat meer ouders de vrijwillige ouderbijdrage zijn gaan betalen, is de gemiddelde ouderbijdrage over alle ouders dus gestegen.
27
Kunt u toelichten hoeveel scholen op basis van een vrijwillige ouderbijdrage extracurriculaire activiteiten en programma’s, zoals TTO, organiseren zonder kinderen uit te sluiten van deelname en hoe deze scholen dat doen?
Het is niet precies bekend op hoeveel scholen dit gebeurt.
28
Hoe verklaart u het dat de schoolkosten voor vwo en havo hoger zijn dan voor het vmbo?
Zie het antwoord op vraag 24.
29
Gaat u maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat vo7-scholen in de toekomst geen vrijwillige ouderbijdrage van meer dan 200 euro kunnen vragen?
Mijn inzet is dat er in de toekomst geen enkele ouder verplicht wordt om de vrijwillige ouderbijdrage te betalen. De hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage is gezien mijn inzet niet relevant. Ouders die op vrijwillige basis meer dan € 200 betalen, zijn en blijven vrij om dit te doen.
30
Is het gebruiken van (een deel van) de vrijwillige ouderbijdrage op TTO-scholen voor professionalisering van docenten niet strijdig met het feit dat voor scholing/professionalisering al geld in de cao van leraren is gereserveerd?
Scholen zijn vrij om de middelen die via de ouderbijdrage worden geïnd te besteden. De oudergeleding van de medezeggenschapsraad heeft daarbij instemmingsrecht op de hoogte en besteding van de ouderbijdrage. Scholen mogen, na instemming van de medezeggenschapsraad, de ouderbijdrage dus ook gebruiken voor het professionaliseren van docenten.
31
Wat kunt u doen om ervoor te zorgen dat alle ouders van leerlingen in het voortgezet onderwijs kennis hebben van de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage en de besteding ervan?
Zie het antwoord op vraag 22.
32
Hoe gaat u ervoor zorgen dat vanaf heden nooit meer leerlingen in het voortgezet onderwijs verstoken blijven van buitenlandse reizen en excursies vanwege de kosten?
Zie het antwoord op vraag 17.
33
Vallen extra onderwijsprogramma’s zoals topsporttalentscholen, tweetalig onderwijs en technasia volgens uw ministerie onder de extracurriculaire onderdelen?
Wanneer onderdelen van extra onderwijsprogramma’s door een school als onderwijstijd worden gezien, zijn dit geen extracurriculaire activiteiten. Deze vallen dan onder het verplichte lesprogramma van de betreffende leerling. Het kan hierbij gaan om het vak Onderzoek & Ontwerpen op een Technasium of het reguliere vak geschiedenis in het Engels als onderdeel van tweetalig onderwijs.
Voor leerlingen op topsporttalentscholen geldt dat ze vrijstelling voor bepaalde vakken kunnen krijgen in het kader van maatwerk in onderwijstijd. Daarnaast wordt de bijdrage die gevraagd wordt door topsporttalentscholen vaak gebruikt om flexibele roosters te kunnen maken, gespreid examen te kunnen doen en persoonlijke begeleiding te bieden. Wanneer deze door de betreffende school als onderwijstijd worden gezien, zijn dit geen extracurriculaire activiteiten.
34
Wat gebeurt er met deze extracurriculaire profilering als een school hier geen bijdrage meer voor mag vragen?
Een vrijwillige ouderbijdrage mag ook in de toekomst worden gevraagd. Ouders die vrijwillig willen bijdragen aan extracurriculaire profilering van de school kunnen dat blijven doen. Het is dan ook mogelijk voor scholen om ook in de toekomst extracurriculaire activiteiten aan te bieden en zich op deze manier te profileren.
35
Hoeveel scholen hebben een specifieke regeling om leerlingen die vanwege de hoogte van de excursiekosten niet mee kunnen, toch mee te kunnen laten gaan?
Het is niet duidelijk hoeveel scholen een regeling hebben die specifiek excursiekosten betreft, maar uit de Schoolkostenmonitor 2018–2019 blijkt dat 30% van de scholen in het primair onderwijs voorzieningen heeft voor extra financiële tegemoetkomingen ter vermindering van de aanvullende bijdragen. In het voortgezet onderwijs heeft 46% van de scholen een dergelijke voorziening.
36
Is bekend welk percentage ouders de bijdrage voor excursies wel kan betalen, maar dit uit principe niet doet en is bekend welk percentage ouders de bijdrage voor excursies niet kan betalen?
Ik monitor de reden voor het betalen van de vrijwillige ouderbijdrage niet. Ouders zijn niet verplicht om deze te betalen en we maken dus geen onderscheid tussen niet kunnen en niet willen betalen.
37
Mag, bijvoorbeeld in het kader van TTO, de ouderbijdrage worden besteed aan professionaliseren van docenten?
Ja. Zie het antwoord op vraag 30.
38
Wat zijn de concrete stappen die u wil gaan zetten om ervoor te zorgen dat de 7% van leerlingen in het vo die niet mogen deelnemen aan reizen of excursies vanwege de kosten van deze activiteiten, toch mee kunnen gaan?
Zie het antwoord op vraag 17.
39
Welke mogelijkheden ziet u om ervoor te zorgen dat scholen met TTO ouders beter informeren over voorzieningen voor ouders die de kosten hiervoor niet kunnen betalen?
De toegang tot TTO mag niet afhankelijk zijn van een verplichte bijdrage. Deze bijdrage mag alleen vrijwillig zijn. Ouders die de vrijwillige ouderbijdrage niet kunnen betalen hoeven niet op zoek te gaan naar geldelijke voorzieningen voor TTO omdat geld niet van belang is voor de toegang tot TTO.
40
Welke overwegingen liggen eraan ten grondslag dat de schoolboeken voor mbo'ers die nog geen startkwalificatie hebben behaald voor rekening van de mbo'ers zelf (of hun ouders) komen en niet gratis worden verstrekt zoals het geval is in het voortgezet onderwijs? Is het kosteloze onderwijs waarvan sprake is in artikel 13 tweede lid van het Internationaal Verdrag op het gebied van Economische, Sociale en Culturele rechten (IVESC) niet van toepassing op deze jongeren? Welke definitie van secundair onderwijs ligt ten grondslag aan dit onderscheid ten opzichte van hun leeftijdgenoten in de bovenbouw van havo en vwo?
Voor het mbo geldt een lesgeldverplichting, maar daar staat studiefinanciering tegenover. Daarmee is het beroepsonderwijs zeer toegankelijk in Nederland. Binnen de studiefinanciering worden de meer kwetsbare groepen, zoals kinderen van ouders met lagere inkomens en studenten met een handicap of chronische ziekte, ondersteund met een aanvullende beurs of extra voorzieningen.
Minderjarige mbo-studenten betalen nog geen lesgeld. Via de zogenoemde kindregelingen zijn er voor hun ouders (inkomensafhankelijke) budgetten beschikbaar om de schoolkosten te kunnen dragen. Daarnaast is er de Tijdelijke regeling voorziening leermiddelen voor studenten uit minimagezinnen. Met deze regeling kunnen mbo-scholen extra voorzieningen treffen voor kinderen uit minimagezinnen, waardoor de drempel zo laag mogelijk wordt gehouden. Een wetsvoorstel om deze tijdelijke regeling te laten opgaan in een structurele voorziening, namelijk het mbo-studentenfonds, ligt op dit moment voor advies bij de Raad van State.
Zowel het voortgezet onderwijs als het beroepsonderwijs vallen onder het secundair onderwijs als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onderdeel b, van het genoemde IVESCR (ook wel ESC-verdrag). Door een combinatie van beleidsinstrumenten zorgt de Nederlandse staat voor een zo toegankelijk mogelijk secundair onderwijs. Voor het voortgezet onderwijs zijn daarin andere keuzes gemaakt dan voor het beroepsonderwijs, maar de toegankelijkheid is in beide gevallen leidend voor de Nederlandse regering.
41
Welke stappen wilt u nemen om betere voorlichting te bieden aan de 73% van ouders binnen het vo die niet weten dat er een voorziening is voor het niet kunnen betalen van de ouderbijdrage voor TTO en aan de 77% die de bijdrage als verplicht ervaren?
Zie het antwoord op vraag 39.
42
Kunt u toelichten waarom er zulke grote verschillen zijn in de kosteninschatting van ouders en scholen in het middelbaar beroepsonderwijs?
Zie het antwoord op vraag 8.
43
Kunt u verklaren waarom de instellingen een bedrag rapporteren omtrent de kosten van ICT-benodigdheden dat tot 10x kleiner is dan wat de ouders aangegeven te betalen op het mbo?
Mogelijk heeft dit te maken met het feit dat studenten in principe geen device hoeven aan te schaffen, omdat de school bijvoorbeeld computerruimtes heeft, maar de student of ouders toch besluiten een eigen device aan te schaffen. Daarnaast kan het zijn dat scholen devices met minimale vereisten voorschrijven, terwijl ouders/studenten besluiten een meer geavanceerde device te kopen.
44
Kunt u toelichten waarom in het mbo 22% van de instellingen een vrijwillige bijdrage vraagt tegenover 96% in het vo en waarom er zo’n groot verschil is in het vragen van een vrijwillige ouderbijdrage?
Dat is niet bekend. Scholen zijn vrij om een vrijwillige ouderbijdrage te vragen, mits zij in hun schoolgids vermelden dat deze bijdrage altijd expliciet vrijwillig is en dat toelating tot de school niet afhankelijk is van het wel of niet betalen van deze bijdrage.
45
Welke activiteiten worden bedoeld met: «het niet betalen van de vrijwillige ouderbijdrage mag geen reden zijn voor uitsluiting van activiteiten die onder verantwoordelijkheid van een school worden georganiseerd»? Valt het LOOT-onderwijs of DAMU-onderwijs ook hieronder?
Het niet betalen van de vrijwillige ouderbijdrage mag niet leiden tot tweedeling op scholen. Wanneer scholen een bijdrage vragen voor excursies, reizen, of extra activiteiten, dan moet iedereen daar aan mee kunnen doen, ongeacht het betalen van deze vrijwillige bijdrage. Dit geldt zowel voor activiteiten onder onderwijstijd (zoals excursies) als activiteiten buiten onderwijstijd (zoals vieringen, diploma-uitreikingen en gala’s).
Voor LOOT-onderwijs en DAMU-onderwijs geldt dat leerlingen aan specifieke criteria moeten voldoen om tot deze programma’s te worden toegelaten. Het wel of niet betalen van een ouderbijdrage mag daar geen onderdeel van uitmaken.
46
Wat is de verwachting voor de lange termijn medaillekansen voor TeamNL als er geen bijdrage meer voor LOOT mag worden gevraagd?
Het blijft mogelijk om een bijdrage voor LOOT-onderwijs te vragen. Deze is echter niet verplicht.
47
Is bekend welk percentage talentvolle topsporters dan minder kans maakt op het maken van de stap naar de absolute top? Welk percentage valt dan vroegtijdig uit ten opzichte van de huidige situatie?
Zie het antwoord op vraag 46.
48
Welke stappen wilt u ondernemen om ervoor te zorgen dat de vrijwilligheid van de vrijwillige ouderbijdrage ook expliciet wordt gehanteerd? Welke handvatten voor ouders verwacht u van de PO-Raad en de VO-raad als uitwerking van de gedragscode?
Zie het antwoord op vraag 17.
Zowel de PO-Raad als de VO-raad heeft afgesproken dat scholen duidelijk moeten communiceren over de vrijwilligheid van de ouderbijdrage. De VO-raad heeft dit uitgangspunt opgenomen in hun Code Goed Onderwijsbestuur VO 2019. De PO-Raad neemt dit mee in de volgende herziening van hun Code Goed Bestuur. Beide sectorraden spreken hun leden aan wanneer die zich niet aan deze uitgangspunten houden.
49
Kan u toelichten welk effect het servicedocument over de overeenkomst over de schoolkosten op het mbo hebben?
Het servicedocument wordt in de zomer van 2020 geëvalueerd. De verwachting is dat de afspraken in het servicedocument een dempende werking zullen hebben op de hoogte van de schoolkosten.
50
Waar worden vrijwillige bijdragen in het mbo voor gebruikt?
Dat is niet onderzocht. Een vrijwillige bijdrage komt in het mbo minder vaak voor en is meestal ook minder hoog dan in bijvoorbeeld het vo, waardoor dit minder relevant is om te onderzoeken.
51
Onder welke voorwaarden mogen scholen inzake de ICT-middelen ten opzichte van leerlingen een «bring your own device-policy» voeren en daarom de leerlingen nauwelijks computers ter beschikking stellen? Op welke manieren ziet de onderwijsinspectie erop toe dat scholen zich ook aan deze voorwaarden houden?
Op het moment dat scholen volledig of grotendeels schoolboeken vervangen door digitaal lesmateriaal en het bezit van een laptop of tablet voor het leerproces noodzakelijk is geworden, dienen scholen hierin zelf te voorzien. Scholen kunnen ouders vragen om kunnen via «bring your own device-policy» zelf een device aan te schaffen of via de vrijwillige ouderbijdrage kosten in rekening brengen voor (het gebruik van) een laptop of tablet, maar daarvoor geldt: als een ouder kiest hiervoor niet te betalen, dient de school te zorgen voor een kosteloos alternatief. De inspectie ziet er waar nodig op toe dat scholen zich hieraan houden, bijvoorbeeld naar aanleiding van signalen. De inspectie besteedt er dan aandacht aan in gesprekken met besturen.
52
Wat doet de onderwijsinspectie met individuele signalen van Stichting Leergeld over schoolkosten die zozeer oplopen dat deze een bedreiging vormen voor de toegankelijkheid van het funderend onderwijs en het streven dat alle kinderen een startkwalificatie kunnen behalen?
Afhankelijk van het signaal neemt de inspectie daarover contact op met het betreffende bestuur.
53
Hoe zijn extracurriculaire activiteiten te bekostigen als er geen bijdrage meer voor gevraagd mag worden? Ten koste van welke andere activiteiten gaat dit dan binnen school? Wordt er dan bezuinigd op leraren? Gebouwen? Werkdruk?
Het is inderdaad mogelijk dat bepaalde extracurriculaire activiteiten niet meer georganiseerd zullen worden. Het ligt echter niet in de lijn der verwachting dat scholen zullen bezuinigen op (vitale) elementen van het onderwijs ten behoeve van deze activiteiten. Ik neem aan dat scholen op dit punt weloverwogen keuzes zullen maken.
54
Waarom maken de VO-raad en de MBO Raad niet gelijksoortige afspraken met hun achterbannen om de tweedeling in de klas en uitsluiting van kinderen sterk te doen afnemen als de PO-Raad heeft gedaan?
Ik zou het mooi vinden als ze deze afspraken ook zouden maken. Dit heb ik meerdere malen aangegeven bij de VO-raad en zal ik aangeven bij de MBO Raad. Het is echter aan hen om het te doen.
55
Hoeveel mbo-instellingen hebben het servicedocument op dit moment geïmplementeerd?
Dat wordt niet bijgehouden, maar voor het schooljaar 2019–2020 moeten alle mbo-instellingen het servicedocument toepassen.
56
Hoeveel mbo-instellingen hebben het servicedocument op dit moment nog niet geïmplementeerd?
Zie het antwoord op vraag 55.
57
Wanneer volgen er sancties voor mbo-instellingen die het servicedocument niet hebben geïmplementeerd?
De inspectie houdt toezicht op de naleving van de afspraken in het servicedocument. Met ingang van komend schooljaar zal het niet naleven van het servicedocument bij een bezoek van de Inspectie van het Onderwijs leiden tot een onvoldoende op het onderdeel «Overige wettelijke vereisten». Daarnaast heeft deze constatering invloed op de waardering: de waardering «goed» verandert bijvoorbeeld in «voldoende». Een school die in gebreke blijft krijgt een hersteltermijn van drie maanden. In het daaropvolgende schooljaar zal een heronderzoek plaatsvinden. Bij het heronderzoek zal worden vastgesteld of het al dan niet nodig is een sanctie op te leggen.
58
Welke sancties volgen er voor mbo-instellingen die op dit moment het servicedocument nog niet hebben geïmplementeerd?
Op dit moment worden er nog geen sancties opgelegd. Zie verder het antwoord op vraag 57.
59
Kun u een overzicht geven van waarvoor de vrijwillige bijdrage wordt ingezet en hierbij aangeven of er een correlatie is tussen de hoogte van de gevraagde bijdrage en het aanbod aan extracurriculaire activiteiten?
In onderstaande tabel is uiteengezet welk percentage scholen in het primair en voortgezet onderwijs de vrijwillige ouderbijdrage aan een bepaald categorie uitgeeft.
Categorie |
po |
vo |
---|---|---|
Buitenschoolse- of extra activiteiten |
75% |
83% |
Feesten en vieringen |
91% |
71% |
Sport, ontspanning en toneel |
50% |
59% |
Kluisjes |
0% |
49% |
Ouderraad, medezeggenschapsraad en studentenraad |
29% |
35% |
Mediatheek, bibliotheek en open leercentrum |
15% |
33% |
Verzekeringen |
4% |
32% |
Drukwerk voor studenten, ouders etc. zoals de schoolkrant |
6% |
27% |
Identiteitsgebonden activiteiten |
16% |
19% |
Automatisering en ICT (bijvoorbeeld Wifi toegang) |
1% |
17% |
Kopieer- of printkosten |
1% |
15% |
Anders |
11% |
0% |
School vraagt geen ouderbijdrage |
7% |
4% |
De vrijwillige ouder- of studentbijdrage wordt in het mbo bij de meeste opleidingen gebruikt voor buitenschoolse of extra activiteiten (81%). Op een derde van de opleidingen wordt de ouder- of studentbijdrage gebruikt voor feesten en vieringen (35%) en kluisjes (39%).
Er zijn geen gegevens over de correlatie tussen de hoogte van de gevraagde bijdrage en het aanbod aan extracurriculaire activiteiten.
60
Is bekend hoeveel leerlingen worden uitgesloten van schoolactiviteiten in het po8 en vo als de vrijwillige ouderbijdrage niet wordt betaald? Is bekend op hoeveel scholen dit gebeurt?
Het is niet precies bekend op hoeveel scholen dit gebeurt en om hoeveel leerlingen het gaat, maar uit de Schoolkostenmonitor 2018–2019 (Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 450) blijkt dat in het primair onderwijs ongeveer de helft van de ouders aangeeft dat kinderen niet worden uitgesloten van bepaalde activiteiten indien de vrijwillige ouderbijdrage niet betaald is. Volgens 12 procent van de ouders is dit wel het geval. Tegelijkertijd dient te worden opgemerkt dat een derde van de ouders niet weet of dit gebeurt bij de school van hun kind.
In het voortgezet onderwijs geeft 18% van de ouders aan dat het kind wordt uitgesloten van activiteiten en onderwijsprogramma’s indien de vrijwillige ouderbijdrage niet wordt betaald. 33% van de ouders geeft aan dat dit niet gebeurt en 41% van de ouders weet niet of dit gebeurt.
61
Is sinds de invoering van het instemmingsrecht van de MR9 op de vrijwillige ouderbijdrage, deze bijdrage lager geworden?
Dit is niet het geval.
62
Is bekend of door de MR de vrijwillige ouderbijdrage wordt bijgesteld? Hoe vaak gebeurt dit?
Hier zijn geen gegevens over.
63
Is er een correlatie tussen de hoogte van de ouderbijdrage die ouders betalen en de hoogte van hun inkomen?
Dit is niet onderzocht in de Schoolkostenmonitor.
64
Kunt u meer inzichten geven in de uiteenlopende kosten voor bijles, huiswerkbegeleiding of examentraining (schaduwonderwijs) tussen de 29 euro op het vmbo tot 64 euro op het havo die ouders maken ondanks dat het de taak van de scholen is volgens de huidige wet- en regelgeving om dit te betalen, en waarom er zo’n groot verschil zit tussen onderwijsniveaus?
De kosten die ouders hebben opgegeven hebben ook betrekking op door de ouders zelf geïnitieerde bijles, huiswerkbegeleiding, of examentraining. Het gaat hierbij dus niet alleen over het door de school georganiseerde aanbod. Ouders zijn vrij om van dit buitenschoolse aanbod gebruik te maken.
65
Kunt u absolute cijfers geven over hoeveel van de ouders van kinderen in het vo de school kosten te hoog, te laag of noch hoog, noch laag vinden?
In totaal hebben 2.892 ouders van leerlingen in het vo de enquête ingevuld. Hiervan vond 9 procent (260 ouders) de schoolkosten (zeer) laag, 49 procent (1417 ouders) niet hoog en niet laag, en vond 42 procent (1215 ouders) de schoolkosten (zeer) hoog.
66
Kunt u toelichten hoeveel van de stijging van de totale kosten in alle andere leerweg-niveau-combinaties sinds de vorige meting, behalve BOL10-opleidingen niveau 1 en 2, zit in ICT-kosten (procentueel en absoluut)?
De kosten voor ICT zijn voor alle leerwegen fors gestegen, ongeacht het niveau. Alleen voor BOL-opleidingen op niveau 1 en 2 geldt dat de stijging van ICT-kosten gecompenseerd wordt door een daling van alle andere kosten. Het aandeel van ICT-kosten op de totale kosten is bijna verdubbeld en omvat in studiejaar 2018–2019 bijna de helft van de totale kosten.
Hoeveel van de stijging in de totale kosten toe te wijzen is aan ICT-kosten (absoluut en procentueel), is niet vast te stellen. Dit komt omdat de verandering in totale kosten afhangt van de verandering in zes categorieën kostenposten, waarvan ICT-kosten er een is. Duidelijk is wel dat de verandering in totale kosten grotendeels bepaald wordt de verandering in de ICT-kosten.
67
Kunt u uiteenzetten in percentages en absolute cijfers hoeveel van de scholen in het primair onderwijs een zeer hoge ouderbijdrage vragen en hoeveel scholen aan ouders vragen om een extra aanvullende bijdrage te doen?
Het is niet bekend hoeveel scholen aan ouders vragen om een extra aanvullende bijdrage te doen en ik vind het moeilijk in te schatten wat zou kwalificeren als een «zeer hoge ouderbijdrage», maar volgens de Schoolkostenmonitor 2018–2019 is de spreiding van de vrijwillige ouderbijdrage in het po als volgt:
Gemiddelde kosten en spreiding vrijwillige ouderbijdrage |
Ouders |
Scholen |
---|---|---|
€ 0 |
6% |
7% |
€ 1 – € 25 |
27% |
38% |
€ 26 – € 50 |
43% |
37% |
€ 51 – € 100 |
16% |
11% |
Meer dan € 100 |
8% |
7% |
68
Kunt u verder toelichten waarom het overzicht van kosten binnen het po niet transparant is en welke stappen u wilt gaan zetten om het transparanter te maken?
In de volgende schoolkostenmonitor zal er extra aandacht uitgaan naar de transparantie van de schoolkosten in het primair onderwijs.
69
Kunt u bevestigen dat van de ondervraagde ouders met een laag inkomen (minder dan 1.600 euro netto per maand) 32% zegt dat de schoolkosten een grote tot zeer grote rol hebben gespeeld bij de keuze van een opleiding? Kunt u een schatting maken over hoeveel leerlingen dit gaat?
Deze bevinding is afkomstig uit het onderzoek «Schoolkosten voor 16- en 17-jarige mbo’ers» dat in aanvulling op de Schoolkostenmonitor 2015–2016 (Kamerstuk 34 300 VIII, nr. 155)is uitgevoerd door Oberon en SEO. In de Schoolkostenmonitor 2018–2019 (Kamerstuk 31 293 en 31 289, nr. 450) wordt hiernaar verwezen. Naar aanleiding van de bevindingen in het extra onderzoek uit 2016 is allereerst de Tijdelijke regeling voorziening leermiddelen studenten uit minimagezinnen ingevoerd. Daarnaast is een studentenreisproduct voor 16- en 17-jarige mbo-studenten geïntroduceerd. Beide maatregelen zijn genomen omdat het niet acceptabel is dat de keuze voor vervolgonderwijs of een bepaalde opleiding wordt beïnvloed door de hoogte van de kosten.
70
Klopt het dat ruim 6% van de ouders geen vrijwillige ouderbijdrage betaalt in het po? Is bekend wat de beweegredenen zijn?
Volgens de Schoolkostenmonitor 2018–2019 (Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 450) klopt dit. Het is mij niet bekend wat de beweegredenen voor het niet betalen zijn. Ik vind het niet nodig om dit te onderzoeken, omdat de vrijwillige ouderbijdrage – ook volgens de wet – altijd vrijwillig is.
71
Klopt het dat 10% van de ouders in vo geen vrijwillige ouderbijdrage heeft betaald? Is bekend wat hiervoor de beweegredenen zijn?
Ja, uit de Schoolkostenmonitor blijkt dat ongeveer 10 procent van de ouders in het vo geen kosten heeft gemaakt voor de vrijwillige ouderbijdrage. Er is niet onderzocht wat hiervoor de beweegredenen zijn geweest. Ik vind het niet nodig om dit te onderzoeken, omdat de vrijwillige ouderbijdrage – ook volgens de wet – altijd vrijwillig is.
72
Wat valt er nu onder «kosten voor school» en waarvoor mag een vrijwillige ouderbijdrage worden aangewend?
In het primair onderwijs betalen ouders geen lesgeld voor hun kinderen. Scholen ontvangen bekostiging van de overheid zodat het onderwijs voor leerlingen kosteloos is. Ouders moeten wel betalen voor eventuele buitenschoolse opvang of kosten voor het overblijven op school.
In het voortgezet onderwijs worden er drie soorten schoolkosten onderscheiden: categorie I (schoolboeken en lesmaterialen die voor een specifiek leerjaar worden voorgeschreven), categorie II. (materialen die persoonsgebonden zijn en langer dan een jaar meegaan zoals een atlas of rekenmachine) en categorie III (waar de school in moet voorzien, maar een vrijwillige bijdrage voor mag vragen, zoals laptops en tablets, of activiteiten die deel uitmaken van onderwijstijd). Kosten in categorie I zijn voor de school. Deze ontvangt hiervoor bekostiging van de overheid. Voor categorie II kunnen scholen kosten in rekening brengen bij ouders. De ouder is niet verplicht deze rekening te betalen, maar wanneer een ouder de school niet betaalt voor het materiaal, of het gebruik hiervan, is de ouder zelf verantwoordelijk voor de aanschaf. Categorie III bevat de zaken waar de school een vrijwillige bijdrage voor mag vragen, maar waar de school in een kosteloos alternatief moet voorzien wanneer ouders die bijdrage niet betalen.
Scholen in het primair en voortgezet onderwijs zijn vrij om de middelen die via de ouderbijdrage worden geïnd te besteden. De oudergeleding van de medezeggenschapsraad heeft daarbij instemmingsrecht op de hoogte en besteding van de ouderbijdrage. Scholen mogen, na instemming van de medezeggenschapsraad, zelf bepalen waarvoor de ouderbijdrage wordt aangewend.
73
Hoeveel procent van de BBL11-studenten krijgen een reiskostenvergoeding van hun werkgever?
Daar is geen onderzoek naar gedaan. Werkgevers sluiten een arbeidsovereenkomst af met BBL-studenten waarin afspraken over een reiskostenvergoeding kunnen worden vastgelegd. Soms zijn er cao-bepalingen van toepassing. Het Ministerie van OCW is hierbij niet betrokken.
74
Welke verklaring heeft u voor de daling van de reiskosten van BBL-studenten voor het openbaar vervoer in 2018–2019 ten opzichte van 2015–2016?
Dat is niet onderzocht.
75
Hoe kan het dat niet alle mbo-instellingen bekend zijn met het servicedocument schoolkosten?
Op het moment dat de enquête voor de schoolmonitor werd opengesteld, op 2 oktober 2018, was het servicedocument nog betrekkelijk nieuw. Daarbij is de enquête uitgezet bij mbo-opleidingen en niet bij bestuurders. Mogelijk was de totstandkoming van het servicedocument nog niet op alle niveaus binnen mbo-instellingen doorgedrongen.
76
Hoe kan het dat de betrokkenheid van ouders en studenten bij de besluitvorming over schoolkosten bij 58% onbekend is?
De studentenraden hebben instemmingsrecht op het schoolkostenbeleid. Uit de JOB-monitor 2018 blijkt dat 45 procent van de studenten niet op de hoogte is van het bestaan van een studentenraad. Daarbij is het aannemelijk dat niet alle studenten die wél op de hoogte zijn van het bestaan van een studentenraad ook weten dat de raad inspraak heeft in het schoolkostenbeleid.
77
Welke maatregelen gaat u treffen om de bekendheid van de betrokkenheid van ouders en studenten bij de besluitvorming over schoolkosten te vergroten?
Op dit moment wordt de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage bepaald met instemming van de MR. Leerlingen in het vo en ouders in het po en vo zijn hier onderdeel van. Daarnaast krijgen zij een instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting. Op deze manier krijgen zij meer zeggenschap op de schoolkosten en waar de opgehaalde bedragen aan worden besteed. Via de ondersteuning van de medezeggenschap zal ik ouders en leerlingen helpen om hun achterban te betrekken bij de besluitvorming en om weloverwogen keuzes te maken.
In het MBO kunnen studenten en hun ouders invloed uitoefenen het schoolkostenbeleid via de studentenraden, die hierop instemmingsrecht hebben. Wel is het zaak om de positie van de studentenraden te versterken. Om deze reden hebben wij in de zomer van 2018 een bijeenkomst gehouden over medezeggenschap in het MBO met JOB en ruim 60 studentenraadsleden uit het hele land. Hierbij is gesproken over hoe studentenparticipatie nóg beter kan. Bijna alle leden van de studentenraden gaven aan dat zij als studentenraad al veel te zeggen hebben op hun school. Er was ook een aantal zaken dat nog verbeterd kon worden, onder andere de begeleiding van studentenraden door docenten en participatie van studenten die geen deel uitmaken van de raden. Het is de intentie om in 2019 weer met de JOB en de studentenraadsleden hierover in gesprek te gaan. Daarnaast heeft JOB, naast de jaarlijkse subsidie, éénmalig subsidie gekregen om studentenraden verder te ondersteunen bij de uitvoering van het Bestuursakkoord mbo en voor de verdere professionalisering van de studentenraden.
78
Bestaan er subsidieregelingen waarmee docenten zich kunnen professionaliseren?
Ik financier de Lerarenbeurs waarmee een tweede bachelor of master kunnen volgen. Zij kunnen compensatie krijgen voor studiekosten en voor studieverlof.
Daarnaast financier ik de Promotiebeurs voor leraren. Deze kunnen leraren aanvragen als ze een promotieonderzoek willen doen.
79
Welk totaalbedrag wordt door ouders geïnvesteerd in het onderwijs voor hun kinderen bij tweetalig onderwijs?
Op basis van cijfers van Nuffic en aanvullend onderzoek schatten we dat er per jaar ongeveer € 10 miljoen door ouders wordt geïnvesteerd in het onderwijs voor tweetalig onderwijs.
80
Is bekend of ouders met een hoger inkomen vaker kiezen voor concepten met hogere ouderbijdrage als TTO?
We monitoren de hoogte van het inkomen van ouders in relatie tot het kiezen voor concepten met een hogere ouderbijdrage niet.
81
Kunt u ook percentages en absolute cijfers geven van de rol van de ouderbijdrage bij keuze voor TTO op het havo en vmbo?
De uitkomsten van het onderzoek naar de kosten voor tweetalig onderwijs in het vo geven te weinig variatie onder ouders om te kunnen onderzoeken of de rol van de ouderbijdrage verschilt per onderwijsniveau.
82
Hoe wilt u een selectie-effect tegengaan waarbij ouders kijken naar de ouderbijdrage voor TTO en/of ICT-benodigdheden, terwijl er (niet bekende) voorzieningen zijn voor ouders die TTO en/of ICT benodigdheden niet kunnen betalen?
Ook voor TTO en ICT-benodigdheden geldt dat de vrijwillige bijdrage altijd vrijwillig moet zijn. Zie verder het antwoord op vraag 22.
83
Kunt u nader toelichten hoe en hoeveel (percentueel en in absolute cijfers) ouders van vmbo- en havoleerlingen de kosten van TTO als een belemmering ervaren en meenemen in hun beslissing of hun kind wel of niet deel gaat nemen aan tweetalig onderwijs?
Zie het antwoord op vraag 81.
84
Kunt u uiteenzetten welke stappen u wilt ondernemen en hoe u deze problemen wilt aanpakken?
Zie het antwoord op vraag 17.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31293-475.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.