31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 174 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2013

Tijdens de plenaire beraadslagingen op 12 september jl. hebben wij gedebatteerd over mijn (toen nog) voorgenomen besluit de bekostiging van de Islamitische scholengemeenschap Ibn Ghaldoun per 1 november a.s. te beëindigen (Handelingen 2012/13, nr. 110, debat over de sluiting van de islamitische school Ibn Ghaldoun). In vervolg op dat debat informeer ik uw Kamer hierbij graag over de oplossing die in de gemeente Rotterdam is gevonden voor de leerlingen van Ibn Ghaldoun.

Voorgeschiedenis

In mijn brief van 4 juli jl. (Kamerstuk 31 289, nr. 158) maakte ik melding van gesprekken tussen de stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs (CVO), de gemeente Rotterdam en het bestuur van Ibn Ghaldoun over mogelijkheden om samen te werken. Deze verkenning is ingehaald door de werkelijkheid. Op basis van het negatieve rapport van de Inspectie van het Onderwijs en de bevestiging van het bestuur dat het niet kan voldoen aan de door de Inspectie geformuleerde voorwaarden, heb ik besloten de bekostiging van Ibn Ghaldoun te beëindigen. Op 25 september jl. heb ik het definitieve besluit verstuurd.

Samenwerking in Rotterdam

Voor de leerlingen van Ibn Ghaldoun betekent de huidige situatie dat zij op zoek moeten naar een nieuwe school. De afgelopen weken heeft de gemeente Rotterdam intensief overleg gevoerd met FOKOR, de vereniging voor samenwerkende schoolbesturen voor primair en voortgezet onderwijs in Rotterdam, om de mogelijkheden te verkennen om de leerlingen binnen Rotterdam op te vangen. De leerlingen van Ibn Ghaldoun en hun ouders hechten eraan dat de leerlingen bij elkaar blijven en niet verspreid worden over veel scholen.

De Rotterdamse schoolbesturen hebben zich gezamenlijk bereid verklaard de leerlingen van Ibn Ghaldoun op zo’n manier op te vangen, dat ze bij elkaar kunnen blijven. De leerlingen kunnen zich inschrijven bij Melanchthon CSG (een school die onder het bestuur van CVO valt) en hun schoolcarrière ongehinderd voortzetten. Daarmee wordt het CVO verantwoordelijk voor het onderwijs aan deze leerlingen. Het staat de ouders en leerlingen vanzelfsprekend ook vrij te kiezen voor een andere school.

Op basis van de Wet op het voortgezet onderwijs ken ik bekostiging voor deze leerlingen toe aan het schoolbestuur dat het onderwijs aan deze leerlingen gaat verzorgen om hen zo in staat te stellen kwalitatief goed onderwijs te bieden. De reguliere bekostiging volgt de leerlingen. Daarnaast ontvangt de school vanwege de uitzonderlijke situatie per leerling eenmalig € 1.500 aan aanvullende bekostiging. Dit is bedoeld voor extra ondersteuning en lesuren om onderwijsachterstanden weg te werken. De gemeente Rotterdam zorgt voor goede huisvesting.

Het is goed om te zien dat de gemeente en de schoolbesturen hun verantwoordelijkheid nemen voor deze leerlingen en zich inspannen om zo snel mogelijk de leerlingen het onderwijs te geven dat ze verdienen. Ik hoop dat de leerlingen van Ibn Ghaldoun zo min mogelijk hinder ondervinden van de overgang. Ik begrijp dat het niet niks is om tijdens het schooljaar van school te moeten wisselen, maar ik ben ervan overtuigd dat het de opleiding en ontwikkeling van de jongeren uiteindelijk ten goede komt.

Tot slot

Uw Kamer ontvangt in november een brief over het onderzoek dat ik laat verrichten naar de examenketen. Op basis van de uitkomsten van dat onderzoek beslis ik welke maatregelen ik neem om de examenketen te versterken.

In de plenaire beraadslagingen met uw Kamer op 12 september jl. heb ik u toegezegd op drie zaken terug te komen. Ik zal ten eerste de Inspectie vragen het zogenaamde what if scenario (hoe was het met het toezicht op Ibn Ghaldoun gegaan als er géén examendiefstal was geweest) in kaart te brengen en dit ook extern te laten valideren. Ten tweede zal ik ingaan op de vraag wat de betekenis van deze analyse is voor het toezicht en de ontwikkeling van het geïntegreerde toezicht. Ten derde ga ik in op de toereikendheid van het bestaande palet aan wettelijke bevoegdheden. U ontvangt mijn brief hierover voor het einde van het jaar.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven