Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2013
Hierbij informeer ik u over de stand van zaken rondom de Rotterdamse islamitische
scholengemeenschap Ibn Ghaldoun en – breder – over de onderzoeken die ik laat verrichten
naar aanleiding van de examenfraude.
De toekomst van Ibn Ghaldoun
In Rotterdam worden gesprekken gevoerd tussen de gemeente, het bestuur van Ibn Ghaldoun
en de stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs (CVO) over de toekomst van de
school. Vandaag hebben zij bekendgemaakt dat zij de mogelijkheden verkennen om samen
te werken, dan wel een nieuwe start te maken met islamitisch (voortgezet) onderwijs
in Rotterdam. De manier waarop die samenwerking vorm zou moeten krijgen is nog niet
duidelijk. Die duidelijkheid zal zo snel mogelijk moeten worden gegeven door de schoolbesturen
en de gemeente. Ik wil benadrukken dat ik het van het allergrootste belang vind dat
er snel helderheid ontstaat voor de ouders en leerlingen. Die moeten weten waar ze
aan toe zijn. Ik ga er van uit dat de gemeente, het bestuur van Ibn Ghaldoun en het
bestuur van CVO – binnen de kaders van wet- en regelgeving – oplossingen zoeken waarbij
de kwaliteit van het onderwijs en het belang van de leerling centraal staat. Op die
merites zal ik hun plannen beoordelen.
Daarnaast loopt ook nog een separaat traject dat consequenties kan hebben voor Ibn
Ghaldoun. Zo is het strafrechtelijk onderzoek nog in volle gang en voert de Inspectie
onderzoek uit naar het bestuurlijk handelen op de school. Op basis van de uitkomsten
van die onderzoeken trek ik mijn conclusies voor de toekomst van de school.
Inspectieonderzoek naar bestuurlijk handelen Ibn Ghaldoun
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt momenteel het bestuurlijk handelen op Ibn
Ghaldoun en stelt daarbij vast of sprake is van mogelijk laakbaar of onzorgvuldig
handelen. Tevens onderzoekt de inspectie het al dan niet aanwezig zijn van voorwaarden
op deze school om duurzaam goed onderwijs te kunnen bieden. Dat onderzoek is in volle
gang. Ik zal in de tussentijd, indien daar aanleiding voor is, een bestuurlijk gesprek
aangaan met de school. Ik informeer uw Kamer in ieder geval zo snel mogelijk na het
zomerreces over de uitkomsten van dit onderzoek en de eventuele consequenties die
daaraan worden verbonden.
Onderzoek naar examendiefstal gaat door
Het onderzoek naar de examendiefstal door politie en het Openbaar Ministerie gaat
ook gedurende de zomermaanden onverminderd door. Dit onderzoek richt zich voornamelijk
op de leerlingen van wie het vermoeden bestaat dat zij beschikking hadden over de
examenopgaven voorafgaand aan het examen. Zoals ik eerder aangaf lopen deze leerlingen
de kans hun diploma alsnog te verliezen.
Evaluatie examenketen
Naar aanleiding van de diefstal, de verspreiding en het gebruik van de examens dit
jaar heb ik besloten de examenketen te evalueren. Een extern bureau gaat dit onderzoek
uitvoeren. De resultaten hiervan worden eind oktober verwacht. Ik zal uw Kamer zo
spoedig mogelijk daarna informeren over de uitkomsten van het onderzoek en de eventuele
consequenties voor de examens van volgend jaar.
Afleggen examens in tweede tijdvak
Op Ibn Ghaldoun hebben veel leerlingen in het tweede tijdvak een aantal examens opnieuw
gemaakt. De Inspectie heeft de afname van de examens begeleid en meldt dat het ordelijk
is verlopen. De school hield zich aan de protocollen en er werd zorgvuldig met opgaven
en werk van leerlingen omgesprongen. Het examenwerk is gecorrigeerd door docenten
van het Ibn Ghaldoun en de tweede correctie is uitgevoerd door examinatoren van de
Staatsexamencommissie van het College voor Examens. In enkele gevallen werd een derde
correctie uitgevoerd.
Voor de meeste examenkandidaten van Ibn Ghaldoun zit nu slechts een deel van het centraal
examen er op. In het derde tijdvak, dat van 12 tot 21 augustus duurt, doen ze de laatste
vakken over.
Tot slot
Ik hoop u hiermee voor dit moment voldoende geïnformeerd te hebben over de stand van
zaken rondom Ibn Ghaldoun en de examenfraude. Ik heb in deze brief aangekondigd wanneer
ik uw Kamer over de verschillende onderdelen nader bericht. Uiteraard zal ik u tussentijds
informeren als daartoe aanleiding bestaat.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker