31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 341 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2013

Hierbij ontvangt u het rapport van 7 maart 2013 van het onderzoek naar mogelijke onregelmatigheden bij de Hogeschool Codarts, uitgevoerd door de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie)1 en mijn beleidsreactie daarop.

Op 17 februari 2012 ontving u het onderzoeksrapport over de kwaliteit bij Codarts (TK, Vergaderjaar 2011–2012, 31 288, nr. 256). Hierin stelde de inspectie dat zij geen aanleiding zag te twijfelen aan het gerealiseerde artistieke eindniveau van afgestudeerden bij Codarts. Ze constateerde wel dat de waarborgen voor de kwaliteit van het onderwijs versterkt moesten worden en dat een verbetering van de organisatiecultuur binnen Codarts noodzakelijk was. Naar aanleiding van de signalen over de bestuurscultuur en de publiciteit daarover hebben de voormalig voorzitter van het College van Bestuur en de toenmalig voorzitter van de Raad van Toezicht destijds hun functie neergelegd. Mijn ambtsvoorganger heeft de doorgevoerde wijzigingen in zijn beleidsreactie onderschreven.

Het afgelopen jaar heeft Codarts de nodige inspanningen gepleegd om de geconstateerde tekortkomingen in de waarborgen voor de kwaliteit weg te werken door de studentenadministratie te reorganiseren en de examencommissie beter toe te rusten om de gezaghebbende rol – zoals de wetgever die heeft beoogd – te kunnen vervullen. In oktober 2012 heeft Codarts hierover een tussenrapportage bij de inspectie aangeleverd.

In zijn brief van 17 februari 2012 heeft mijn ambtsvoorganger gemeld dat de inspectie ook onderzoek zou doen naar mogelijke financiële onregelmatigheden bij de instelling.

In oktober 2011 heeft de inspectie een vooronderzoek uitgevoerd naar de financiële informatie en de financiële administratie van Codarts. Dit vooronderzoek leverde aanwijzingen op van mogelijk onrechtmatig bestede rijksmiddelen. De inspectie heeft zich toen in verbinding gesteld met het Openbaar Ministerie. Het ministerie van OCW heeft op 3 november 2011 aangifte gedaan bij het College van Procureurs-Generaal. De inspectie heeft op dat moment het onderzoek naar de onregelmatigheden, in afwachting van de beslissing van het Openbaar Ministerie, stilgelegd om het strafrechtelijk onderzoek niet te hinderen. Het Openbaar Ministerie heeft een eigen afweging gemaakt in het nemen van zijn besluit geen vervolgonderzoek in te stellen.

De inspectie is vervolgens verdergegaan met het onderzoek naar rechtmatige en doelmatige besteding van de rijksbijdragen door Codarts in relatie tot de signalen. Dit onderzoek is thans afgerond.

Bevindingen uit het onderzoek

Werkwijze

In het onderzoek zijn de financiële administratie en de personeelsadministratie van Codarts over de periode van 2007 – 2011 onderzocht. Het onderzoek was gericht op signalen over:

  • uitgaven voor leveringen en diensten aan Codarts zonder tegenprestatie;

  • uitgaven voor relaties met partners zonder een zakelijk belang en

  • benoeming van personeelsleden.

Conclusies

De inspectie komt tot de volgende conclusies:

  • een familielid van de voorzitter van het College van Bestuur heeft op basis van fictieve stukken in totaal € 20.000 ontvangen. Deze betaling is onrechtmatig;

  • voor een persoonlijke opleiding, die zonder dienstverband met Codarts en niet in opdracht van Codarts is aangegaan, zijn kosten vergoed van € 5.370 aan een familielid van de voorzitter van het College van Bestuur. Deze betaling is onrechtmatig;

  • voor het begeleiden van een studieloopbaantraject bij Codarts is – zonder het vooraf opvragen van meerdere offertes – een externe organisatie ingehuurd voor een bedrag van € 150.000. Deze betaling is ondoelmatig.

De voormalig voorzitter van het College van Bestuur heeft een familielid bij Codarts geïntroduceerd en ze was op de hoogte van bovenstaande betalingen aan het betrokken familielid. Verder was de voormalig voorzitter van het College van Bestuur direct betrokken bij de inhuur en de verstrekking van de opdracht aan een externe organisatie, terwijl zij ook lid was van de Raad van Toezicht van de moedermaatschappij van deze organisatie.

De inspectie heeft van een gehuurd appartement de doelmatigheid niet kunnen vaststellen vanwege niet-adequate registratie van het feitelijk gebruik van dit appartement in de onderzochte periode.

De inspectie is van mening dat de voormalig voorzitter van het College van Bestuur onvoldoende afstand heeft genomen. De inspectie geeft hierbij aan dat binnen de organisatie van Codarts te weinig is gedaan deze gang van zaken te voorkomen. De inspectie is dan ook van mening dat Codarts moet werken aan een meer professionele en integere bedrijfscultuur en er moet worden gezorgd voor de aanwezigheid van voldoende «checks and balances» binnen de organisatie.

In het kader van wederhoor hebben de voormalig voorzitter en de huidige voorzitter ad interim- van het College van Bestuur reacties gegeven op de conceptversie van dit rapport. De zienswijze van het huidig College van Bestuur op dit rapport is bijgevoegd.

De voormalig voorzitter heeft inmiddels de onrechtmatig betaalde bedragen op de rekening van Codarts teruggestort. Daardoor heeft de inspectie geen grond meer om een sanctie op te leggen. Ook wat betreft de geconstateerde ondoelmatigheid met betrekking tot de aanbesteding van een studieloopbaantraject legt de inspectie Codarts geen sanctie op, aangezien de omvang van het mogelijk misgelopen voordeel in dit geval niet meer is vast te stellen.

Beleidsreactie

De uitkomsten van het inspectieonderzoek wekken de indruk van een voormalig voorzitter van het College van Bestuur die niet het gewenste gedrag vertoont dat mag worden verwacht van een professioneel bestuurder. Daarbij komt het beeld naar voren dat destijds sprake was van een organisatiecultuur binnen de instelling die dit ook mogelijk maakte. Er waren destijds binnen Codarts onvoldoende «checks and balances» en onvoldoende bestuurskracht waardoor de onregelmatigheden zich in de onderzochte periode konden voordoen.

Ik vind dat bestuurders een voorbeeldfunctie hebben en elke schijn van belangenverstrengeling moeten voorkomen. Zij moeten als geen ander varen op een moreel kompas. Ik reken het de voormalig voorzitter daarom zwaar aan dat onder haar verantwoordelijkheid de geconstateerde feiten zich hebben voorgedaan. Dat de onrechtmatig bestede bedragen inmiddels door de voormalig voorzitter zijn terugbetaald doet aan mijn oordeel niets af.

Bestuurders moeten open zijn in hun communicatie en hun handelen en moeten betrokken partijen de kans geven een tegengeluid te laten horen en invloed uit te oefenen op het beleid van de instelling. Daarbij hoort een organisatiecultuur die uitnodigt tot openheid in een sfeer waarin tekortkomingen bespreekbaar zijn en ook worden op- en aangepakt. Hierop kom ik later deze maand nog terug in mijn brief over versterking van de governance in het onderwijs.

Ik verwacht van interne toezichthouders dat zij tijdig aan de bel trekken als zich misstanden voordoen, bestuurlijke problemen voortvarend oppakken maar ook steeds in verbinding staan met de instelling.

De huidige Raad van Toezicht en het huidig College van Bestuur erkennen dat de voormalig voorzitter en de toenmalige organisatie in dit geval scherper de procedures hadden moeten volgen. Codarts is het eens met de conclusies dat de gehanteerde constructie niet correct was. De huidige voorzitter heeft gemeld dat, om herhaling te voorkomen, Codarts anderhalf jaar geleden een verbetertraject is gestart. In het nieuwe bestuursreglement zijn onder andere de «checks and balances» aangescherpt en beter geborgd; hiermee is onder meer het aanbestedingsproces verbeterd door te werken met het «vier-ogen» principe.

De door de inspectie geconstateerde feiten vind ik zeer ernstig. Er is echter geen grond voor het opleggen van sancties aan Codarts. Wat de onrechtmatige betalingen betreft, geldt dat deze inmiddels door betrokkene zijn terugbetaald. Ook in verband met de geconstateerde ondoelmatigheid (studieloopbaantraject) leg ik, mede op advies van de inspectie, geen sanctie op. De reden hiervan is dat Codarts geen aanbestedingsregels heeft overtreden. Het feit dat Codarts geen offertes bij andere partijen heeft opgevraagd wordt door de inspectie als ondoelmatig aangemerkt. De instelling is daardoor mogelijk een niet nader te benoemen voordeel misgelopen. Het is echter niet vast te stellen om welk bedrag dit zou gaan want uit de aanbesteding had ook kunnen blijken dat dit het laagste bedrag geweest zou zijn. Hoewel aanbesteding niet verplicht is, verbaast mij de handelwijze van Codarts wel in deze. Van een professionele organisatie mag een zorgvuldiger en doelmatiger inkoopproces verwacht worden.

Vóór de zomer van 2013 zal de inspectie in het kader van het kwalitatieve onderzoek en ook het financieel onderzoek een afsluitend bestuurlijk gesprek met Hogeschool Codarts voeren om ook vast te stellen of zij voldoende «in control» is en de verbeteringen zijn gerealiseerd en verankerd. Daarnaast zal worden gesproken over de wijze waarop het onderzoek bij Codarts is verlopen.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven