31 015 Kindermishandeling

Nr. 150 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 mei 2018

In deze brief bericht ik u over de uitkomsten van de rondetafelconferentie over de aanpak van online seksueel kindermisbruik, zoals ik u heb toegezegd in het AO Kinderporno en Kindermisbruik van 15 februari 2018 (Kamerstuk 31 015, nr. 137). Het verslag van de rondetafelconferentie is eveneens bijgevoegd1, conform toezegging aan uw Kamer in het VAO van dinsdagavond 27 maart 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 65, item 40), welke in het licht van de aangehouden moties van de leden Buitenweg2 en Van Oosten3 van bijzonder belang is. Daarnaast zal ik in deze brief ingaan op uw verzoek om te reageren op de berichtgeving van RTL nieuws van 3 april 2018, over de vermeende overbelasting van de politieteams gericht op de bestrijding van kinderporno.4

Rondetafelconferentie

Op 27 maart 2018 heb ik een rondetafelconferentie georganiseerd over de aanpak van online seksueel kindermisbruik, met als doel tot een publiek-private aanpak te komen om kinderpornografisch beeldmateriaal verder te verbannen van internet. Aanwezig waren een selectie van (internationale) internetbedrijven5, betrokken NGO’s (waaronder het EOKM), politie en Openbaar Ministerie, de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en ikzelf. Deze conferentie is onderdeel van een brede hernieuwde aanpak van online seksueel kindermisbruik, waarover ik uw Kamer heb bericht in mijn brief van 7 februari 2018.6

De uitkomsten van de rondetafelconferentie vormen een stevig fundament waarop genoemde partijen verder gaan samenwerken om online seksueel kindermisbruik aan te pakken. Zo is er sprake van zowel gedeelde urgentie als ambitie om tot nadere actie over te gaan. Grotere bedrijven hebben bijvoorbeeld aan kleinere ondernemingen aangeboden desgewenst advies te geven bij het inrichten van processen die zijn gericht op het tegengaan van online seksueel kindermisbruik. Concreet heeft de conferentie tot drie ambities geleid, waaronder een flink aantal feitelijke actiepunten zijn gevoegd.

De eerste ambitie is het aanpakken van internetbedrijven die niet of onvoldoende meewerken aan verwijdering van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik. Hiertoe wordt bijvoorbeeld de mogelijkheid van een zwarte lijst bezien en wordt bepaald hoe overheid en bedrijfsleven alleen nog zaken kunnen gaan doen met de meewerkende internetbedrijven. Ook krijgt de gedragscode «abusebestrijding voor operators van digitale infrastructuur» een addendum, specifiek gericht op het verwijderen van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik. Ten tweede wordt naar een proactieve aanpak toe gewerkt. Dit wordt onder andere vormgegeven door een database van hashes (digitale codes) te realiseren van bestaand (oud) beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik, waarmee internetbedrijven hun eigen servers kunnen schonen. De derde ambitie is gericht op een gemeenschappelijke communicatiestrategie, zodat overheid en bedrijfsleven elkaar versterken in de communicatie over online seksueel kindermisbruik naar klanten en burgers.

Voor een nader overzicht van de drie ambities met bovengenoemde acties en meer, verwijs ik naar het samenvattend verslag in de bijlage7. Hiermee heb ik aan eerdergenoemde aangehouden moties invulling gegeven. Ik heb vertrouwen in de publiek-private samenwerking die met de rondetafelconferentie van start is gegaan, de uitvoering van een aantal acties wordt nu in een werkgroep uitgewerkt. Deze samenwerking vormt een belangrijk onderdeel van de hernieuwde aanpak van online seksueel kindermisbruik, daarom zal de berichtgeving over de stand van zaken ervan onderdeel vormen van de bredere voortgangsrapportage over deze aanpak.

Politiecapaciteit

RTL Nieuws berichtte op 3 april jl. over vermeende overbelasting van de politieteams gericht op de bestrijding van kinderporno. In de brief van 7 februari 2018 (Kamerstuk 31 015, nr. 135) onderken ik de toenemende druk op het opsporingsapparaat door het gestegen aantal meldingen. Deze trend acht ik zorgelijk. Online seksueel kindermisbruik wil ik grondig aanpakken, maar een ontwikkeling van deze aard maakt dat een investering in alléén opsporing en vervolging altijd ontoereikend zal zijn. Daarom richt ik me met een hernieuwde aanpak van online seksueel kindermisbruik op zowel publiek-private als preventieve acties, naast de bestaande strafrechtelijke aanpak.

De afgelopen jaren hebben politie en Openbaar Ministerie aanzienlijk geïnvesteerd in de aanpak van online seksueel kindermisbruik. In 2012 is de capaciteit die beschikbaar is voor de aanpak van kinderporno verdubbeld van 75 fte naar 150 fte. De strafrechtelijke aanpak is uitgegroeid tot één nationale eenheid en tien regionale eenheden, waar 150 professionele politiemensen met enorme betrokkenheid hun werk doen.

Vanaf 2015 is de bestrijding van kinderporno één van de landelijke prioriteiten van de Veiligheidsagenda 2015–2018 (Kamerstuk 28 684, nr. 412) en ingebed in het landelijke programma Zeden, kinderporno en kindersekstoerisme. Zoals in de Veiligheidsagenda benoemd ligt de focus van de daderaanpak op het type en de zwaarte van een zaak (kwaliteit) en minder op de kwantiteit. De aanpak van downloadzaken wordt nadrukkelijk niet uit het oog verloren, het maatschappelijk effect staat hierbij centraal. De focus ligt nadrukkelijk op het uit acute misbruiksituaties halen van slachtoffers. Door de groei van het aantal meldingen is het risico groter geworden dat belangrijke zaken en dus slachtoffers worden gemist. In reactie hierop past politie in samenwerking met het Openbaar Ministerie voortdurend het proces van intake van meldingen aan.

Passend bij deze focus wordt in de Veiligheidsagenda 2015–2018 ingezet op een toename in de aanpak van het aantal complexe en reguliere zaken. De doelstellingen zien vanaf 2015 niet meer op instroom verdachten, maar op aantal interventies. Binnen de politie wordt hiertoe nauw samengewerkt tussen de Teams Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme, de Afdelingen Zeden, de Teams Digitale Opsporing en het Team High Tech Crime.

In het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) zijn financiële middelen vrijgemaakt om de waakzaamheid en dienstbaarheid van de politie in het digitale domein te versterken. Met de financiële middelen die in 2018 reeds zijn vrijgemaakt wordt de digitale expertise van de politie versterkt, zowel ten aanzien van de capaciteit als de tools waarmee gewerkt wordt. De nieuwe digitale experts en tools kunnen worden ingezet voor meerdere criminogene fenomenen, waaronder ook kinderpornozaken. Ik ben momenteel met de burgemeesters en het Openbaar Ministerie in gesprek om tot een verdeling te komen van de aanvullende financiële middelen die vanaf 2019 beschikbaar zullen komen.

Ik verwacht door deze integrale benadering een toekomstbestendige en betekenisvolle bijdrage te leveren aan de aanpak en het verminderen van online seksueel kindermisbruik.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 31 015, nr.146

X Noot
3

Kamerstuk 31 015, nr.140

X Noot
4

Regeling van werkzaamheden, 4 april 2018 (Zie Handelingen II 2017/18, nr. 69, item 6).

X Noot
5

Het betreffen zowel bedrijven die diensten en platforms aanbieden, als bedrijven die infrastructureel van aard zijn.

X Noot
6

Kamerstuk 31 015, nr. 135

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven