Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 augustus 2019
In de regio Amsterdam zijn problemen ontstaan door de situatie bij de Amsterdamse
afvalverbrandingsinstallatie (AEB). Vier van de zes verbrandingsovens zijn, op initiatief
van AEB, stilgelegd. Dit zorgt voor problemen in de afvalverwerking. Hierover heeft
vandaag overleg plaatsgevonden met alle betrokken partijen.
De verantwoordelijkheid voor de verdeling van verbrandingscapaciteit ligt bij de markt.
De huidige situatie vraagt echter ook om betrokkenheid van de rijksoverheid.
Op dit moment kan door de weggevallen capaciteit niet al het stedelijk afval worden
verbrand. Omdat Nederlands stedelijk afval wordt gestort terwijl er nog buitenlands
stedelijk afval wordt geïmporteerd, is er sprake van verdringing van Nederlands stedelijk
afval.
Deze situatie maakt dat ik genoodzaakt ben gebruik te maken van de mogelijkheid om
een importplafond in te stellen voor buitenlands afval conform het Landelijk Afvalbeheerplan
(LAP3, hoofdstuk B.10), gebaseerd op artikel 16, eerste lid van de Kaderrichtlijn
afvalstoffen. Dit artikel biedt de mogelijkheid om import van buitenlands afval te
beperken als binnenlands gemengd stedelijk afval niet conform het eigen afvalbeheerplan
kan worden verwerkt.
In de Staatscourant zal mededeling worden gedaan van het van kracht worden van het
importplafond. Vanaf dat moment zal er niet meer worden ingestemd met nieuwe EVOA-kennisgevingen
voor de overbrenging van stedelijk afval naar Nederlandse afvalverbrandingsinstallaties.
Er kunnen dan geen nieuwe contracten voor de import van buitenlands afval worden afgesloten.
Ook met reeds ingediende kennisgevingen zal niet meer worden ingestemd. Het importplafond
heeft geen effect op kennisgevingen waarop reeds positief is beslist.
Met EVOA-kennisgevingen zal pas weer worden ingestemd op het moment dat er geen verdringing
meer plaatsvindt. Over een en ander vindt contact plaats met de relevante buitenlandse
autoriteiten.
Tot slot benadruk ik dat duidelijkheid over de toekomst van AEB noodzakelijk is om
marktpartijen hun werk te kunnen laten doen. Betrokken partijen zijn momenteel aan
het kijken welke aanvullende maatregelen nodig zijn om de situatie in Amsterdam op
te lossen. Het instellen van het importplafond helpt daarbij. Ook ga ik samen met
de betrokken partijen bezien hoe het afvalbeheer toekomstbestendiger kan worden gemaakt,
opdat situaties als deze niet meer voorkomen. Ik zal u in het najaar informeren over
het vervolg.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer