Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2013
Het is noodzakelijk dat het afvalbeheer in Caribisch Nederland, met name op Bonaire
en St. Eustatius, verbetert. Er is nauwelijks sprake van gescheiden inzameling en
recycling en bijna al het afval wordt gestort. De huidige situatie heeft risico’s
voor de volksgezondheid (door onder meer het storten van biomedisch afval, slachtafval
en kadavers), de natuur (gestort afval kan in de oceaan terecht komen en het koraal
aantasten), het milieu (afval kan water- en bodemverontreiniging en emissies van broeikasgassen
veroorzaken) en de economie (aantasting koraal en illegaal gestort afval kan leiden
tot minder toerisme).
Aanpak van de situatie
In de eerste helft van dit jaar is door de verantwoordelijke mensen op de eilanden
en vertegenwoordigers van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu gezamenlijk
in kaart gebracht welke activiteiten op de eilanden in gang moeten worden gezet om
de situatie te verbeteren.
Die activiteiten richten zich in eerste instantie op het zoveel mogelijk verminderen
van de hoeveelheid afval die moet worden gestort, door in te zetten op gescheiden
inzameling en recycling.
Voor het afval dat niet kan worden gerecycled, zoals ongescheiden ingezameld restafval,
biomedisch afval en slachtafval, wordt bezien of kleinschalige verwerking op de eilanden
zelf mogelijk is of dat naar eindverwerking in andere landen moet worden gezocht.
Ten slotte wordt bezien wat de beste oplossing is voor de diverse illegale en legale
stortplaatsen en hoe het risico van die stortplaatsen kan worden ingeperkt (saneren
of immobiliseren/beheersen/controleren).
Rol van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Om uitvoering te kunnen geven aan de hiervoor geschetste aanpak, zijn specifieke deskundigheid
en geld voor investeringen nodig. Het spreekt immers voor zich dat eilanden met afgerond
16.000, 4.000 en 2.000 inwoners die deskundigheid en financiële middelen onvoldoende
ter beschikking hebben. Daarom heb ik besloten om de eilanden hierbij te ondersteunen.
De eerste stap daarin is het leveren van deskundigheid. Per 1 november 2013 heb ik
tijdelijk een externe afvaldeskundige in dienst genomen, die ik voor minimaal een
jaar detacheer op Bonaire en die alle drie de eilanden gaat adviseren en ondersteunen
bij het daadwerkelijk realiseren van een beter afvalbeheer.
Afhankelijk van de keuzes die worden gemaakt voor de manier van gescheiden inzameling,
afvalverwerking en het aanpakken van de stortplaatsen, zal ik gezamenlijk met de eilanden
bezien welke inzamelmiddelen, verwerkingsinstallaties en communicatie middelen beschikbaar
worden gesteld.
De bestuurders en de inhoudelijk betrokkenen op de eilanden staan achter de hiervoor
geschetste aanpak en de rol van het Ministerie van IenM daarbij.
Ik heb er vertrouwen in dat we op deze manier gezamenlijk het afvalbeheer in Caribisch
Nederland kunnen verbeteren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld