30 844
Regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

nr. 47
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2009

Op 24 april jl. heb ik u geïnformeerd over het Actieprogramma Vernieuwing instrumentarium milieu en ruimtelijke ontwikkeling, inmiddels genaamd Actieprogramma vernieuwing instrumentarium gebiedsontwikkeling. Daarnaast heb ik op 8 juli jl. het VROM-raad-advies «Dynamiek in gebiedsgericht milieubeleid» ontvangen. Met deze brief informeer ik u over de voortgang van het Actieprogramma en geef ik u tegelijkertijd het Kabinetsstandpunt op het advies van de VROM-raad. Ook kunt u deze brief beschouwen als reactie op de aangehouden motie van de heer Pieper van uw Kamer betreffende de fundamentele herziening van het omgevingsrecht, aangehouden tijdens het VROM-begrotingsonderzoek donderdag 26 november jl. (32 123 XI, nr. 18).

Het Actieprogramma

Zoals uiteengezet in mijn brief van 24 april 2009 (30 844, nr. 44) verloopt het besluitvormingsproces van ruimtelijke ontwikkelingen niet optimaal, met als oorzaken de complexiteit van wet- en regelgeving, de organisatie van het besluitvormingsproces en het gebrek aan deskundigheid van betrokkenen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Dat betekent dat ook in de oplossingsrichtingen langs deze drie sporen gedacht moet worden.

Ik focus nu op de complexiteit van wet- en regelgeving in het totale ruimtelijke domein. Dat doe ik met drie acties:

1. Uitvoering Crisis- en herstelwet. Indien de Eerste Kamer het voorstel voor de Crisis- en herstelwet aanvaardt, moet de wet ten volle worden benut voor gebiedsontwikkeling. Zoals toegezegd aan uw Kamer zal ik een implementatieteam inzetten om dit te realiseren. Over de precieze invulling daarvan vindt nog overleg plaats met betrokken partijen.

2. Bezinning op het leefomgevingsrecht.

Onder andere in de heroverweging natuur en leefomgeving stel ik voor om met de verschillende departementen en andere betrokkenen na te denken over de regelgeving die op dit moment doorwerkt in ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. Is deze effectief en efficiënt georganiseerd en waar zijn verbeteringen nodig? Deze bezinning wordt breed ingezet zoals ook is bedoeld door de heer Pieper in de aangehouden motie over de gewenste «fundamentele herziening van het omgevingsrecht» (Kamerstukken II 2009/10, 32 123 XI, nr. 16). Bij de bezinning zal tevens de motie Koopmans en Vermeij (Kamerstukken II 2007/08, 30 844, nr. 23) over de integratie van toetsingskaders worden betrokken. Ook zullen de ervaringen met de Crisis- en herstelwet en de Wabo worden meegenomen.

3. Actieplan Europa.

In Europees kader pak ik een aantal zaken op, zoals ik eerder bij brief van 29 oktober aan u heb bericht. Op Europees niveau is onze inzet dat bij de uitvoering van een Europese «Impact Assessment» ook de territoriale «impact» van het desbetreffende voorstel wordt meegenomen. Daarnaast is onze inzet dat bij de ontwikkeling van Europees beleid zowel op nationaal als op regionaal niveau meer territoriale beoordelingen (impact assessments) worden uitgevoerd. Dit zorgt er namelijk voor dat er beter zicht is op de mogelijke (lokale) ruimtelijke effecten van Europees beleid. Bij de ontwikkeling van Europees beleid tot slot kunnen deze beoordelingen worden benut om (kaderstellend) beleid tot stand te brengen dat meer ruimte geeft voor invulling op regionaal of lokaal niveau.

Het advies van de VROM-raad

De VROM-raad heeft in juli 2009 een advies uitgebracht onder de titel «Dynamiek in gebiedsgericht milieubeleid». Het kabinet vindt dit advies zeer inspirerend gezien de nieuwe, actieve en creatieve rol die gegeven wordt aan lokale bestuurders. Hen wordt de mogelijkheid geboden om op basis van de lokaal vastgestelde gebiedsontwikkelingsplannen de milieugebruiksruimte in een gebied op een andere manier te verdelen. Daarom is besloten het voorstel van de VROM-raad als experiment in het kader van de Crisis- en herstelwet op te nemen in afdeling 1 van hoofdstuk 2. Uw Kamer heeft het wetsvoorstel voor de Crisis- en herstelwet inmiddels aanvaard. Indien de Eerste Kamer dat ook doet, wil het kabinet daarna snel starten met de eerste experimenten en de ervaringen die worden opgedaan in de experimenten meenemen in de bezinning op het stelsel van leefomgevingsrecht (actie 2 van het Actieprogramma). Uw Kamer zal door middel van voorhang betrokken worden bij de inhoud van de algemene maatregel van bestuur, waarmee de experimentele gebieden worden aangewezen.

Voor de zomer van 2010 zal ik u informeren over de voortgang van het Actieprogramma.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven