30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 136 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 september 2015

Hierbij bied ik u het Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2000–2014 aan1. Het rapport is te downloaden via: http://publications.tno.nl/publication/34618420/2tVTmk/hilberhof-2015-trendrapport.pdf

Het rapport

Het trendrapport is een samenvattend rapport van 14 jaar onderzoek naar Ongevallen en Bewegen in Nederland (OBiN). De eerste meting vond plaats in 2000. Per 2015 is OBiN gestopt en is VWS voor de monitoring van de kernindicatoren sport en bewegen overgegaan op de Leefstijlmonitor (Gezondheidsenquête, CBS/RIVM) en de Vrijetijdsomnibus (CBS/SCP).2 Over deze kernindicatoren is begin dit jaar gerapporteerd in de Rapportage Sport 2014 van het Sociaal en Cultureel Planbureau.3 Inmiddels zijn de kernindicatoren tevens ontsloten via de RIVM-website www.sportopdekaart.nl (www.volksgezondheidenzorg.info). Op basis van de Leefstijlmonitor en de Vrijetijdsomnibus zullen RIVM en SCP trends blijven analyseren, zowel uit het verleden als naar de toekomst. Het laatste zal in 2016 leiden tot een nieuw product: de Sport Toekomst Verkenningen.

Het trendrapport geeft een totaal overzicht van de ontwikkelingen met betrekking tot sportdeelname, lichaamsbeweging en sportblessures over de periode 2000–2014 op basis van OBiN. Hieraan is meegewerkt door de vaste partners binnen het OBiN-consortium: het Mulier Instituut (sportdeelname), VeiligheidNL (sportblessures) en TNO (beweeg- en zitgedrag). TNO heeft de eindredactie van het trendrapport verzorgd.

De bevindingen

In de afgelopen 15 jaar is een sterke groei te zien van het aantal Nederlanders dat voldoende beweegt volgens de beweegnorm4, van ruim de helft naar bijna driekwart van de volwassen bevolking. Groepen die achterblijven op beweeggebied zijn enerzijds kinderen en jongeren, voor wie een strengere beweegnorm geldt, en anderzijds chronisch zieken en ouderen als het gaat om intensief bewegen (fitnorm5). Het zitgedrag gedrag is in OBiN pas vanaf 2006 gemeten en laat nog geen duidelijke trend zien. De medische kosten van een aantal ziekten (zoals diabetes en hart- en vaatziekten) als gevolg van onvoldoende beweging worden voor 2014 berekend op 471 miljoen euro per jaar. Bij de laatste meting is voor het eerst ook depressie meegenomen in de berekening. Inclusief depressie worden de medische kosten als gevolg van onvoldoende beweging berekend op 793 miljoen euro per jaar.

Het aantal sportblessures is in de laatste jaren sterk toegenomen. Vooral jeugdige sporters raken vaker geblesseerd. In het trendrapport wordt een mogelijke verklaring gezocht in afnemende fitheid. Ook de volwassen sporters lopen meer sportblessures op. Deels komt dit doordat Nederlanders meer zijn gaan sporten, maar ook de kans op een blessure is toegenomen. De jaarlijkse directe medische kosten ten gevolge van sportblessures worden in 2014 geschat op 530 miljoen euro per jaar.

Standpunt

Het Trendrapport laat mooie resultaten zien als het gaat om het percentage Nederlanders dat voldoende beweegt en aan sport deelneemt. De bevinding dat het aantal sportblessures is toegenomen is zorgelijk. Dit is mede aanleiding geweest om per 2016 te starten met een nieuw programma sportblessurepreventie waarover ik u op 26 mei 2015 heb geïnformeerd.6

Het nieuwe programma focust zich op sporten met de hoogste aantallen sportblessures en richt zich zowel op sporters die georganiseerd en ongeorganiseerd sporten, als op jonge en oudere sporters.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Kamerstuk 30 234, nr. 116.

X Noot
3

Kamerstuk 30 234, nr. 118.

X Noot
4

De Nederlandse Norm Gezond Bewegen: Jeugdigen (jonger dan 18 jaar): Dagelijks één uur matig intensieve lichamelijke activiteit, waarbij de activiteiten minimaal twee maal per week gericht zijn op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie); Volwassenen (18–55 jaar): Dagelijks een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op minimaal 5 dagen per week: 55-plussers: Een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op tenminste vijf, bij voorkeur alle dagen van de week.

X Noot
5

De fitnorm: Tenminste drie keer per week gedurende minimaal 20 minuten zwaar intensieve activiteit. De combinorm: Is een combinatie van beide bovenstaande normen. Iemand voldoet aan de combinorm wanneer hij/zij aan tenminste aan één van de beide beweegnormen voldoet.

X Noot
6

Kamerstuk 30 234, nr. 128.

Naar boven