Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 januari 2015
Bijgaand stuur ik u de Rapportage sport 2014 toe van het Sociaal en Cultureel Planbureau
(SCP)1. Deze rapportage, waarvan het Ministerie van VWS opdrachtgever is, heb ik onlangs
met veel plezier in ontvangst genomen. De rapportage is vandaag door het SCP naar
buiten gebracht.
Sinds 2003 is dit de vijfde editie van de Rapportage sport. De rapportage heeft zich
ontwikkeld tot het meest volledige en gezaghebbende naslagwerk over sport, mede dankzij
de keur aan experts die aan de rapportage hebben meegewerkt.
In de rapportage zijn recente feiten en cijfers uit betrouwbare bronnen over het brede
spectrum van bewegen, sport en topsport bijeen gebracht en geanalyseerd. De rapportage
is relevant voor het sportbeleid van VWS, maar ook voor bestuurders, beleidsmakers,
professionals en vrijwilligers in de sportsector en voor de studenten van sportopleidingen.
In mijn brief van 23 oktober 2014 heb ik mijn voornemens bekend gemaakt over het kennis-
en innovatiebeleid sport.2 In deze brief heb ik onder meer aangegeven trends en ontwikkelingen in de sport te
willen volgen aan de hand van een aantal kernindicatoren. De lijst kernindicatoren
is tot stand gekomen naar aanleiding van eerder advies van het SCP.3 In de Rapportage sport 2014 heeft het SCP de kernindicatoren als uitgangspunt genomen.
Uit de feiten en cijfers die het SCP presenteert blijkt andermaal dat sport stevig
geworteld is in de maatschappij. Van de bevolking sport 75% maandelijks en 56% wekelijks.
Eén op de drie Nederlanders is lid van een sportclub en één op de tien is actief als
vrijwilliger in de sport. 62% van de bevolking volgt sport wekelijks via de media
en 23% woont maandelijks een sportevenement of -wedstrijd bij.
De prestaties van de Nederlandse topsporters zijn aansprekend en de grote sportevenementen
die de laatste jaren in Nederland zijn georganiseerd, zijn succesvol.
Een hoog percentage van maar liefst 87% is tevreden met het sport- en beweegaanbod
in de buurt: een compliment aan de vele enthousiaste sportaanbieders en aan de gemeenten
die een groot deel van dit aanbod accommoderen. Een belangrijke conclusie is bovendien
dat de meeste cijfers ten opzichte van vorige rapportages stabiel zijn gebleven of
licht zijn gestegen, wat bijzonder is gelet op de economische recessie van de afgelopen
jaren.
Het SCP besteedt in de Rapportage sport ook aandacht aan cijfers over de keerzijde
van de sportmedaille. Hoewel 73% van de sporters en wedstrijdbezoekers meldt zich
veilig te voeren bij sportwedstrijden, heeft 38% wel eens wangedrag meegemaakt. Andermaal
een signaal dat het programma «Naar een veiliger sportklimaat» met kracht moet worden
voortgezet. Ook is het aantal sportblessures gestegen; en het aantal uren dat mensen
zittend doorbrengen op een doordeweekse dag, is relatief hoog. Cijfers die aanleiding
geven tot nadere overdenking.
Het SCP heeft toegezegd om mee te werken aan de ontsluiting van de feiten en cijfers
via het kennisportal sport dat in 2015 door het Nederlands Instituut voor Sport en
Bewegen (NISB) wordt ontwikkeld. Een ander voornemen uit mijn brief van 23 oktober
2014 is namelijk om te komen tot één kenniscentrum en één kennisportal sport. Via
het portal kunnen gegevens vanuit verschillende databronnen actueel worden gepresenteerd.
Daarnaast zullen SCP en RIVM samen gaan werken aan Sport Toekomst Verkenningen. Waar
mogelijk zullen trends uit het verleden worden doorgetrokken naar de toekomst. Hoe
ontwikkelt de sportdeelname en de sportbeleving van de bevolking zich? Wat betekent
dit voor sportaanbieders en sportaccommodaties? Welke gevolgen heeft dit voor de sporteconomie
en de ruimtelijke inrichting?
Een eerste proeve van dergelijke Sport Toekomst Verkenningen kan naar verwachting
eind 2015 worden gepresenteerd. De Rapportage sport 2014 biedt voor deze toekomstverkenningen
een uitstekende basis.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers