30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 470 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 3 augustus 2016

De algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst heeft op 1 juni 2016 overleg gevoerd met de heer Blok, Minister voor Wonen en Rijksdienst, over:

  • de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 19 mei 2016 inzake energiebesparing in de gebouwde omgeving (Kamerstuk 30 196, nr. 457);

  • de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 26 januari 2016 inzake intensivering energiebesparing voor woningen (Kamerstuk 30 196, nr. 384);

  • de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 21 december 2015 inzake voortgang op het gebied van energiebesparing in de gebouwde omgeving (Kamerstuk 30 196, nr. 379);

  • de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 17 maart 2016 inzake resultaten onderzoek naar het energielabel voor woningen (Kamerstuk 30 196, nr. 430).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie, Geurts

De griffier van de commissie, Van der Leeden

Voorzitter: Van der Linde

Griffier: Van der Leeden

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Bashir, Van der Linde, Ronnes, Schouten, Van Tongeren, Van Veldhoven en Albert de Vries,

en de heer Blok, Minister voor Wonen en Rijksdienst.

Aanvang 14.03 uur.

De voorzitter:

Aan de orde is een algemeen overleg over energiebesparing in de gebouwde omgeving. Er zitten vijf partijen aan tafel. Ik geef de voorzitterschapshamer aan het eind van het overleg door aan collega De Vries, zodat ik mijn eigen inbreng kan doen.

We hebben twee uur. Ik stel een spreektijd voor van vijf minuten per fractie, maar ik houd het aantal interrupties kort, namelijk twee.

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Er moet rond energiebesparing in de gebouwde omgeving meer voortgang worden geboekt. Dat vindt niet alleen het CDA, maar ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Bouwend Nederland, Uneto-VNI, OnderhoudNL en de Natuur en Milieufederaties. Het staat vast dat als de Minister in het huidige tempo blijft werken, we de doelstelling van het SER-energieakkoord niet halen. De doelen voor de gebouwde omgeving zijn gemiddeld label A in 2030 en energieneutraal in 2050. Er worden op onderdelen verbeterstappen gezet. De motie over het Nationaal Energiebespaarfonds is opgepakt en de regeling wordt op onderdelen aangepast c.q. geïntensiveerd. Daarnaast zijn er voorstellen voor energiebesparing met extra investeringen van 100 miljoen euro. Het zijn zinvolle verbeteringen, maar zijn ze voldoende voor de totale verduurzamingsdoelen? Hoe ziet de Minister dit? Gaan we de doelstellingen halen?

Bouwend Nederland heeft een marktanalyse voor de koop- en huursector uitgevoerd om inzicht te krijgen in de motieven van woningeigenaren om wel of niet te verduurzamen. Op dit moment heeft 11% van de woningeigenaren een A-label en ruim 70% een C-label of lager. Uit recent onderzoek blijkt dat de laatste doelgroep nauwelijks plannen heeft om de woning te verduurzamen of energiezuiniger te maken. Hieraan liggen voor een groot deel financiële redenen ten grondslag, maar ook de bewustwording van het belang van duurzaamheid schiet tekort. Dat is een zorgelijke constatering. Er moet een brede voorlichtingscampagne komen over de verduurzaming van de particuliere voorraad.

Bewustwording en de weg weten zijn belangrijk om mensen een stap te laten zetten. Dat hebben we kunnen leren uit de analyse over waarom het Energiebespaarfonds niet werkte. Verder moet er meer investeringsruimte komen voor particuliere eigenaren. Hierbij valt te denken aan gebouwgebonden financieringsmogelijkheden voor alle energiebesparende maatregelen en de mogelijkheid om in bepaalde hypothecaire ruimte naast ruimtelasten ook energielasten mee te kunnen nemen. Dit staat natuurlijk wel op gespannen voet met de discussie die momenteel over het hypotheekbeleid wordt gevoerd.

Er zijn nog maar weinig utiliteitsgebouwen met een energielabel, zoals gymzalen, kantoren, scholen, fabrieken, kazernes, zwembaden of bijvoorbeeld het Tweede Kamergebouw. Hoe komt dat? Heeft dat te maken met bewustwording of met het handhaven van de energielabelverplichting? Als het laatste het geval is: hoe staat het met de handhaving?

Ik kom op de witte certificaten en de energiebesparingsverplichting. Het CDA wil graag een beeld van de Minister over op welke wijze de witte certificaten in de toekomst gaan werken. Er worden momenteel twee varianten van witte certificaten uitgewerkt. Wat gaat de gewone burger ervan merken? Welk effect sorteert het in de woonlasten?

Het CDA heeft al veel gezegd over het energielabel. In de aanloop naar dit algemeen overleg ontvingen we geluiden dat de kwaliteit te wensen overlaat. Daarnaast was er van de Rekenkamer recentelijk een uitgebreid rapport over het energielabel bij het verantwoordingsonderzoek. Ik vraag het nog maar een keer: Minister, wat gaan we eraan doen?

De corporaties geven aan dat passend toewijzen een rem zet op de verdere verduurzaming van de woningvoorraad, omdat bij de passendheidstoets alleen naar de kale huurprijs wordt gekeken. Is de Minister bereid om met corporaties in gesprek te gaan om samen te onderzoeken hoe hiervoor een oplossing kan worden gevonden?

De heer Albert de Vries (PvdA):

Voorzitter. Uit de Nationale Energieverkenning 2015 blijkt dat het doel van 100 petajoule extra energiebesparing in 2020 niet in zicht is. Minister Kamp overweegt om energiebesparing in de gebouwde omgeving via een leveranciersverplichting afdwingbaar te maken. Dat zou kunnen via de energieleveranciers, de netwerkbedrijven of een zelfstandig uitvoeringsorgaan. Bij voorkeur moet volgens de PvdA de verplichting bij de netwerkbedrijven worden gelegd en de tenderaanpak uit de derde optie worden toegevoegd. Wanneer verwacht de Minister hierover duidelijkheid te kunnen geven?

De Minister schrijft dat hij de aangenomen moties Dik-Faber en Schouten/De Vries niet zal uitvoeren. Hij geeft daar argumenten voor, maar hij komt niet met alternatieve voorstellen die eraan bijdragen dat de afspraak wordt gehaald dat de gebouwde omgeving in 2050 energieneutraal functioneert. We zouden in de huursector in 2030 gemiddeld op label B moeten zitten. In die sector blijkt echter nog geen kwart van de woningen over label B te beschikken. Voor nul-op-de-meterprojecten is de energieprestatievergoeding mogelijk gemaakt. Voor labelsprongen is zo'n regeling er nog niet. Wanneer is de beloofde studie hiernaar afgerond? Zo'n regeling kan voorkomen dat passend toewijzen een rem wordt op het energiezuinig maken van de voorraad. Een andere optie is om passend toewijzen aan de woonlasten te koppelen in plaats van aan de huur. Ik hoor hierop graag een reactie van de Minister.

In de koopsector heeft 11% van de woningen energielabel A en ruim 70% energielabel C of lager. Verwacht de Minister een versnelling na aanpassing van de regels van het Nationaal Energiebespaarfonds? Welke effecten verwacht hij van de extra 100 miljoen euro voor deze regeling? De PvdA juicht de wijzigingen die de Minister ten opzichte van het aanvankelijke voorstel heeft aangebracht toe. In de koopsector spelen de energieloketten van de gemeente een belangrijke rol. De subsidieregeling wordt echter uitgerekend nu stopgezet, terwijl deze subsidie als een hefboom werkt voor de inzet van andere organisaties. Lang niet alle gemeenten hebben de zaken op orde en veel gemeenten staan voor ingrijpende bezuinigingen. De PvdA dringt erop aan om de subsidieregeling voor de energieloketten te continueren. Daarvoor is een bedrag van 5 miljoen euro per jaar voldoende. Daarnaast kan gemeenten worden gevraagd aansluiting te zoeken bij de aanjaagfunctie van wetenschappelijke instituten, zoals de TU Delft.

De gemeenten zien een vertraging in de decentrale opwekking van energie met zonnepanelen. 70% van de daken is daarvoor ongeschikt. De oplossing is om te kiezen voor collectieve oplossingen op rijksgebouwen op vrijliggend terrein. Daar spelen twee knelpunten. Het eerste knelpunt is dat collectieve oplossingen niet altijd mogelijk zijn binnen dezelfde postcode. Voor nieuwbouw lijkt dit probleem opgelost met de regeling Energieprestatie Maatregelen op Gebiedsniveau, die oplossingen mogelijk maakt binnen een straal van 10 kilometer. Hoe is de situatie voor de bestaande bouw? Het tweede knelpunt is dat collectieve oplossingen niet uit de hypotheek kunnen worden gefinancierd, omdat de panelen niet aard- en nagelvast met het huis zijn verbonden. Kan de Minister hiervoor een oplossing bewerkstelligen, bijvoorbeeld door collectieve financiering via energiecoöperaties mogelijk te maken, vergelijkbaar met wat hij voor de verenigingen van eigenaren (VVE's) heeft geregeld, inclusief toegang tot het Nationaal Energiebespaarfonds?

Uit cijfers van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland blijkt dat 30% van de gebouwen label A heeft en 10% label B. Zo'n 60% heeft echter nog label C of lager. Door de toepassing van de verplichte maatregelenlijst in de Wet milieubeheer is het mogelijk om bijna een derde van de totale besparingsdoelstelling van het energieakkoord te realiseren. Er vindt echter helaas nauwelijks handhaving plaats. Als verplichtingen niet worden gehandhaafd, zijn taakstellingen toch nooit haalbaar? Kan de Minister ons informeren over de stand van zaken?

De partners van het energieakkoord zijn met het kabinet overeengekomen dat er in de kantorenmarkt een verplichting komt tot het realiseren van een label C. Wordt het opwaarderen tot ten minste label C bij mutaties en verbouwingen verplicht gesteld of wordt deze afspraak anders ingevuld?

Corporaties moeten naast de index bij verhuur ook het oude label vermelden. De introductie van een nader voorschrift leidt tot een gunstiger index dan voorheen. Een in 2015 nieuw ingevoerde meetmethode leidt weer tot een aanmerkelijk slechtere index. Dat werkt verwarrend en komt onbetrouwbaar over. Kan de Minister dat oplossen?

De PvdA blijft kritisch op het doe-het-zelflabel. Wanneer denkt de Minister dat handhaving ertoe leidt dat 100% van de verkooptransacties vergezeld gaat van een energielabel? De Rekenkamer concludeert dat het doe-het-zelflabel onbetrouwbaar is en geen bijdrage levert aan besparing. De Minister volgt het advies om een aantal toetspunten uit te breiden niet op. Vergroot de Minister hiermee niet het risico van ingrijpen van de Europese Commissie? De Europese Commissie heeft nog geen oordeel geveld over de doe-het-zelf-uitvoeringspraktijk. Het gevaar van een boete van 95 miljoen euro per jaar is dus nog steeds niet definitief afgewend. Wanneer verwacht de Minister dat er definitief zekerheid is over de houdbaarheid van het label?

In de Voorjaarsnota zou een definitief besluit worden vastgelegd voor het rijksaandeel in het fonds voor funderingsherstel. Is het fonds nu definitief geregeld? In het laatste overleg Bouwregelgeving vroeg ik naar de problemen bij de saneringsplicht van asbestdaken. Sanering is alleen mogelijk als alle bewoners van een blok de financiering rond kunnen krijgen. Is er een met de funderingsproblematiek vergelijkbare regeling denkbaar, als bijvoorbeeld naast sanering waar mogelijk zonnepanelen op het dak worden gelegd?

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Ik begin met het energielabel. De Algemene Rekenkamer kwam onlangs met een pittig rapport, waarin de vloer wordt aangeveegd met het nieuwe label. Heeft de Minister de Kamer expres een mooier beeld voorgeschoteld dan de werkelijkheid? Heeft hij de Kamer bewust niet geïnformeerd? Hij heeft namelijk gezegd dat 90% van de woningen een zelfde label zou behouden. In 2014 bleek echter uit een rapport dat ongeveer de helft van alle woningen in een andere labelklasse valt dan ze in het oude systeem hadden. De Minister heeft dit rapport niet naar de Kamer gestuurd. Waarom niet? Waarom heeft hij de uitspraak van 90% niet eerder gecorrigeerd?

Voor dit debat staat een Kamerbrief op de agenda waarvan de cijfers volgens de Rekenkamer niet kloppen. Hoe weten we nu wat wel en wat niet klopt? Belangrijker nog: hoe kunnen we woningeigenaren of mensen die een huis willen kopen, vertrouwen geven in het energielabel? Ik hoor graag een paar verduidelijkingen van de Minister. Van hoeveel woningen is het energielabel gelijk aan het oude label? Hoeveel stappen wijken de nieuwe labels af van de oude labels? Is dat in positieve of in negatieve zin? Ik wil tevens weten hoeveel boetes er al zijn opgelegd wegens het ontbreken van het energielabel. Is dat wel eerlijk, want waarom zou je huiseigenaren beboeten als het om een papieren werkelijkheid gaat? Hoe zorgt de Minister ervoor dat mensen vertrouwen hebben in het energielabel? Mensen worden er op dit moment namelijk niet veel wijzer van. Ik hoor graag een reactie hierop van de Minister.

Er gebeurt van alles op het gebied van duurzaamheid. Er zijn verschillende potten met geld, maar die zijn niet allemaal goed te vinden, vooral niet voor particulieren. Ik lees dat de Minister positief staat tegenover een fonds voor duurzaam funderingsherstel. Dat is mooi. Wanneer is het fonds er? Hoe zorgt de Minister ervoor dat het fonds bekend wordt bij de mensen?

Tot slot heb ik een vraag over de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP)-regeling, oftewel de pot van 400 miljoen euro, waarvoor verhuurders van sociale huurwoningen een aanvraag kunnen doen om woningen te verduurzamen. In dit geval weten de verhuurders het geld wel te vinden. Het is echter niet gemakkelijk om een aanvraag te doen. De Minister heeft aangegeven dat hij de drempels wegneemt. Hoe zorgt hij er concreet voor dat de verhuurders het geld kunnen gebruiken om te verduurzamen?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Er zit een rode lijn in de inbreng van de verschillende partijen. Iedereen is gefrustreerd over de veelheid aan regels. Als ik me goed heb laten informeren, is er voor de woningen ongeveer een miljard euro beschikbaar als je alle potten bij elkaar neemt van de gemeentelijke, provinciale en landelijke regelingen. Het schiet eigenlijk voor geen meter op. In 2006 was ik directeur van Greenpeace. Ik heb destijds met Bernard Wientjes, toen van VNO-NCW, een dapper plan in een opiniestukje geplaatst dat er over de hele breedte grote kansen zitten. Iedereen is het daar continu over eens, maar het lukt ons maar niet om daarop te oogsten. Voordat we op de technische regelingen ingaan, wil ik van de Minister een reflectie over waar het nu in zit. Zijn er partijen die niet willen? Kunnen we niet? Is het energieakkoord te gedetailleerd samengesteld? Ik wil graag een systeemanalyse voordat we regels verder verfijnen en andere dingen toevoegen.

Ik kijk even terug op al lang bestaande regelingen. Mijn collega mevrouw Halsema heeft in 2010 bij de Algemene Politieke Beschouwingen een motie ingediend, die enthousiast door het kabinet is overgenomen. Er zouden waar mogelijk op alle overheidsgebouwen zonnepanelen komen. Ik heb weleens om een update gevraagd; het was maar bij een of twee rijksgebouwen gelukt. Dat is inmiddels zes jaar geleden. In dat tempo lukt het niet. Openbare gebouwen moeten in principe voldoen aan de Wet milieubeheer. Is daar überhaupt wel eens op gehandhaafd? Hebben we ooit gekeken naar de eisen in de Wet milieubeheer voor de openbare gebouwen? Weten eigenaren van openbare gebouwen dat ze hieraan moeten voldoen? Worden zij daartoe aangemoedigd? Bij de bedrijfspanden zijn we druk bezig met Minister Kamp, maar dat is eigenlijk hetzelfde verhaal. Er wordt geld tegenaangegooid, maar met nog minder effect dan bij de kleinere bedrijven die het zelf moeten doen.

Ik kom op het Nationaal Energiebespaarfonds. Is het huidige leningspercentage marktconform? Daar waren ook vragen over van de PvdA. Het leningspercentage is enigszins verlaagd, maar hoeveel bedraagt het momenteel? Een persoonlijke anekdote: ik hoorde recentelijk van mijn zoon dat men bij de studiefinanciering voor 0,01% kan lenen. Dat percentage geldt ongetwijfeld niet voor de woningbouw, maar als de rentes voor verbouwingen aan huizen in dit tempo zakken, vermoed ik dat ons eigen fonds daar haast niet tegenop kan. Als we in het huidige tempo doorgaan – de collega's noemden heel veel cijfers – is het geld pas in 2019 uitgeleend. Klopt dat? Dat is niet de handigste aanwending van het geld.

Ik ondersteun de subsidie voor de energieloketten van ganser harte. Het veld is onoverzichtelijk en het is onduidelijk waar men voor wat terechtkan. Als de loketten die nog enige bekendheid hebben en waar wel mensen komen, verdwijnen – een en ander zou centraler door het Energiebespaarfonds moeten worden gedaan – voorzie ik dat we in plaats van een versnelling een verdere vertraging krijgen. Uit de achterban is mij de suggestie aangereikt dat het probleem in de particuliere woningbouw erin zit dat vraag en aanbod niet bij elkaar komen. Installateurs doen een aanbieding op hun eigen werkterrein, zoals een warmtepomp, een cv-ketel of vloerverwarming. Een huiseigenaar heeft geen zin om twee weken van zijn vakantie te besteden aan het vergelijken van al die verschillende offertes, om te achterhalen voor welke dingen hij subsidie kan krijgen, om daarna met banken te overleggen, te bekijken wat de rentepercentages bij het fonds zijn en vervolgens te besluiten om op een aanbod in te gaan.

Het is maar een heel kleine groep die dat doet. Is het een idee om de gemeenten vraag en aanbod te laten organiseren? In plaats van het beschikbare geld, of een gedeelte daarvan, rechtstreeks aan particulieren beschikbaar te stellen als subsidie, kunnen gemeenten zich inschrijven om bijvoorbeeld 5.000 of 10.000 particuliere woningen in hun gemeente te verduurzamen. Zij krijgen daar een geldbedrag voor en gaan een resultaatverplichting aan. De gemeenten hebben dan de inkoopmacht om tegen de installateurs te zeggen: gaan jullie met zijn zessen maar overleggen tot jullie met een aanbod voor een bepaalde wijk komen. Dan is er een helder aanbod. Er is iemand lokaal die er dicht op zit en die erachteraan gaat. Ik hoor dat ik moet afronden. Ik ben heel benieuwd naar een reactie van de Minister op dit voorstel om het op de particuliere woningmarkt vlot te trekken.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Energiebesparing in gebouwen is niet alleen goed voor het milieu maar ook voor de economie, want het levert werk op in de bouw en het verlaagt op langere termijn de woonlasten. Een win-winsituatie dus. Ondanks alle subsidies en aangepaste regelgeving worden de doelstellingen uit het energieakkoord, namelijk gemiddeld energielabel A in 2030 en energieneutraal in 2050, in het huidige tempo niet gehaald. Wat gebeurt er met de al ingediende moties? Hoe wil de Minister bereiken dat niet alleen de koplopers aan de slag gaan, maar dat gebouwen massaal worden verduurzaamd?

Mijn collega Dik-Faber heeft nog een aangehouden motie om het bouwbesluit aan te scherpen, zodat alle nieuwe woningen al vanaf 2018 bijna energieneutraal zijn. Dat is de eerste slag die we kunnen maken. We doen het al voor overheidsgebouwen. Waarom dan voor woningen wachten tot 2020, terwijl het technisch en financieel nu al kan? De motie was aangehouden en wordt opnieuw in stemming gebracht.

De Minister wil naar aanleiding van een aangenomen motie van de ChristenUnie geen strengere regels voor verduurzaming bij het verbouwen van de woning. Een verbouwing is echter juist hét moment waarop simpel verduurzamingswinst kan worden geboekt. Veel mensen kiezen nog steeds voor de goedkoopste dakkapel, terwijl voor iets meer geld betere isolatie wordt bereikt en dus energie wordt bespaard. Is de Minister bereid te onderzoeken bij hoeveel verbouwingen geen of te weinig verduurzamingsmaatregelen worden genomen? Waarom sluit de Minister op dit punt geen convenant met de bouwsector? We moeten bij een verbouwing gelijk de eerste winst pakken die er te pakken valt.

Ik kom op de koopmarkt. Slechts 11% van de woningen heeft label A en ruim 70% heeft label C of lager. Het animo om te verduurzamen is ook erg laag: slechts 1% van de woningbezitters heeft die plannen voor het komende jaar. Eigenaren hikken onder andere nog steeds aan tegen de financiering. Het kabinet bekijkt momenteel het aan energieleveranciers opleggen van besparingsverplichtingen. Het wil hiervoor tenders uitschrijven waarop de energieleveranciers kunnen inschrijven. De energieleveranciers moeten huiseigenaren dan aanzetten tot energiebesparing. Is de Minister bereid in overleg te gaan met de hypotheekverstrekkers, zodat nieuwe hypotheken zo veel mogelijk vergezeld gaan van financiering voor verduurzaming? Waarom bijvoorbeeld ook niet een tender uitschrijven voor banken of hypotheekverstrekkers? Een verhuizing is het moment om extra maatregelen te nemen. Men is dan vaak toch al aan het verbouwen en kan dan meteen ook de verduurzaming meenemen. Hoe staat het met de uitvoering van de motie over gebouwgebonden financiering van energiebesparingsmaatregelen? Die motie was naar ik meen door de ChristenUnie en ook door GroenLinks ingediend.

Het gaat na wat aanpassingen iets beter met het Nationaal Energiebespaarfonds, maar het loopt, eufemistisch gezegd, nog niet bepaald storm. Van de 300 miljoen euro ligt er nog 240 miljoen euro op de plank. De Minister denkt dat dat komt omdat veel mensen besparingen met eigen spaargeld financieren. Zou het niet simpelweg aan het rentepercentage kunnen liggen? Dat werd zojuist ook al gememoreerd. Veel gemeenten bieden een eigen duurzaamheidslening aan, waarbij de rente veel lager ligt dan bij het Nationaal Energiebespaarfonds, bijvoorbeeld op zo'n 1%. Kunnen we bekijken hoe we het geld toch nog voor het doel kunnen besteden, bijvoorbeeld door samenwerking met andere overheden? Kan de Minister meer krachten bundelen om het fonds goed te benutten?

Momenteel heeft nog geen kwart van de huurwoningen label B, terwijl het doel is om in 2020 gemiddeld label B te halen. Wat doet de Minister om dit doel te halen? Ik heb vorige week in het algemeen overleg over de Woonvisie aangegeven dat we moeten bekijken of we de passendheidsnorm op de woonlasten kunnen toepassen. Het kan een drempel zijn om woningen te verduurzamen, omdat men dan niet meer voor de passendheidsnorm in aanmerking komt. Is de Minister daartoe bereid?

De berekening van de energie-index is aangepast en dat leidt ertoe dat veel woningen slechter scoren. De corporatiesector pleit voor aanpassing van de doelstelling van gemiddeld label A in 2020. Dat begrijp ik. De ChristenUnie daagt de Minister uit er een schepje bovenop te doen en met extra maatregelen te komen, zodat de doelen ondanks de strengere rekenmethode toch worden behaald. Dan zetten we een stap in de goede richting. Is de Minister daartoe bereid?

Ik kom bijna tot een afronding. De Minister ziet niets in een motie van mij en de heer De Vries voor een wettelijke verplichting om alle sociale huurwoningen in 2035 te verbouwen tot nul op de meter. Hij verwijst daarbij naar lokale afspraken. Ik snap dat niet. De corporaties halen de afspraken voor verduurzaming niet. Waarom past de Minister wel landelijke verplichtingen toe voor bijvoorbeeld betaalbaarheid, de passendheidstoets, maar niet voor duurzaamheid?

De Minister gaat in zijn beantwoording ook niet in op mijn stelling dat moet worden voorkomen dat suboptimaal in label B wordt geïnvesteerd als een sprong naar nul op de meter bij een woning efficiënter is. Als de Minister 2035 niet haalbaar vindt, wat vindt hij dan wel haalbaar? Er is een strengere stok achter de deur nodig. Ik sta open voor andere suggesties om dat te regelen, maar ik wil de ambitie er nog wel inhouden.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven is bij mijn weten geen lid van deze commissie, maar ik neem aan dat de collega's haar meer dan hartelijk verwelkomen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik was me er zelf niet van bewust, maar u hebt uiteraard volkomen gelijk. Ik vervang mijn collega Wouter Koolmees, een hopelijk gewaardeerd lid van deze commissie. Ik dank u voor uw collegialiteit dat ik hier mijn inbreng mag doen.

Voorzitter. Uit allerlei rapporten blijkt telkens weer dat de schoonste en goedkoopste energie de energie is die je helemaal niet gebruikt. Investering in energiebesparing is eigenlijk het beste en het meest renderende wat je kunt doen. Dat wil niet zeggen dat elke vorm van energiebesparing overal het meeste rendeert. Het terrein staat echter terecht in de belangstelling. Dat zie je ook als je naar de agenda kijkt en naar alle maatregelen die we proberen te nemen om ervoor te zorgen dat we meters maken in de transitie. Het is een weerbarstig terrein. Niet alles werkt meteen de eerste keer, maar we werken allemaal in dezelfde richting. We doen iets wat niet per se gemakkelijk is.

Ik heb een kritische noot over de energielabels en het zeer kritische rapport daarover. Het is zojuist al door de collega's gezegd: bijna de helft van alle doe-het-zelflabels klopt niet. De Minister wist dat voordat we op het nieuwe systeem overgingen. Ik wil heel graag een goede verklaring waarom die informatie niet met de Kamer is gedeeld. We weten dat het moeilijk is op dit terrein, maar wees eerlijk over wat er met zo'n zeer versimpeld systeem kan worden bereikt in plaats van de Kamer daar pas achteraf over te informeren. De betrouwbaarheid moet omhoog. Wat gaat de Minister doen? Waarom is er gewacht tot de aanbevelingen van de Rekenkamer om de betrouwbaarheid omhoog te brengen?

Ik kom op de energielabels van de huurwoningen. Ook daar moet het label betrouwbaar zijn. Een verhuurder mag meer huur vragen als het label beter is. Het is belangrijk dat daar transparantie is. Als een huurder ziet dat er veel punten worden toegekend aan de duurzaamheid van de woning, maar twijfelt omdat hij nog steeds tussen het kozijn en de muur naar buiten kijkt en zich dus afvraagt waarom de woning zo veel punten voor duurzaamheid heeft, moet hij daartegen in beroep kunnen gaan. Er moet op dit punt een klacht kunnen worden ingediend bij de Huurcommissie. Dat kan nu nog niet. De Huurcommissie moet in staat worden gesteld om de expertise aan te trekken om te beoordelen of zo'n klacht terecht is. Die mogelijkheid is er nu niet.

Heel veel dank aan de Minister voor de uitwerking van de 100 miljoen euro in het begrotingsakkoord. Het lijkt ons een verbetering. Innovatie krijgt meer ruimte. Dat gaan we absoluut hard nodig hebben. Kortheidshalve sluit ik mij aan bij de vraag van de PvdA op welke wijze we het extra effect van de extra 100 miljoen evalueren. Tevens deel ik de vraag van GroenLinks over de samenloop van de verschillende subsidies. Er moet worden gekozen voor de oplossing die het beste rendeert voor een huis in plaats van voor de oplossing die het beste past in de ene of de andere subsidiepot. De verschillende tijdslijnen van de verschillende subsidieregelingen zijn een uitdaging bij het kiezen van de beste investering in een huis.

Ik kom op het energieakkoord. Het is heel duidelijk dat we de energiebesparingsdoelstellingen moeizaam gaan halen. Wat doen we met de openbare gebouwen? Er zijn allerlei voorbeelden die laten zien dat handhaving loont. Welke extra maatregelen worden daarvoor genomen? Ik sla nog niet steil achterover van gemiddeld label C voor kantoren. Welke winst valt daar nog te behalen?

Ik zie dat ik erg uit mijn tijd loop, dus ik ga er snel doorheen. Het is zeer de vraag of we het doel gaan halen in de particuliere verhuur. Er zijn steeds meer signalen dat we achterlopen en dat het tempo te laag is. Hoe houdt de Minister de uitvoering van de afspraak bij? Weet hij bij welke corporaties het slecht loopt? Hebben we daar een beeld van? Nog maar een kwart van de woningen heeft label B, terwijl het straks gemiddeld label B moet zijn.

De voorzitter:

U hebt overigens nog een hele minuut.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Oké, dan had ik het misschien iets te kort ingeschat.

De afspraak is dat het straks gemiddeld label B moet zijn. In een van formuleringen in de brief kwam ineens terug dat het gemiddeld label B was voor de gerenoveerde woningen. Dat was echter niet de afspraak in het energieakkoord. De afspraak was gemiddeld label B over de gehele woningvoorraad en dan hebben we echt nog een flinke uitdaging. Ook waren er onregelmatigheden bij de fondsen. Hoe ernstig waren die onregelmatigheden en zijn ze opgelost? Als de verhuurders uiteindelijk niet leveren, welke stok heeft de Minister dan om hen ertoe aan te zetten om de doelstelling te halen?

Als ik me nog een vraag mag permitteren: voor kantoren staat er nu label C, maar wat als we label A of B zouden verplichten? Kan de Minister in kaart brengen wat daarvan de maatschappelijke kosten en baten zijn? We moeten dat niet nu across the board zomaar even in een motie zetten. In het najaar is er een herziening van het energieakkoord. Ik wil daarin de verschillende varianten van label B of label A, afgezet zien tegen label C. Is de Minister daartoe bereid?

Voorzitter: Albert de Vries

De heer Van der Linde (VVD):

Voorzitter. Iedereen wil iets aan energiebesparing in huis doen en niemand weet hoe dat moet worden aangepakt. Hoe kom je aan een paar duizend euro om een huis te isoleren? Als je € 5.000 hebt, waar moet je dan beginnen? Mensen in mijn straat vielen ten prooi aan een Belgische aannemer die voor een vermogen zonnepanelen installeerde en meteen daarna failliet ging. De mensen hadden veel meer gehad aan deskundig en onafhankelijk advies en gerichte isolatie, bijvoorbeeld van hun vloer. Al met al komt het vliegwiel maar langzaam op gang. Theoretisch is het rendabel om je huis van energielabel E naar C te upgraden of van D naar B, maar de regelingen zijn ingewikkeld, de voorwaarden zijn onaantrekkelijk en er is een groot gebrek aan ondernemerschap, terwijl er toch zo veel geld te verdienen is. Ik hoorde een paar mensen dat al zeggen.

De VVD is niet van het geld uitdelen, maar deze woordvoerder is hartstikke blij met de 100 miljoen euro; ere wie ere toekomt. Ik heb de vorige keer geklaagd over het Energiebespaarfonds – dat hebben we allemaal gedaan – maar dat wordt nu beter ontsloten. Ik hoop dat de product-marktcombinaties die de Minister erin heeft gezet, tot maatwerk leiden.

De VVD is blij met de koppeling aan het funderingsherstelfonds. De Minister heeft in januari gezegd dat we daarover in of na het voorjaar zouden worden geïnformeerd. Hoe staat het daarmee? Hoe staat het met de pilotprojecten voor funderingsherstel in Rotterdam en Zaanstad? Over slimme combinaties gesproken: in 2024 moet ik de leien van mijn dak halen. Ik ben belanghebbend, want er zit asbest in. Daar is een aparte subsidie voor, maar het is ook wel handig om tegelijkertijd mijn dak te isoleren. Is daar een koppeling denkbaar?

Energiebesparing in de gebouwde omgeving is cruciaal om de doelstellingen van het energieakkoord te halen. Dat weten we allemaal. We moeten het samen doen. Ik heb de vorige keer gezegd dat de rekening nu heel eenzijdig bij de woningeigenaar komt te liggen. Veel gemeenten eisen nul op de meter bij particulier opdrachtgeverschap, bovenop de toch al bezopen grondprijzen. Zowel in de motie-Schouten/De Vries over 5% nul op de meter per jaar als in de motie-Dik-Faber over renovatie wordt de rekening helemaal bij de eigenaar neergelegd. Ik begrijp dat wel, maar met de motie-Albert de Vries c.s. (34 228, nr. 22) over de woonlastenwaarborg hebben PvdA, D66 en GroenLinks op 17 mei een bom gelegd onder de energieprestatievergoeding. Eigenlijk zeg je daarmee dat geen enkele huurder in Nederland er ook maar een cent op achteruit mag gaan. Alle risico's worden dus bij de woningeigenaar neergelegd, in dit geval de corporaties. Welke corporatie durft dan nog haar nek uit te steken? Als we in Nederland gezamenlijk voor verduurzaming aan de gang gaan, laten we dan ook met z'n allen optrekken. Het is niet redelijk om van nieuwbouwers nul op de meter te eisen en huurders volledig te vrijwaren. Wat doet de Minister met de motie? Het is op zichzelf wel sympathiek als mensen voor nul op de meter kiezen, maar het is niet de rendabelste inzet van onze euro's.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik zat even na te denken over de logica van de heer Van der Linde. Aan de ene kant zegt hij dat het niet eerlijk is dat de rekening helemaal bij de eigenaar komt te liggen. Aan de andere kant wil hij ook niet dat de rekening in het geval van huur bij de corporatie komt te liggen. De ChristenUnie heeft overigens tegen die motie gestemd, dus is consequent geweest; het een mag niet en het ander mag niet. Waar moet de rekening volgens de heer Van der Linde dan wel komen te liggen? Hij zegt dat de rekening die bij de corporaties komt te liggen en naar de huurders moet. Dat zou het alternatief zijn. Hij wil de huiseigenaren echter niet op kosten jagen. Dat is dan niet helemaal consequent.

De heer Van der Linde (VVD):

Nee, ik zeg dat we het met z'n allen moeten doen. Bij de energieprestatievergoeding hadden we juist zo keurig geregeld dat de lagere energierekening op de een of andere manier met de huiseigenaar wordt verrekend. Daar zitten van tevoren allerlei waarborgen aan. Huurders worden er in het voortraject bij betrokken. Als een huurder er hoe dan ook geen cent op achteruit mag gaan, worden alle risico's, als het toch slecht uitpakt, bij de verhuurder neergelegd. Dat is niet redelijk.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

De heer Van der Linde zegt dat omdat de rekening niet bij de huurder wordt neergelegd, het ook niet eerlijk is om de rekening bij de huiseigenaar neer te leggen. Ik vind dat een rare redenering. Hij wilde de rekening graag bij de huurders neerleggen als eventuele extra kosten, die overigens via de energierekening wel weer worden terugverdiend. Maar dan moet hij consequent zijn en zeggen dat het bij de huiseigenaren ook logisch is dat daar een rekening komt. Die rekening wordt overigens gewoon terugverdiend, dus netto komt het misschien wel beter uit.

De heer Van der Linde (VVD):

Nee, mijn punt is dat de rekening niet eenzijdig bij de wooneigenaren moet worden neergelegd. We willen in Nederland verduurzamen. Daar zitten ups en downs in en voor- en nadelen aan. De huurders zijn heel goed in het voortraject betrokken. De motie is nu zo vormgegeven dat er wordt verduurzaamd. Als het achteraf echter tegenvalt, lopen de corporaties enorme risico's. Daar hebben ze geen zin in en ook niet in de bureaucratie. Het gaat mij om de eenzijdigheid. We gaan met z'n allen dit traject in en waanzinnig veel energie besparen, maar dat moeten we zo doen dat elke euro optimaal wordt ingezet.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik heb maar twee interrupties, maar ik krijg geen antwoord op mijn vraag. Ik wil weten wat de consequentie is van het betoog van de heer Van der Linde. Hij vindt dat de rekening bij de huurders moet liggen. Mocht de rekening op korte termijn omhooggaan, wat ik betwist, dan moet het ook bij de huiseigenaren ...

De voorzitter:

Uw vraag is duidelijk.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik wil wel graag een antwoord.

De voorzitter:

Misschien dat de heer Van der Linde daarin kan voorzien.

De heer Van der Linde (VVD):

Mijn antwoord daarop is heel duidelijk. Wij accepteren tot op bepaalde hoogte dat woningeigenaren, vooral in de nieuwbouw, moeten voldoen aan eisen die niet helemaal economisch rendabel zijn. Daar hebben we voor gekozen. Het is misschien niet helemaal onze keus, maar daar hebben we ons bij neergelegd. Als er een energieprestatievergoeding wordt geïntroduceerd waarbij wordt gezegd dat men een lagere energierekening krijgt en daarvoor een vergoeding aan de verhuurder betaalt, vind ik het niet redelijk dat daar wordt ingeschroefd dat tegenvallers achteraf toch bij de corporatie terechtkomen. Daardoor gaat de corporatie dit niet doen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik probeer het over een andere boeg te gooien. Je bent een huurder, hebt het niet breed en bent zelf heel energiezuinig. Je hebt dus al een lage rekening. Vervolgens wordt het pand waar je in zit, verduurzaamd. Het gevolg daarvan wordt, als ik de heer Van der Linde goed beluister, dat de huurder best iets meer mag betalen. Waarom zou dat redelijk zijn? Als iemand zelf besluit dat hij eigen bouw wil doen, een huis wil neerzetten ... Is een huis neerzetten een rendabele investering? In Nederland is dat tot nu toe over het algemeen wel zo, als je het een beetje handig doet.

De voorzitter:

Even de vraag, anders wordt het heel lang.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Waarom is het redelijk dat er een verplichting aan vastzit? De kosten voor de huurder mogen volgens de heer Van der Linde best omhoog, maar hij vindt het heel moeilijk dat het bij de eigenaar duurder wordt. Waar zit de logica?

De heer Van der Linde (VVD):

Zo zit de energieprestatievergoeding niet in elkaar. Het uitgangspunt is dat het voor de huurder in principe uitkan. Hij wordt daar van tevoren bij betrokken. Dat wordt via de huurdersinspraak geregeld. Nu wordt er echter een woonlastenwaarborg achter gezet waardoor de verhuurder helemaal klem wordt gezet. Je kunt gedragsaspecten niet simpelweg afpellen. We weten uit onderzoek dat mensen meer energie gebruiken als hun huis beter is geïsoleerd. Dat loopt op tot 40% van de besparing, zeker bij huurwoningen; het reboundeffect. Die gedragsaspecten krijg je er niet van afgepeld. De woonlastenwaarborg is een enorm risico voor de corporaties.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik hoor nu een nieuw en ander argument, namelijk dat het isoleren van woningen überhaupt niet helpt, omdat het grootste gedeelte door gedrag wordt opgesoupeerd vanwege het reboundeffect. Ik hoor de VVD bijna zeggen dat dit zeer ingewikkelde traject sowieso voor de helft zinloos is. Klopt dat of heb ik dat verkeerd begrepen?

De heer Van der Linde (VVD):

Dat hebt u zeker verkeerd begrepen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Bij het bepalen op welke wijze er met de energieprestatievergoeding wordt omgegaan, kan er altijd worden nagedacht over clausuleringen, bijvoorbeeld voor het reboundeffect. Waar het nu om gaat, is dat er twee partijen zijn. De ene partij is kapitaalkrachtig. De andere partij is per definitie niet kapitaalkrachtig en maakt daarom gebruik van de sociale huurwoning. Bij het ingaan van het traject zijn er risico's. Voor de kapitaalkrachtige partij betekent het risico misschien een iets langere terugverdientijd. Voor de kapitaalarme partij betekent het risico echter een inkomenval. Waar leg je als maatschappij het risico? De VVD zegt dat het risico bij de persoon moet worden gelegd die toch al heel weinig geld heeft. D66 kiest daar niet voor. Een huurder moet erop kunnen vertrouwen dat hij ongeveer weet wat het een en ander voor zijn portemonnee betekent, aangezien die toch al klein is. Het argument van de VVD is dat de corporaties daar geen zin in hebben. We hebben echter een afspraak met de corporaties gemaakt, waar ze overigens nog sterk in achterblijven. Er moeten bij de uitvoering van de motie natuurlijk bepaalde waarborgen worden ingebouwd, want niemand wil het onredelijke, maar waar vind je in essentie de schouders die de lasten kunnen dragen? Volgens de VVD zijn dat de mensen met geld. De partijen die voor de motie hebben gestemd, willen het risico niet bij de mensen leggen die toch al een kleine beurs hebben.

De heer Van der Linde (VVD):

De kern van een besparing van 100 petajoule per jaar is dat je er als maatschappij achter staat. In de sociale huur betekent dat dat huurders en verhuurders samen op voorhand beslissen over een isolatie. Als er een systeem wordt ingebouwd waarbij de verhuurder daarna nog eens met een tegenvaller wordt geconfronteerd terwijl men samen het project is ingegaan, zullen verhuurders dit simpelweg niet doen. Dan kun je een morele discussie over brede schouders en kapitaalkrachtige corporaties voeren – laten we eerlijk zijn: die corporaties zijn stinkend rijk, dus daar zal het niet aan liggen – maar het gaat gewoon niet gebeuren. De VVD wil zeker weten dat de prikkels de goede kant op staan.

De voorzitter:

Het lijkt mij ...

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik had nog een tweede termijn in mijn interruptie.

De voorzitter:

Ja, sorry. Ga uw gang

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De VVD zegt dat het gewoon niet gaat gebeuren? Het gaat gewoon wél gebeuren! We hebben immers een afspraak gemaakt met de corporaties. Er is elke keer een andere reden waarom ze zeggen dat ze het toch maar niet doen. Welke stok hanteert de Minister richting de corporaties als zij zich niet aan hun afspraak houden? De huurders hebben een kennisachterstand. Van hen kan niet worden verwacht dat zij alles inschatten op de manier waarop de corporaties dat doen. De mogelijke consequentie voor de corporaties is een langere terugverdientijd. Voor de huurder is de mogelijke consequentie of zijn kind wel of niet op schoolreisje kan. Het gaat echt over dat soort afwegingen. We proberen de risico's in te dekken en ik ben het er helemaal mee eens dat we moeten proberen dat zorgvuldig te doen. Het gaat er niet om dat de huurder een soort freeride wordt gegeven. Er moet worden bekeken waar de resterende risico's het beste in de maatschappij kunnen worden neergelegd.

De voorzitter:

Ik wijs erop dat de discussie over deze motie al in een eerder algemeen overleg heeft plaatsgevonden. De Kamer heeft over de motie gestemd en die is aangenomen. Ik vraag me af of we die discussie helemaal opnieuw moeten voeren. Ik kan me voorstellen dat de Minister daar zo nog op reageert. Ik stel voor dat de heer Van der Linde zijn betoog vervolgt.

De heer Van der Linde (VVD):

Ik ging er natuurlijk nog graag even op los, maar het standpunt van de VVD is hopelijk wel helder.

Ik was gebleven bij dat we elke euro optimaal moeten inzetten voor energiebesparing. Voor de VVD betekent dat geen papieren hobby's, maar geld voor concrete maatregelen die je kunt vastpakken, zoals isolatie, glas en zonnepanelen. Dat brengt mij vanzelf op het energielabel. De enige manier om met het energielabel energie te besparen, is om het op te rollen en in een kier in de muur te stoppen. Dat is de enige manier waarop het energielabel echt bijdraagt. De Rekenkamer constateert dat het energielabel niet voldoende effectief is. Dat klopt, want daar hebben we bewust voor gekozen. De commissie is in Denemarken geweest. De uitrol van het energielabel kost daar € 8.000 tot € 9.000 per huis. Daar wordt dus geen calorie, geen joule mee bespaard. Er wordt alleen maar een labeltje ergens aangehangen. De Europese Unie gaat nog eens kapot aan dit soort ambtelijke ijver. De VVD heeft er met trouwe steun van het CDA voor gekozen om zo min mogelijk geld in het label te steken en voor echte maatregelen te kiezen. Ik ben blij dat dat gelukt is.

Ik was vorige week in Spijkenisse, waar ik een fietstoer heb gemaakt. Dat is met druilerig weer een matig genoegen, moet ik zeggen. Ik heb daar wel een belangrijk beeld aan overgehouden. Er staan daar slecht geïsoleerde woningen, uit de jaren zeventig, begin jaren tachtig. De corporatie zegt dat als ze daar geld insteekt, ze goed geld achter slechte woningen aan gooit. De corporatie wacht liever tien jaar, want dan zijn de woningen helemaal afgeschreven, gooit dan de boel plat en bouwt in een keer nul-op-de-meterwoningen. Nu zit ik met een dilemma, want dan halen we de doelstelling voor 2020 niet. Er zijn heel veel woningen uit die periode waarbij diezelfde overweging geldt. Hoe gaan we met dat dilemma om? Voordat het in twijfel wordt getrokken: de VVD acht zich zeer gebonden aan de doelstellingen uit het energieakkoord.

De voorzitter:

De Minister heeft tien minuten voorbereiding nodig. Daarna neemt de heer Van der Linde het voorzitterschap over.

De vergadering wordt van 14.48 uur tot 15.00 uur geschorst.

Voorzitter: Van der Linde

Minister Blok:

Voorzitter. Voordat ik op de vragen inga, begin ik met de bespiegeling waar mevrouw Van Tongeren en mevrouw Schouten om vroegen, omdat dat een logische overkoepelende vraag is. Ik hoor in de bijdragen van alle sprekers het gevoel dat de bedoelingen goed zijn en dat er veel acties in gang zijn gezet maar dat iedereen had gehoopt dat het sneller zou gaan. Ik herken veel van dat gevoel. Het goede nieuws is dat heel veel partijen heel enthousiast aan de gang zijn gegaan. Het energieakkoord is een historisch akkoord. We hebben in de vorm van wetgeving en financiële ondersteuning een ongekend groot pakket maatregelen klaargezet. Er zijn veel leuke initiatieven, van burgers, collectieven, Stroomversnelling, huurders, woningcorporaties en bedrijven. Het akkoord levert echter nog niet de grote aantallen en volumes op die we hadden gehoopt. Ik zet wel een streep onder «nog niet», want de beweging gaat duidelijk de goede kant op.

Er spelen ons volgens mij twee realiteiten parten. De ene belangrijke factor is dat uit alle onderzoeken blijkt – een aantal van de leden wees daar ook op – dat de belangstelling van het grote publiek niet zo groot is. Het onderwerp energiebesparing en milieu staat niet hoog op de prioriteitenlijst van mensen. Omdat het onderwerp een belangrijk goed is, is het onze taak om mensen voor te lichten en bij de hand te nemen. Iedere politicus weet dat dat lastiger is bij een onderwerp dat mensen niet zo aan het hart gaat dan bij een onderwerp dat ze wel aan het hart gaat.

Een andere belangrijke factor is dat de lage interesse wordt versterkt. Hoewel energie in Nederland in vergelijking met landen om ons heen voor de consument nog relatief duur is doordat er energiebelastingen worden gehanteerd, zijn de energieprijzen het laatste jaar gedaald. Een paar jaar geleden heerste nog het gevoel dat fossiele energie schaarser wordt; bij een schaars goed stijgen de prijzen en is er een autonome prikkel om te besparen of te investeren om te kunnen besparen. Die autonome prikkel is er nu niet. We hebben dus tegenwind. Zoals de zeiler weet: recht tegen de wind in zeilen lukt niet. Maar dan ga je slagen maken. Het duurt wat langer, maar je komt er wel. Dat is nu de opgave. Dit was de algemene bespiegeling. Ik vond het heel logisch dat die vraag aan mij werd gesteld.

Ik doe de beantwoording zoals gebruikelijk in hoofdstukjes. Ik begin met de vragen over het energieakkoord en de haalbaarheid en handhaving daarvan, dan de vragen over het energielabel, het Nationaal Energiebespaarfonds, de 100 miljoen euro die extra beschikbaar is gekomen en een aantal overige vragen.

De heer Ronnes stelde de vraag als eerste, maar iedereen viel hem bij: halen we de doelstellingen van het energieakkoord? Dat was tot voor kort de vraag. We zijn daarom met de partijen van het energieakkoord om tafel gaan zitten. Met name het punt van energiebesparing was twijfelachtig geworden. Er zijn een aantal aanvullende maatregelen afgesproken, deels op mijn terrein, deels op het terrein van collega's. Collega Kamp heeft mede namens mij een brief gestuurd met een aantal maatregelen, zoals de al genoemde label C-maatregel voor kantoren. De bij het energieakkoord betrokken partijen zeggen dat de doelstelling door de maatregelen weer haalbaar is.

Zowel de heer Ronnes als de heer De Vries vraagt ...

De voorzitter:

Ik onderbreek u even, want mevrouw Van Veldhoven heeft een vraag. We doen dat meestal aan het eind van het blokje, maar mevrouw Van Veldhoven mag haar vraag stellen, dan hebben we die in elk geval gehad.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Hartelijk dank. U denkt: het is zo'n belangrijke vraag, die kan maar beter meteen worden gesteld gezien de context van de rest van de beantwoording. Daarom stel ik deze ook nu meteen. Het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) heeft het intensiveringspakket voor het energieakkoord beoordeeld. De Minister zegt: ik hoef niets te doen, want we halen het. Hij kan net zo goed zeggen: we moeten heel veel doen, want we halen het bij lange na niet. Volgens het hoogste scenario kan de energiebesparing namelijk rond de 100 petajoule uitkomen. Volgens het laagste scenario zouden we rond de 40 petajoule uitkomen. En volgens het middenscenario, dus als je jezelf niet arm maar ook niet rijk rekent, komen we rond de 70 petajoule uit van de 100 petajoule die we zouden moeten halen. Dat wil zeggen dat er een flinke kans is dat we de besparing met het huidige pakket niet halen. Welke maatregelen heeft de Minister achter de hand? Of kiest hij ervoor om zich rijk te rekenen? Ik weet niet of we daar uiteindelijk mee gebaat zijn.

Minister Blok:

Mevrouw Van Veldhoven begon met een citaat dat niet van mij komt. Ze had het over een Minister die zou zeggen: ik hoef niets te doen. Dat was niet mijn insteek bij het ministerschap en dat is ook niet wat we hebben afgesproken bij de aanvullende afspraak over het energieakkoord. We hebben extra maatregelen afgesproken die optellen tot 29 petajoule. We hebben dus wel degelijk maatregelen genomen. Je komt bij dit soort maatregelen altijd in een bandbreedte en er is geen garantie. We gaan de huidige maatregelen uitvoeren. Het is niet zo dat ik vervolgens nog een extra stapel maatregelen heb.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Laat ik dan voor de helderheid zeggen dat ik bedoelde of de Minister het noodzakelijk vindt om iets extra's te doen. Er zijn allerlei maatregelen. Daar hebben we het tijdens het hele AO over. Ik heb aan het begin van mijn termijn gezegd dat niemand een silver bullet heeft. We werken er met z'n allen aan, dus ik heb daar ook begrip voor. Laten we er echter wel voor zorgen dat we qua omvang een maatregelenpakket hebben dat ons de kans geeft om de besparing te halen. De effecten van het maatregelenpakket lopen uiteen tussen de 40 petajoule en de 100 petajoule. Daar zit een zeer grote bandbreedte tussen. Bij een gemiddeld scenario waarbij je je niet rijk rekent, kom je op 70 petajoule. Het is verstandig om nog een aantal dingen achter de hand te hebben, omdat niet zeker is dat we het hiermee halen. Is de Minister bereid om extra maatregelen voor te bereiden? Er is een dikke kans dat we de 100 petajoule met de huidige maatregelen niet halen. Dat blijkt namelijk uit de berekening van ECN.

Minister Blok:

Bij de doorrekening is afgesproken dat er wordt gewerkt met een middenscenario, want anders blijf je een eindeloze discussie houden over de vraag of we somber of optimistisch moeten zijn. We zijn het met de partijen om de tafel eens geworden. Dat waren niet alleen Minister Kamp, mevrouw Dijksma en ik, maar ook de milieupartijen, werkgeversvertegenwoordigers en vakbondsvertegenwoordigers. We hebben afgesproken dat er extra maatregelen worden genomen. Die gaan we dus ook nemen. Het is dan niet logisch om, als de inkt nog niet droog is, te zeggen dat we nog iets gaan doen. Een energieakkoord en elk akkoord werkt zo dat er dingen met elkaar worden afgesproken. Ik heb niet afgesproken dat ik daarbovenop nog iets ga doen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De Minister zegt nu zelf dat we hebben afgesproken dat we met een middenscenario werken. Volgens het middenscenario halen we 70 petajoule en geen 100 petajoule.

De voorzitter:

De vragen dienen zo veel mogelijk aan het eind van het blokje te worden gesteld, tenzij er om verduidelijking wordt gevraagd.

Minister Blok:

Het resultaat van de afspraak is dat er 29 petajoule bijkomt. Daarmee is het einddoel weer in zicht. De partijen aan tafel waren het daarover eens.

Zowel de heer Ronnes als de heer De Vries vroeg naar het onderdeel verplichting voor energieleveranciers. Ik vraag hen om dat met collega Kamp te bediscussiëren, omdat hij over de energieleveranciers gaat. Hij onderzoekt twee scenario's.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Even ter verduidelijking. De Minister zegt dat hij zich heeft gecommitteerd om 100 petajoule te halen en dat er extra maatregelen zijn genomen. Dit onderdeel gaat over 20 petajoule. Daar draagt dan toch deze Minister de verantwoordelijkheid voor? Ik vind het bijzonder dat hij naar zijn collega verwijst. We moeten toch keuzes maken? Er moet vrij snel duidelijk worden of het naar de netwerkbedrijven of naar de energieleveranciers gaat of dat het derde scenario wordt gevolgd. Als er snelheid moet worden gemaakt, moeten we weten wanneer die keuzes worden gemaakt. Dat moet deze Minister ook weten. De PvdA zegt: doe het bij de netwerkbedrijven, want die hebben een vaste relatie met de klant en dan blijven dat soort afspraken bestendig, maar haal wel een paar van die tenderideeën uit de andere aanpak.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Albert de Vries (PvdA):

Er wordt gezegd dat er zo'n verkokering is, dus dat Infrastructuur en Milieu en Wonen en Rijksdienst allemaal hun eigen dingen doen. Als we een debat hebben over besparing in de bebouwde omgeving, moet de Minister antwoorden kunnen geven.

De voorzitter:

Uw vraag?

De heer Albert de Vries (PvdA):

Vindt de Minister niet dat hij dat zelf moet aansturen en regelen? Moet het niet in één hand komen in plaats van dat het over drie schijven gaat?

Minister Blok:

De vraag van de heer De Vries is volkomen legitiem, maar de wetgeving rond netwerkbedrijven en energiebedrijven zit bij de collega van Economische Zaken. Het is toch niet nieuw voor de Kamer dat de wetgeving wordt besproken met de bewindspersoon die de wetgeving onder zijn hoede heeft? Dit is het kleinste naoorlogse kabinet qua aantal bewindspersonen. We zouden het de volgende keer nog kleiner kunnen maken. Dan heb je minder mensen om mee te praten. Er blijven echter terreinen waarbij de wetgeving onder een andere bewindspersoon valt. Voor een goede beantwoording heb ik die bewindspersoon en zijn of haar ambtenaren nodig. De heer De Vries heeft zonder meer recht op een antwoord, maar voor dat deel moet hij bij collega Kamp zijn.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ik wil de vraag dan graag schriftelijk beantwoord krijgen, ook over wanneer de knoop wordt doorgehakt.

Minister Blok:

Dat kan ik onmiddellijk toezeggen, want daarover kan ik de collega wel raadplegen.

De heer Ronnes had een vraag over de handhaving van de energieprestaties in de utiliteitsbouw en over de wijze waarop we met de afspraken over het verplichte label C omgaan. In de aanvullende afspraken op het energieakkoord hebben we geconstateerd dat de handhaving beter moet. Het kabinet – in dit geval ligt de lead bij collega Dijksma – heeft afgesproken dat de Inspectie Leefomgeving en Transport daar twintig mensen extra capaciteit op gaat inzetten.

Daarnaast hebben we afgesproken dat we voor utiliteitsbouw met een verplicht label C komen. We doen momenteel aanvullend onderzoek naar de precieze formulering en de manier waarop – de heer De Vries vroeg daarnaar – omdat we op zoek willen naar logische en voor bouwers en gebouweigenaren goed uitvoerbare momenten. Ik laat dit najaar weten in welk tempo en op welke momenten het verplichte label C van kracht wordt.

De heer De Vries had een vraag over de uitvoering van de moties van mevrouw Schouten en hemzelf over de woningcorporaties en de motie van mevrouw Dik-Faber over het aanscherpen van de milieueisen bij utiliteitsbouw. We hebben uitgebreid in kaart gebracht wat een verplichting voor woningcorporaties in de uitvoering en juridisch zou betekenen. Ik heb in de brief een aantal te verwachten gevolgen geschetst, zoals het kiezen voor de gemakkelijkst te besparen woningen.

Er ontstaat een klem met de lokale prestatieafspraken. Huurders, woningcorporaties en gemeenten moeten lokaal hun prioriteiten bepalen. Die bevoegdheid botst nogal met een wettelijke verplichting. Wat er knelt, is dat een eigenaar een verplichting wordt opgelegd voor een niet-rendabele investering. Het is anders dan bij de verplichting bij de utiliteitsbouw, waarbij investeringen die in vijf jaar kunnen worden terugverdiend, gedaan moeten worden. Nu wordt er gezegd dat een eigenaar een investering die hij redelijkerwijs niet kan terugverdienen, móét doen. Het verhoudt zich heel moeizaam tot het recht van eigendom als je tegen iemand zegt dat hij geld moet uitgeven, ongeacht de vraag of hij het wel of niet heeft, aan een doel waarvan de wetgever van tevoren weet dat die persoon het niet kan terugverdienen.

De verplichting is juridisch dus zeer kwetsbaar, los van het feit of we het moeten willen. In de motie van mevrouw Dik-Faber wordt gevraagd om bovenop de bestaande afspraken nog scherpere afspraken te maken. We hebben daarover met de bouwsector overlegd. Die reageert daar bepaald niet enthousiast op. We geven er in zekere zin wel invulling aan met de maatregel van het verplichte energielabel C die dit najaar wordt uitgewerkt. De boodschap is dus niet dat we er helemaal niets mee doen. We doen het alleen op een iets andere manier dan waar in de motie naar werd gevraagd.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik hoor alleen maar van de Minister wat er niet kan. Kan hij misschien aangeven wat er wel kan?

Minister Blok:

Ik vind dit een beetje te gemakkelijk. Ik daag mevrouw Schouten uit om een Minister te noemen die meer maatregelen heeft genomen rond de gebouwde omgeving dan dit kabinet.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het gaat er niet om hoe we zo streng mogelijk kunnen zijn. Ik constateer dat we onze eigen doelen niet halen. We proberen daarom samen te zoeken naar een manier waarop we de doelen wel kunnen halen. Ik heb de doelen niet eens onderschreven; het zijn de doelen die het kabinet zelf met allerlei partners heeft onderschreven. Wij proberen met de Minister mee te denken hoe we zover kunnen komen dat de doelen worden behaald. Het enige wat de Minister dan zegt, is dat hij bezwaren ziet. Ik geef de Minister ruimte om te laten zien hoe we de doelen kunnen halen. Hij somt in zijn beantwoording en ook in zijn brief echter alleen maar op wat er niet kan. Ik ben niet degene die de ambitie heeft gesteld. Als je een ambitie stelt, moet je samen bedenken hoe je daar komt. Daar doe ik pogingen toe. De vraag is wat er wel kan.

Minister Blok:

Ik reageerde wat fel, omdat mevrouw Schouten zegt dat het enige wat ik naar voren breng, is wat er niet kan. Heb ik dan niet een brief gestuurd over hoe 100 miljoen euro moet worden besteed? Heb ik niet de motie van de heer Ronnes uitgevoerd over de verbetering van het Energiebespaarfonds? Heb ik niet naar aanleiding van de motie-De Vries over het funderingsherstel laten weten dat het geld klaarstaat? Dan kan mevrouw Schouten toch niet zeggen dat de Minister niets doet? Ze kan zeggen dat ze het graag anders wil, of meer wil, maar het is feitelijk onjuist om te zeggen dat er niets gebeurt. Daar reageer ik dan even fel op.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik heb dat niet gezegd. Ik zeg alleen dat de Minister nu aangeeft wat er niet kan en dat ik graag hoor wat er wel kan. Ik zeg dus niet dat de Minister niets doet. Daar reageer ik dan even fel op, omdat het een verdraaiing van mijn woorden is. Ik constateer dat we op een ingediende en aangenomen motie, waarin we doelen proberen te stellen om ervoor te zorgen dat we de doelen van het kabinet gaan halen, alleen een antwoord krijgen wat er niet kan. Nogmaals, waar zitten de mogelijkheden waar het wel kan?

Minister Blok:

Op de motie van mevrouw Dik-Faber heb ik aangegeven dat we energielabel C als alternatief hebben. Dat is toch niet niets?

De voorzitter:

Ik grijp even in. De interruptie was al in drieën, maar hij was belangrijk genoeg om even uit te discussiëren.

Minister Blok:

De heer De Vries vroeg naar de energieloketten van de gemeenten. In het energieakkoord is daarvoor een subsidie beschikbaar gesteld van 15 miljoen euro. De subsidie loopt tot 2017. De heer De Vries zou daar graag een verlenging van zien. Ik vind het logisch om bij de evaluatie van het energieakkoord af te wegen of een verlenging van deze maatregel of een andere maatregel uit het energieakkoord aan de orde is, want dan kunnen alle maatregelen gezamenlijk worden bekeken. Ook hier geldt dat het kabinet niet niets doet. Van de extra beschikbare 100 miljoen euro, wordt 20 miljoen euro beschikbaar gesteld in de vorm van tenders. Gemeenten kunnen daarop als organisatoren samen met het lokale bedrijfsleven inschrijven om zo veel mogelijk energiebesparing in hun gemeenten te realiseren. We bieden extra ruimte voor de cruciale rol die gemeenten kunnen spelen. We bekijken bij de evaluatie of de energieloketten verlenging krijgen.

De voorzitter:

Dit is uw laatste interruptie mijnheer De Vries.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ik snap de redenering van de Minister. Ik heb waardering voor de inzet om de 100 miljoen euro effectiever in te zetten bij tenders enzovoorts. We vragen echter juist meer inzet van de gemeenten. In de praktijk blijkt dat er een zekere hefboomwerking in subsidies zit. De investering van de gemeente leidt ertoe dat de VNG extra menskracht beschikbaar stelt en dat Bouwend Nederland extra menskracht inzet. Met andere woorden: er wordt met 5 miljoen euro zo veel extra deskundigheid en aanzwengeling gegenereerd dat ik niet goed snap waarom we daarop gaan bezuinigen. Ook TNO biedt aan zich aan te sluiten om het een en ander met wetenschappelijke innovatieve kennis aan te zwengelen. Zoek naar die 5 miljoen euro en laat de aanzwengeling doorgaan. Als je het aan de individuele gemeenten overlaat: die zitten momenteel allemaal in de bezuinigingsstand en dan gaat het schuiven.

Minister Blok:

Voor de goede orde: er wordt nergens op bezuinigd. De vraag is of de regeling na 2017 doorgaat. Het is nog geen 2017. Voor die tijd komt er extra geld. Ik vind het procedureel zuiver om die beslissing bij de evaluatie van het energieakkoord te nemen.

De heer Bashir vroeg op welke manier we ervoor kunnen zorgen dat alle beschikbare instrumenten beter worden benut en wat we aan voorlichting doen. Ik ben het met de heer Bashir eens dat daar een impuls nodig is. Een deel van de 100 miljoen euro wordt gebruikt voor een brede bewustwordingscampagne in dit jaar, het komende jaar en het jaar daarna. Het Nationaal Energiebespaarfonds begint volgens mij deze week al zelf met een aanvullende publiciteitscampagne.

Mevrouw Van Tongeren vroeg naar de handhaving van de Wet milieubeheer. Die vraag heb ik zojuist beantwoord; de Inspectie Leefomgeving en Transport zet extra menskracht in.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Bedankt voor de antwoorden. Ik ben bekend met het feit dat er extra menskracht is, maar is er in het verleden weleens op de Wet milieubeheer gehandhaafd in een kantorengebouw? Of hebben we dat tot nu toe nog nooit gedaan? Verwachten we binnenkort een rijtje van panden waarvan wordt gezegd dat er iets niet klopt? De wet is van 2008, dus die bestaat al een hele tijd. Wetten moeten worden gehandhaafd.

Minister Blok:

Ik zal de vraag of c.q. hoeveel er in het afgelopen jaar is gehandhaafd, schriftelijk beantwoorden, want anders moet er nu worden gebeld en volgt er vast geen zorgvuldig antwoord. Mevrouw Van Tongeren krijgt het antwoord dus nog van mij, want de gegevens moeten van de inspectie komen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dat vind ik een fijne toezegging. Als we dan toch een schriftelijk antwoord krijgen, kunnen we dan ook ... Er wordt gelachen aan de overkant. Ik krijg een opening, dus het zou jammer zijn om een hele brief te schrijven met alleen een getal erin. Ik vermoed dat het getal vrij laag is. Kan er misschien ook bij staan of er een bepaalde categorie is waar de inspectie vooral op inzet? Waar is het het kansrijkst? Het gaat mij niet om de hoeveelheid boetes die wordt uitgedeeld, maar om op welke wijze we de panden zo snel mogelijk de goede kant op krijgen. Er is met de industrie een lijst maatregelen afgesproken. Als ze die maatregelen neemt, voldoet ze aan de Wet milieubeheer. Denkt de Minister erover na om ook voor openbare gebouwen te zeggen dat als men aan de lijst maatregelen voldoet, men aan de Wet milieubeheer voldoet? Of zitten we daar helemaal aan het begin van hetzelfde traject dat we met Minister Kamp en de zware industrie aan het doorlopen zijn?

Minister Blok:

Mevrouw Van Tongeren vraagt op welke manier er wordt ingezet en welk beeld daaruit komt. Ik breng de toelichting daarop graag in kaart. Die zetten we ook in de brief.

Mevrouw Schouten vroeg naar het overleg met de hypotheekverstrekkers over de mogelijkheden voor duurzaamheid. Dat overleg heb ik nog niet zo lang geleden gevoerd. Zoals mevrouw Schouten weet, hebben we het toegestane leenbedrag voor de hypotheek verruimd, indien er sprake is van een investering in energiebesparing. Het beeld bij hypotheekverstrekkers is dat daar niet zo veel belangstelling voor is. Dat raakt aan het bredere vraagstuk: hoe krijgen we de mensen mee? De hypotheekverstrekkers waar ik mee om de tafel zit, voeren het product graag. Ze hebben daar soms specifieke marketingcampagnes op, maar ze krijgen minder respons dan ze hadden gehoopt. Een algemene publiciteitscampagne is een van de manieren om de belangstelling groter te maken.

De voorzitter:

De laatste interruptie van mevrouw Schouten.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

We proberen momenteel middels de tender de aantrekkelijkheid te vergroten en marketing op te zetten voor wat iemand met zijn huis kan doen. Dat loopt via de energieleveranciers. Ons idee was om daar ook de hypotheekverstrekkers bij te betrekken. Het zijn twee kanten die allebei moeten worden meegenomen. Kunnen we de hypotheekverstrekker, al dan niet via de tender, enthousiaster laten vertellen over de mogelijkheden voor energiebesparing en welke financiële mogelijkheden daarbij zitten?

Minister Blok:

Ik neem aan dat mevrouw Schouten doelt op de 20 miljoen euro die we voor de tender beschikbaar hebben gesteld?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ja.

Minister Blok:

De systematiek werkt zo dat we een tender uitschrijven en dan moeten afwachten wie daarop reageren. Het zijn met name gemeenten die de methode graag willen, deels ondersteund door bouwbedrijven. Het lijkt mij logisch dat zij contact opnemen met financiers. Het is bij een tender een beetje vreemd als ik ga zeggen wie er moeten inschrijven. Ik neem aan dat financiers zelf ook met belangstelling naar de tender kijken. We zullen ze in elk geval erover benaderen. Als ik mevrouw Schouten zo versta, wil zij dat de financiers worden benaderd dat er een tender wordt uitgeschreven die ongetwijfeld ook voor hen interessant is, of voor lokale vestigingen die daarover met gemeenten afspraken kunnen maken.

Mevrouw Van Veldhoven vroeg of we de prestatie van woningcorporaties bij de afspraak over gemiddeld energielabel B gaan monitoren. Dat doen we. Vandaar ook de zorg hier of het wel snel genoeg gaat. We blijven daar jaarlijks over rapporteren in de Nationale Energieverkenning. Mevrouw Van Veldhoven vroeg tevens naar de onregelmatigheden rond STEP. Volgens mij vroeg de heer Bashir daar ook naar. Er waren aan het begin van de STEP-regeling onregelmatigheden met de voorgespiegelde verbetering van de energieprestaties. De STEP-regeling is daarom destijds even stilgezet. De mogelijkheid werd geboden om hernieuwde aanvragen in te dienen. Dat heeft tot vertraging geleid. Men was uiteraard geschrokken van wat er was misgegaan. De procedure is daarna aangescherpt. Er zijn mij geen signalen bekend dat er nog sprake zou zijn van misstanden. Wel hebben we de STEP-regeling versoepeld. Ik heb dat ook in een brief aan de Kamer geschetst. Ik vind het namelijk van belang dat het gebruik ervan hoger wordt.

Mevrouw Van Veldhoven vroeg of we hebben gekeken naar een nog strenger label wat betreft het label C bij kantoren. De Kamer heeft recentelijk het ibo-rapport over CO2-besparing ontvangen. Daarin worden woorden gewijd aan de opbrengsten van CO2-besparing. Ik heb mede op grond daarvan nu niet voor ogen dat het erg kosteneffectief zou zijn. Ik wil dus label C gaan uitwerken. Ik hoop daarmee de vragen over het energieakkoord te hebben beantwoord.

Ik ga over op de vragen over het energielabel. Ik begin bij de heer Ronnes. Hij vroeg als eerste, en vrijwel iedereen ging daarop in, hoe het met de kwaliteit van de labels staat en wat we met de signalen van onder meer de Algemene Rekenkamer doen. Ik heb dit voorjaar, dus voorafgaand aan het rapport van de Algemene Rekenkamer, een onderzoek laten doen op grond van de motie-Koolmees, waarin werd gevraagd om de ervaringen met de eerste energielabels te bekijken. In het onderzoek van BK ingenieurs werd aangegeven dat bij heropname, dus bij controle, 86% van de labels gelijk bleek te zijn; een deel wat hoger, een deel wat lager. Op grond van dat onderzoek konden conclusies worden getrokken over waar het vaakst fouten of vergissingen zaten. Dat bleek bijvoorbeeld bij de aanwezigheid van isolerend glas te zijn. We hebben de lessen uit het onderzoek gedeeld met de energielabelcontroleurs.

De 86% betrouwbaarheid na hercontrole valt mij eerlijk gezegd niet tegen. De Rekenkamer is desondanks kritisch op de kwaliteit van de labels. Ik wil periodiek controle blijven uitvoeren op hoe betrouwbaar de labels zijn. De Rekenkamer verbindt aan haar kritiek de aanbeveling om meer criteria dan de huidige tien te hanteren. Ik neem die aanbeveling niet over. De Kamer herinnert zich ongetwijfeld de geschiedenis van het energielabel: een aanvankelijk strikter wetsvoorstel haalde geen meerderheid in de Kamer. Er is destijds een motie aangenomen waarin werd gevraagd om een eenvoudiger energielabel uit te voeren. Het verhoudt zich heel slecht tot die motie om nu toch weer een complexer energielabel te moeten maken. Het onderzoek van BK ingenieurs waarnaar ik zojuist verwees, geeft mij geen reden om te denken dat het huidige label helemaal mis is.

De heer Ronnes (CDA):

In het rapport van de Rekenkamercommissie staat dat het goed zou zijn als de Minister na een of twee jaar de zaak goed evalueert. Zegt de Minister toe dat hij de evaluatie over een jaar gaat doen? Verbindt hij daaraan ook consequenties? Als blijkt dat het energielabel niet afdoende werkt, moeten we zaken gaan veranderen, want anders blijven we er elke keer op terugkomen en verandert er weinig.

Minister Blok:

Ik gaf zojuist aan dat ik een nieuwe evaluatie zal doen. Ik kan uiteraard niet voorspellen of deze tot aanpassingen leidt. De heer Ronnes zal de consequenties daarvan willen doordenken, want de partij van de heer Ronnes was een van de partijen die om het eenvoudige label heeft gevraagd. Ik neem aan dat hij nog steeds met zo'n blik naar eventuele aanpassingen van het label kijkt. Ik zie de heer Ronnes knikken.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik vind dat de Minister wel erg gemakkelijk over de kritiek van de Rekenkamer heenstapt.

Minister Blok:

Ik ben nog niet klaar met de Rekenkamer.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dan wacht ik de beantwoording van de Minister op het energielabel af en stel ik daarna mijn vraag.

Minister Blok:

De heer Bashir had ook vragen over de Rekenkamer. Ik kom daar zo nog op.

De heer De Vries vroeg net als de heer Ronnes naar de beloofde studie naar de energieprestatievergoeding bij labelsprongen. Die studie komt voor de zomer. Het is nu al voor de zomer, maar er is nog meer tijd voor de zomer. Ik had de vorige keer al geschetst dat het vrij complex is, maar de studie komt.

De heer De Vries vroeg of het passend toewijzen niet alleen op de huur kan worden gebaseerd maar op de totale woonlasten, in elk geval inclusief energieprijs. Mevrouw Schouten vroeg daar ook naar. Ik onderzoek dat, maar ik heb daarbij meteen de waarschuwing dat het niet eenvoudig is, omdat de hoogte van de huur heel eenduidig is te controleren. Het passend toewijzen is niet alleen van belang voor de betaalbaarheid van mensen – de heer De Vries zal dat met mij eens zijn – maar ook voor het beheersen van de huurtoeslag. Andere woonlasten, dus ook energiekosten, zijn vaak moeilijk te controleren. Het onderzoek richt zich heel sterk op de vraag of we dat waterdichter kunnen krijgen. We gaan het serieus onderzoeken.

De heer De Vries vroeg hoe het staat met het aanwezig zijn van een energielabel en wanneer ik denk dat het energielabel bij 100% van de verkooptransacties zit. Een stijgend percentage van de verkochte woningen heeft een definitief energielabel. De laatste cijfers die ik daarover heb zijn uit maart van dit jaar. Toen had 83% het definitieve label. De ILT handhaaft inmiddels op de verkooptransacties uit 2015. Van de aangeschreven woningeigenaren over januari 2015 heeft 86% alsnog voldaan aan het halen van het energielabel en 14% heeft een last onder dwangsom ontvangen. De laatste groep heeft de kans om het energielabel alsnog te halen, anders volgt een boete.

De heer De Vries merkte op dat er een verschil is tussen de energie-index die corporaties hanteren als ze energiebesparingsmaatregelen vertalen in huur, het woningwaarderingsstelsel en het energielabel. Het is van belang dat er een zo exact mogelijk meetinstrument wordt gehanteerd. Als er voor de huurder financiële consequenties verbonden zijn aan het hanteren van energiemaatregelen, hebben we gezegd: pas de energie-index toe. Tegelijkertijd zegt de Europese regelgeving: het energielabel moet in alle gevallen in categorie A tot en met G. Ik zie daar geen grote spanning tussen. De labels A tot en met G zijn inmiddels herkenbaar, maar ook weer niet zo exact dat we die voor maatregelen met financiële consequenties willen toepassen.

De heer De Vries vroeg naar de procedure rond de ingebrekestelling door de Europese Commissie in verband met het energielabel. Nederland had een ingebrekestelling voor het niet implementeren van de richtlijnen, want na het afstemmen van de wet had Nederland geen verplicht energielabel, wat Europa wel voorschrijft. De ingebrekestelling is ingetrokken, omdat het energielabel er inmiddels wel is. De Europese Commissie onderzoekt momenteel in Nederland maar ook in andere landen of de manier waarop het energielabel is geïnterpreteerd, voldoet aan de Europese regels. Ik heb daar nog geen uitspraken over, maar ook geen signaal dat het niet zo zou zijn. Ik ben in afwachting. De eerste procedure is afgerond en de tweede loopt.

De heer Bashir vroeg of de Kamer goed is geïnformeerd over het rapport van de Rekenkamer. De Algemene Rekenkamer wijst op een zin die ik in een debat over het energielabel heb uitgesproken in antwoord op een vraag van de heer De Vries naar de betrouwbaarheid van het label. Ik heb ten onrechte gezegd dat in 90% van de gevallen het label precies overeenstemt. Wat ik had moeten zeggen, is dat in 90% van de gevallen de afwijking niet groter is dan één labelstap naar boven of naar beneden. De uitspraak klopte niet, dus bij dezen zeg ik sorry tegen de heer De Vries. Het was gelukkig niet de enige informatie die de Kamer van mij heeft ontvangen over het energielabel. Ik heb voorafgaand aan de invoering van het energielabel, net als na de invoering, aan een extern bureau gevraagd om de kwaliteit van het label te beoordelen. De Kamer heeft dat rapport voorafgaand aan de invoering van het label ontvangen.

De heer Bashir (SP):

De Minister gaat in de brief van 17 maart 2016 in op zijn uitspraak van 1 juli 2014. De cijfers die daarin staan, kloppen dus allemaal wel?

Minister Blok:

De cijfers in de brief van maart kloppen.

De heer Bashir (SP):

Oké. Dat is duidelijk.

Minister Blok:

Mevrouw Van Veldhoven vroeg waarom ik de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over het energielabel niet opvolg. Ik heb al tegen de heer Ronnes gezegd dat in de motie duidelijk werd gevraagd om een eenvoudig label. Uit het rapport van afgelopen maart leid ik niet af dat de betrouwbaarheid zo laag is dat dat onmiddellijk om maatregelen vraagt. We meten volgend jaar weer hoe het met de betrouwbaarheid zit.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Twee labelstappen verschil is een groot verschil. Het is daarom ook een van de ambities die in het energieakkoord wordt opgenomen. Er is een stapeling van onzekerheden ontstaan door het nieuwe systeem dat de Minister heeft ingevoerd. Daarnaast zijn er bepaalde vrijstellingen van bewijslast. Die vrijstellingen hebben op zich een logica, maar door de stapeling kan er een afwijking van twee labelstappen ontstaan. Er zit een groot verschil tussen een zeer complex en dwingend labelsysteem zoals dat eerst in de Kamer voorlag en het huidige systeem dat nog maar op zo weinig punten toetst. Ik snap niet dat de Minister na het kritische rapport van de Algemene Rekenkamer niet zegt dat hij in elk geval gaat bekijken of hij er wat aan kan verbeteren. Het is net alsof het digitaal is: óf het zeer eenvoudige systeem waarbij er een afwijking van twee labelstappen kan zijn, óf het hypercomplexe systeem waarvan de Kamer met recht heeft gezegd dat het te verplichtend en te zwaar belast is. Er is toch ook een tussenweg? Waarom weigert de Minister om te bekijken welke tussenweg mogelijk is? De Rekenkamer geeft daar immers aanknopingspunten voor.

Minister Blok:

Ik heb die tussenweg gekozen, al voor het rapport van de Rekenkamer. We hadden zelf al een onderzoek gedaan. Daaruit bleek de hoge mate van overeenstemming van 86%. Bovendien bleek dat er bij afwijkingen factoren waren die vaak voorkwamen. Dubbelglas bleek bijvoorbeeld een heel belangrijke factor te zijn. We hebben de bevindingen van het onderzoek gedeeld met de verstrekkers van de energielabels, of de beoordelaars daarvan, en ze erop gewezen dat er kritisch naar moest worden gekeken, omdat er fouten mee werden gemaakt. Uit het feit dat ik zo'n controleonderzoek opnieuw wil laten doen, blijkt dat ik de vinger aan de pols wil blijven houden of we verbeteringen zien.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het is heel belangrijk om dat te doen. Het punt van dubbelglas baart me overigens zorgen. Een inwoner van een huis die dubbelglas geïnstalleerd krijgt, weet wellicht het verschil niet tussen HR en dubbelglas. Voor de meeste mensen is dubbelglas gewoon dubbelglas. Is het dan de aannemer die een minderwaardig product inbrengt? Ik vind dat een punt van zorg.

Wat het verbeteren betreft: de Rekenkamer geeft een aantal aanknopingspunten voor dingen die er nog kunnen worden gedaan zonder dat daarmee een eenvoudig systeem helemaal overhoop wordt gegooid. Wil de Minister in aanvulling op hetgeen hij al heeft gedaan, bekijken op welke punten hij een deel van de aanbevelingen van de Rekenkamer kan volgen? De Rekenkamer weet waar de zwakheden zitten en waar de Minister mee bezig is, maar doet toch deze aanbevelingen. We moeten niet zeggen dat we volgend jaar wel weer zien. We zijn nu samen stappen aan het zetten en moeten ervoor zorgen dat het geen papieren exercitie wordt. Het energieverbruik moet echt omlaag.

Minister Blok:

De aanbevelingen van de Rekenkamer concentreren zich op het hanteren van meer dan tien toetspunten of het verzwaren van het bewijs. Dat zijn allebei maatregelen die leiden tot een verzwaring van de last voor de huiseigenaren. Dat verhoudt zich dus moeizaam tot de motie waarmee de Kamer mij aan het werk heeft gezet. Ik heb een andere maatregel genomen die niet botst met de wens destijds van een meerderheid van de Kamer. Het is logisch om eerst het effect daarvan te bekijken, voordat ik de aanbevelingen van de Rekenkamer invoer. Ik begrijp de aanbevelingen wel, maar ze gaan in tegen de destijds aangenomen motie.

De voorzitter:

We hebben nog een kwartier de tijd. Hoeveel tijd heeft de Minister nog nodig?

Minister Blok:

Ik probeer de resterende vragen in vijf minuten te beantwoorden. Ik ga nu naar het hoofdstukje Nationaal Energiebespaarfonds en de 100 miljoen euro en dan heb ik nog een kleine rest.

De voorzitter:

Ik vraag de leden de vragen zo veel mogelijk tot het eind op te sparen. Als we nog een tweede ronde doen, zal het een zeer korte zijn.

Minister Blok:

In het kader van tijdbesparing vraag ik meteen aan de heer De Vries of hij zijn vragen over zonnepanelen op daken schriftelijk kan indienen. We hebben namelijk niet heel scherp voor ogen waar de problemen zitten. De heer De Vries krijgt dan ook een antwoord. Er is zelfs een artikel over geschreven. Er komt een schriftelijk antwoord naar de Kamer.

De heer De Vries en mevrouw Schouten vragen of ik verwacht dat het gebruik van het Nationaal Energiebespaarfonds toeneemt met de aangekondigde maatregelen. Dat verwacht ik zeker. Er is na de vorige maatregelen gelukkig al een versnelling in het gebruik van het Energiebespaarfonds. De rente gaat dalen. Mevrouw Van Tongeren vroeg naar hoeveel: naar 2,2% voor 7 jaar en 2,9% voor 15 jaar. Dat is vergelijkbaar met de hypotheekrentes. De ervaring van vorige publiciteitscampagnes is dat ze effect hebben; er is een piek in het gebruik te zien.

Ik had al eerder gereageerd op de vraag van mevrouw Van Tongeren over de rol die gemeenten kunnen spelen. Ik zie daar inderdaad mogelijkheden. Vandaar dat we daarvoor 20 miljoen euro reserveren uit de 100 miljoen euro.

Mevrouw Schouten vroeg of we de mogelijkheid van gebouwgebonden financiering nog eens willen bekijken. Ik ben het met mevrouw Schouten eens dat de discussie al lang speelt over of netbedrijven dat nu wel of niet mogen. In het kader van het energieakkoord hebben we met VNO afgesproken dat we daar nog een keer serieus met bedrijven naar kijken en dat we er dit najaar een knoop over doorhakken, want ik vind de discussie ook te lang doorslepen.

De heer De Vries vroeg naar de combinatie van de sanering van asbestdaken met energiebesparing. Die combinatie staat sinds kort op de financieringslijst van het Nationaal Energiebespaarfonds, naast de subsidieregeling die er al apart is voor asbestsanering. De combinatie is dus gelegd.

De heer De Vries vroeg begrijpelijkerwijs hoe het staat met de uitvoering van zijn motie over het funderingsherstelfonds. Zoals de heer De Vries in de Voorjaarsnota heeft kunnen lezen, is er 20 miljoen euro voor gereserveerd, dus daarmee zijn we een stap verder. Het komt nu aan op de vormgeving. We willen niet dat de 20 miljoen euro meetelt in de staatsschuld, zoals we dat niet wilden bij het energiebesparingsfonds. Dat zijn belangrijke uitwerkingspunten waar ik nu snel uit hoop te zijn. Ik moet het overigens ook eens worden met gemeenten en banken. Ook hier geldt dat niet alleen het Rijk een bijdrage levert.

Mevrouw Van Veldhoven vroeg – de discussie werd vervolgens ook met de heer Van de Linde gevoerd – hoe we kunnen voorkomen dat huurders betalen voor maatregelen die niet tot lagere woonlasten leiden. Ik heb begrepen dat er discussie over was, maar het is mogelijk om naar de Huurcommissie te stappen over geschillen over het energielabel. Verder is er bij complexgewijze verbouw instemming nodig van 70% van de huurders. Die geven ze uiteraard niet als ze niet overtuigd zijn van de voordelen van de verbouw en specifiek de energiebesparingsmaatregelen.

De heer Van der Linde ging in op de woonlastenwaarborg. De motie van de heer De Vries is aangenomen. Ik heb in het debat aangegeven dat het niet eenvoudig is om zo'n woonlastenwaarborg vorm te geven. Ik ben meteen met Aedes om de tafel gaan zitten, die uiteindelijk de belangrijkste partij is die dit moet kunnen invullen. Hoewel ik niet zo gelukkig ben met de motie, heb ik er ook geen belang bij dat het langer duurt dan nodig. Ik hoop er dus snel uit te zijn en de Kamer snel een brief te sturen dat het gelukt is. Mocht het nog langer duren, dan laat ik dat de Kamer weten. In de politiek werkt het zo dat als je gelukkig bent met de motie die is aangenomen, we er zo snel mogelijk mee aan de slag gaan.

Ik hoop hiermee de vragen in eerste termijn te hebben beantwoord.

De voorzitter:

Is er nog iemand die een aanvullende vraag heeft of kunnen we die in de tweede termijn gieten? Ik stel voor dat we een heel kort rondje tweede termijn maken. Ik denk dan aan 30 seconden, want dan kan de Minister er nog op antwoorden. We doen dat zonder interrupties. De leden kunnen de Minister eventueel een verduidelijkende vraag stellen.

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Dank voor de beantwoording in eerste termijn. Het CDA hoopt dat dit een reset en versnelling is bij de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Er is bij mij een punt blijven liggen. Volgens mij heeft de Minister het er wel over gehad, maar ik denk dat ik het gemist heb. Is de Minister bereid om met de corporaties in gesprek te gaan over het samen onderzoeken van een oplossing voor de passendheidstoets in relatie tot de kale huurprijs? Hij heeft er iets over gezegd, maar ik heb het even gemist. Is de Minister bereid om in gesprek te gaan?

De heer Albert de Vries (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de Minister voor alle antwoorden. Ik onderken dat hij zich behoorlijk inzet om de energiebesparing op gang te brengen. Wat mevrouw Schouten en ik met de motie wilden, was dat er een stip op de horizon komt waaraan we moeten voldoen en dat we dat borgen door een bepaalde verplichting vast te leggen. Als het niet kan zoals we het wilden, zou het mooi zijn als de Minister nadenkt over hoe het anderszins kan.

Ik kom op het bij de gemeenten betrekken van de energieloketten. Ik snap de opvatting van de Minister om een en ander bij het evaluatiemoment te bekijken. Ik vraag echter om eind 2016 over een overbruggingsfaciliteit na te denken tot het moment dat er in 2017 een besluit valt.

Aedes klaagt steen en been dat de index en het label moeten worden gecombineerd, dat er nadere voorschriften zijn gekomen en dat er nieuwe meetinstrumenten zijn gekomen die allemaal tot andere uitkomsten leiden. Dat geeft elke keer andere uitkomsten. Dat communiceren ze ook met hun huurders. Dat laat de onbetrouwbaarheid zien van deze materie. Ik wil graag dat de Minister er nog een keer met Aedes over praat.

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. De Minister antwoordde dat er bij 14% van de gecontroleerde mensen een last onder dwangsom is opgelegd in verband met het energielabel. Ik schrik daar toch wel van. 14% is wel heel veel. Hoe terecht is het om mensen een boete tot wel € 400 of € 500 op te leggen als we net zijn begonnen met het energielabel? Er waren in de politiek vraagtekens over de betrouwbaarheid van het energielabel en het feit dat iemand eigenlijk weinig aan het ding heeft. Is het zinnig en nuttig om op dit moment mensen te beboeten? Kan de Minister er nog een keer goed naar kijken?

Ik kom op de STEP-regeling. Ik hoor van verhuurders dat zij het niet gemakkelijk vinden om een aanvraag te doen. Zegt de Minister nu dat alle drempels weg zijn en dat alle problemen die zijn genoemd, eigenlijk overbodig gezeur zijn?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Dank aan de Minister voor de brief over de handhaving op de Wet milieubeheer met betrekking tot kantoren en openbare gebouwen en ook dank voor de antwoorden over het rentepercentage van het Nationaal Energiebespaarfonds en de bewustwordingscampagne. Ik sluit me aan bij de vraag van de PvdA over het energieloket. Als er een evaluatie komt, moeten de energieloketten niet al van tevoren zijn opgedoekt, om vervolgens te concluderen dat ze toch heel nuttig waren. Alle ministers die bij het energieakkoord zijn betrokken, stellen – D66 deed dat vandaag ook – dat er geen plan B is. Er wordt van uitgegaan dat alles op alle fronten op alle verschillende pijlers meezit. Dat is in het echte leven meestal een tikkeltje onwaarschijnlijk. Dus nogmaals de vraag om een plan B. Tot slot kom ik op het uitvoeren van de motie-Halsema, over zonnepanelen op alle rijksgebouwen waar dat kan. Ik blijf dat een belangrijke voorbeeldfunctie vinden, dus van tijd tot tijd vraag ik weer hoe het ermee staat. Volgens mij zijn er inmiddels een of twee rijksgebouwen die met zonnepanelen pronken.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik sluit me aan bij de woorden van de heer De Vries over de uitvoering van de motie over de stip op de horizon. Ik dank de Minister dat hij de hypotheekverstrekkers benadert dat als de tender eraan komt, het goed kan zijn voor hen. Dank voor het onderzoek naar het passend toewijzen in relatie tot de totale woonlasten. Wanneer komt het onderzoek naar de Kamer? Kan dat voor de begrotingsbehandeling? Dank dat de Minister in het najaar de knoop doorhakt over de gebouwgebonden financiering. Het lijkt mij goed dat dat zo snel mogelijk gebeurt. Tot slot: hoe kunnen we ervoor zorgen dat er bij verbouwingen meer ambitie komt voor verduurzaming? Is de Minister bereid te bekijken of hij met de bouwsector een convenant kan sluiten op dat punt?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik kom op de verplichting voor alle openbare gebouwen om te voldoen aan de Wet milieubeheer. Er is een verplichte maatregelenlijst voor kantoren. Er zijn wellicht ook andere openbare gebouwen die geen kantoor zijn, maar die er toch ook aan moeten voldoen. Kan de Minister in kaart brengen wat er naast de maatregelenlijst voor kantoren nog nodig is om ook openbare gebouwen in lijn te brengen met de Wet milieubeheer?

De Minister gaat monitoren in hoeverre de corporaties voortgang boeken. Wanneer krijgen we het eerste overzicht van de voortgang, zodat we weten waar deze achterblijft? Als er corporaties zijn die achterblijven, hoe wil hij dan daarop handhaven?

Ik ben blij met de bevestiging van de Minister dat huurders naar de Huurcommissie kunnen stappen als zij twijfels hebben over de manier waarop er is gerekend met de verduurzamingsmaatregelen en de punten. Ik begrijp dat de expertise daarvoor weleens ontbreekt en dat de Huurcommissie daar dan niets over kan zeggen. Kunnen we ervoor zorgen dat de Huurcommissie in staat is om een eventueel bezwaar op de berekening te behandelen?

Voorzitter: Albert de Vries

De heer Van der Linde (VVD):

Ik had de Minister gevraagd naar de pilotprojecten voor funderingsherstel in Rotterdam en Zaanstad, maar dat mag ook bij een andere gelegenheid of in een brief. Spijkenisse laat ik maar even zitten.

Voorzitter: Van der Linde

Minister Blok:

Voorzitter. De heer Ronnes vroeg hoe ik zou omgaan met de passendheidstoets inclusief energielasten. Ik heb aangegeven dat ik daarvoor een onderzoek aan het doen ben, omdat de uitvoering een aantal vragen oproept. Ik probeer het onderzoek – mevrouw Schouten vroeg daarnaar – voor de begrotingsbehandeling bij de Kamer te hebben.

De heer De Vries zei, opnieuw met mevrouw Schouten, dat het hem erom gaat dat er een stip op de horizon blijft voor de verduurzaming bij woningcorporaties. De stip op de horizon die is afgesproken, is het gemiddeld energielabel B in 2020. De motie is ingegeven door de zorg dat dat volgens de huidige metingen een ambitieuze doelstelling is. Als je al een stip op de horizon hebt, is het kwetsbaar om daar steeds weer stippen op te stapelen. Ik zal dit najaar met de woningcorporaties en de huurdersverenigingen de voortgang van de afspraak monitoren en daar dus ook bij de Kamer op terugkomen. Een en ander heeft mij echter nog niet gebracht tot het opleggen van de verplichting.

De heer De Vries, mevrouw Van Tongeren en mevrouw Schouten vroegen mij om eind 2016 al een beeld te geven van de toekomst van de subsidieregeling voor gemeenten. Daar kom ik graag op dat moment op terug.

De heer De Vries ging in op de klacht van Aedes. De klacht betrof niet alleen waar ik op inging, namelijk dat er een eenvoudig energielabel langs een lettertype wordt gegeven op een complexere energie-index, maar ook dat de bepalingsmethode voor de energie-index is gewijzigd. Ik heb die klacht ook gehoord. De bepalingsmethode is vorig jaar in samenspraak vastgesteld, maar ik ga graag, zoals de heer De Vries vraagt, met Aedes in overleg om te bekijken of de bepalingsmethode ongewenste effecten met zich meebrengt. Ik stel voor om dit najaar, als we de rapporteren over de voortgang van het gemiddeld label B hebben, daarin ook de effecten van de bepalingsmethode mee te nemen, evenals de eventuele aanpassingen daarin.

De heer Bashir schrikt ervan dat 14% van de mensen een last onder dwangsom heeft gekregen. Ik had ook gehoopt dat het percentage lager was. Als mensen de brief met een last onder dwangsom krijgen, hebben ze nog vier weken om alsnog het energielabel aan te vragen. Ze kunnen dus voorkomen dat ze moeten betalen. Mijn doel is niet om mensen te laten betalen, maar om ervoor te zorgen dat het energielabel er komt. Ik heb nog geen eindbeeld van hoeveel mensen moeten betalen. Ik verwacht dat een groot deel voor de goedkopere optie van een energielabel kiest.

De heer Bashir ging in op de drempels die er mogelijk in de STEP-regeling zitten. Voor een deel is de regeling bewust complexer geworden dan helemaal in het begin vanwege het geconstateerde misbruik. We hebben de regeling financieel verruimd. Dat gaat per 1 juni in. We starten een voorlichtingscampagne richting woningcorporaties over de nieuwe voorwaarden voor de STEP-regeling. Ik hoop dat de combinatie van ruimere criteria en de voorlichting ertoe leidt dat het resterende bedrag snel wordt gebruikt.

Mevrouw Van Tongeren vroeg waarom er geen plan B klaarligt. Dat volgt natuurlijk heel sterk uit de werkwijze van het energieakkoord. Een akkoord betekent dat er gezamenlijk maatregelen worden afgesproken die voldoende effect genereren en die alle partijen kunnen dragen. Partijen zijn niet bereid om een akkoord te sluiten over pijnlijke maatregelen die nog niet per se nodig zijn maar die dan ergens in een kamertje liggen te wachten. Zo bereik je nooit een akkoord. Het is dus niet haalbaar in een akkoordvorm en ik ben daar wel erg aan gehecht. Ik hoop dat mevrouw Van Tongeren het goed vindt dat ik schriftelijk terugkom op de motie-Halsema, want het antwoord daarop had ik niet meteen paraat. Ik kom ook schriftelijk terug op een andere vraag van mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Schouten vroeg of ik met de bouwsector een convenant kan sluiten over de ambitie bij een verbouwing. Het probleem zit niet bij de bouwsector. Ik zou het uiteraard fijn vinden als die nog iets actiever de boer op zou gaan. Ik heb het voorbeeld wel eens genoemd: ik krijg nooit een folder in de bus van het lokale bouwbedrijf of installatiebedrijf waarin staat dat zij geld voor mij gaan verdienen, omdat ze leuke bespaarmaatregelen hebben. De knelpunten – daar begon ik mijn betoog mee – zitten veel sterker bij het punt dat het publiek voor een groot deel de urgentie niet voelt. De energieprijzen geven ook geen prikkel. Ik sluit graag overeenkomsten met andere partijen. Ik heb hier waarschijnlijk twee welwillende partijen aan tafel. De bouwsector zal dan ongetwijfeld om btw-verlaging vragen, of andere mooie maar dure wensen. Ik geloof niet dat ik hier iets met een convenant kan oplossen.

Mevrouw Van Veldhoven vroeg of we geen gebouwen over het hoofd zien bij energielabel C. Ik zal de Kamer berichten over het onderzoek naar de invoering daarvan. Ik zal daarin ook specifiek ingaan op de vraag welke gebouwen daaronder vallen en welke niet. Dan is dat meteen helder.

Wanneer komt het overzicht van de voortgang van de woningcorporaties? Dat komt in het najaar. Dat is het jaarlijks overzicht van de energieprestaties.

Hoe handhaven we op woningcorporaties die het gemiddelde energielabel B niet halen? De afspraak is niet gegoten in een per woningcorporatie afdwingbare verplichting. Het is een sectorale afspraak, dus ik heb geen instrument om de afspraak per woningcorporatie af te dwingen. Ik hoop dat dat niet nodig is. De VNG en de Woonbond hebben het energieakkoord mede ondertekend. Het is logischerwijs te verwachten dat het gemiddelde energielabel B als minimum op tafel ligt bij alle lokale prestatieafspraken waarbij dezelfde partijen om de tafel zitten. Alle partijen waren het er kennelijk al over eens. Dat neemt niet weg dat ik jaarlijks blijf monitoren en in de gaten houd of we toch nog een duwtje moeten geven. Ik heb echter geen juridisch instrument.

De heer Van der Linde vroeg hoe het staat met de pilots funderingsversterking. Ik kom daar graag schriftelijk op terug in de brief over de uitwerking van het funderingsfonds.

Ik hoop hiermee ook de vragen in tweede termijn beantwoord te hebben.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik heb een heel korte vraag. Kan ervoor worden gezorgd dat we bij de monitoring een beeld krijgen van waar het beter gaat en waar het minder goed gaat? Het kan zijn dat bepaalde partijen er heel hard aan trekken en andere niet en dat we ten onrechte alle corporaties op een hoop vegen. Dat inzicht zou nuttig zijn.

Minister Blok:

Ik ben altijd wel een liefhebber van transparantie. Ik ga dat proberen. We hebben al eerder afspraken gemaakt over open data van woningcorporaties. Ik begrijp de vraag van mevrouw Van Veldhoven heel goed, dus als het even kan, geef ik daar inzicht in.

De voorzitter:

Ik heb een hele lijst toezeggingen. Ik ga er heel snel doorheen, want dan kunnen we afronden.

  • Er komt naar aanleiding van een vraag van de heer De Vries een brief over de rol van de energieleveranciers, waarschijnlijk in samenwerking met EZ, omdat de vraag niet op het gebied van deze Minister ligt.

  • In het najaar komt er een brief over op welke wijze het verplicht label C utiliteitsbouw van kracht wordt en welke gebouwen daaronder vallen.

  • De Kamer ontvangt een brief over de handhaving die in het kader van de Wet milieubeheer met betrekking tot openbare gebouwen heeft plaatsgevonden en op welke manier de handhaving is ingezet.

  • De Kamer ontvangt voor de zomer de studie energieprestatievergoeding bij labelsprongen.

  • Er komt voor de begrotingsbehandeling een onderzoek naar de totale woonlasten in plaats van de kale huurprijs bij het passend toewijzen.

  • Er komt een schriftelijk antwoord op de vragen over zonnepanelen op daken.

  • De Minister informeert de Kamer in het najaar over de mogelijkheid van gebouwgebonden financiering.

  • De Minister informeert de Kamer over de invoering van de woonlastenwaarborg dan wel laat de Kamer weten dat het langer gaat duren.

  • In het kader van de evaluatie van het energieakkoord komt de Minister terug op de energieloketten en de resultaten daarvan, inclusief de overbrugging.

  • De Minister komt in het najaar terug op de voortgang van de corporaties met betrekking tot de besparingen en de methoden.

Minister Blok:

Ik neem aan dat de vraag van mevrouw Van Veldhoven was over of we transparantie per corporatie kunnen geven?

De voorzitter:

Ja.

Minister Blok:

Die ambitie deel ik en ik ga kijken of dat kan.

De voorzitter:

  • De Minister komt schriftelijk terug op de motie-Halsema.

Ik hoop dat ik alle toezeggingen heb. Ik kijk naar de leden of we het af kunnen zonder VAO? Er wordt instemmend geknikt. Fantastisch.

Ik bedank de Minister voor zijn beantwoording. Ik dank zijn ambtenaren en het publiek.

Sluiting 16.11 uur.

Naar boven