Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2016
Hierbij informeer ik uw Kamer over de stand van zaken met betrekking tot de schadeclaims
van veteranen. Ik kom hiermee tegemoet aan mijn toezegging tijdens het wetgevingsoverleg
Personeel van 9 november jl. (Kamerstuk 34 550 X, nr. 48)
Op 14 december 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) Defensie aansprakelijk
gehouden voor de schade van een militair die uitgezonden is geweest naar Libanon.
In maart 2013 deed de CRvB al een vergelijkbare uitspraak ten aanzien van een Dutchbat
III-veteraan. Uw Kamer is meerdere malen geïnformeerd over de reactie van het kabinet
op de uitspraken, en over de stand van zaken van de schadeclaims.
In vergelijkbare zaken waarin Defensie niet meer kan aantonen aan de zorgplicht te
hebben voldaan, zal zij op basis van aansprakelijkheid de (rest)schade van de betrokken
veteraan vergoeden. Ik meldde dit ook in mijn brief van 23 augustus jl. (Kamerstuk
30 139, nr. 165). Deze (rest)schade wordt op individuele basis afgewikkeld. Defensie poogt in redelijkheid
tot een snelle en volledige afwikkeling van de claims te komen. Dit kan mede afhankelijk
zijn van de aangeleverde informatie van de veteraan met een claim.
Defensie heeft enkele maatregelen getroffen om de afwikkeling te bespoedigen. Zo zet
Defensie extra juristen in voor het overleg met de (belangenbehartigers van) veteranen
over de afwikkeling van de claim. Voorts is de Landsadvocaat gevraagd om met extra
capaciteit juridische bijstand te verlenen. Ten slotte heeft Defensie meer geld vrijgemaakt
om de zaken af te wikkelen.
Er zijn nu 515 veteranen die Defensie aansprakelijk hebben gesteld wegens PTSS naar
aanleiding van een uitzending. Sinds mijn brief van 23 augustus jl. is een groot aantal
dossiers opgepakt. Ten aanzien van 160 dossiers zijn de belangenbehartigers actief
benaderd voor overleg en aanvullende informatie. Er zijn ongeveer honderd huisbezoeken
afgelegd. In de zaken die zijn afgewikkeld, is de restschade vergoed.
Ik houd u in de jaarlijkse Veteranennota op de hoogte van de stand van zaken.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert