Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 april 2015
In reactie op het verzoek van de vaste commissie van Defensie van 4 februari jl. (kenmerk
2015Z01587/2015D03824) gaan wij hierbij in op de stand van zaken met betrekking tot de financiering van
de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg (GGZ) voor veteranen.
Zoals de Minister van Defensie in haar brief van 30 januari jl. (Kamerstuk 30 139, nr. 144) heeft gemeld, is overlegd met de zorgverzekeraars en hun koepelorganisatie Zorgverzekeraars
Nederland (ZN) over een duurzame financiering van het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen
(LZV). In het aanbod van GGZ voor veteranen speelt het LZV een belangrijke rol. Het
LZV is opgezet om een adequaat behandelaanbod voor de psychische en psychosociale
zorg aan de veteraan en zijn relaties te bieden, zoals vastgelegd in het Veteranenbesluit.
Uit het overleg is gebleken dat het voor de inkoop van zorg belangrijk is dat het
LZV en de doelgroep zichtbaar en bekend zijn bij de zorgverzekeraars. Het LZV, ondersteund
door ZN, heeft hiertoe de communicatie met de zorgverzekeraars geïntensiveerd. Het
LZV zal deze contacten bij aanvang van de nieuwe cyclus inkoopgesprekken blijvend
aanhalen. Daarnaast wordt dit jaar het LZV-convenant vernieuwd. Hiermee wordt het
LZV-collectief versterkt door het vastleggen van aanvullende bindende afspraken tussen
de LZV-instellingen.
Verder is geconcludeerd dat het opzetten van een collectiviteitspolis binnen het stelsel
van de Zorgverzekeringswet een oplossing lijkt te bieden voor een duurzame financiering
van het LZV. Het Ministerie van Defensie is met verschillende partijen in gesprek
over het opzetten van een dergelijke collectiviteitspolis, waarin aandacht is voor
de specifieke behoeftes van veteranen. Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht voor
hun verzekerden, wat betekent dat de zorgverzekeraar ervoor moet zorgen dat een veteraan
met een psychische stoornis de zorg krijgt die hij of zij nodig heeft en waarop een
wettelijke aanspraak bestaat, met inachtneming van kwaliteit, tijdigheid en bereikbaarheid.
Zij zijn echter niet verplicht deze zorg van LZV-instellingen te betrekken. In een
collectiviteitspolis kan een specifiek aanbod van specialistische GGZ voor post-actieve
veteranen worden opgenomen, waaronder het LZV.
Naast de verbetering van de zichtbaarheid van de doelgroep en het LZV en de ontwikkeling
van een collectiviteitspolis, wordt met het Kwaliteitsinstituut gewerkt aan een zorgstandaard
voor de specifieke veteranenzorg. In deze zorgstandaard worden de criteria vastgelegd
waaraan de gespecialiseerde GGZ voor veteranen moet voldoen, waardoor deze specifieke
zorg voor de zorgaanbieder en de zorgverzekeraars herkenbaar wordt. Er ontstaat daardoor
een kwalitatief kader bij de inkoop en verlening van zorg, die aansluit bij de specifieke
zorgvraag van post-actieve veteranen.
De ontwikkeling van een collectiviteitspolis en zorgstandaard kosten tijd, maar bieden
perspectief op een financieel duurzame oplossing. Wij zullen uw Kamer over de voortgang
blijven informeren. In de tussentijd blijft de toegang van de veteranen tot de gespecialiseerde
GGZ, waaronder het LZV, gewaarborgd.
De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers