Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 januari 2015
In haar brief van 16 januari jl. verzoekt de vaste commissie voor Defensie informatie
over de stand van zaken van de financiering van de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg
voor veteranen. Met deze brief voldoe ik aan dat verzoek.
In mijn brief van 20 juni 2014 (Kamerstuk 30 139 nr. 136) heb ik u geïnformeerd over mijn voornemens omtrent de toegang tot de geestelijke
gezondheidszorg (GGZ) en de financiering van de gespecialiseerde GGZ binnen het Landelijk
Zorgsysteem voor Veteranen (LZV). Ten aanzien van de toegang tot de geestelijke gezondheidszorg
zijn inmiddels sluitende afspraken gemaakt binnen het LZV. De veteraan die zich meldt
bij het veteranenloket en die tweedelijns GGZ-zorg nodig blijkt te hebben, kan via
het veteranenloket worden doorverwezen naar een LZV-instelling.
Voor wat betreft de financiering heb ik u in de brief van 20 juni 2014 gemeld dat
de gespecialiseerde GGZ van het LZV hogere zorgkosten kent dan de reguliere GGZ. Dit
hangt samen met de zwaarte van de veteranenzorg en met de noodzakelijke directe beschikbaarheid.
Over een duurzame financiering van het LZV is Defensie samen met het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in overleg met de zorgverzekeraars en hun
koepelorganisatie Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht
jegens hun verzekerden, ook als het gaat om complexe GGZ-zorgvragen van veteranen.
Samen met de betrokken partijen wordt besproken hoe deze zorg binnen de bestaande
systematiek bekostigd kan worden. Hierbij is een belangrijk aandachtspunt dat in het
nieuwe stelsel niet elke LZV-instelling vanzelfsprekend een contract heeft met elke
verzekeraar. Hierdoor kan het gebeuren dat de veteraan via zijn verzekeraar zorg wordt
aangeboden buiten het LZV, wat gezien de aard van de problematiek vaak niet wenselijk
is.
Thans worden in het overleg de kosten die samenhangen met de noodzakelijke beschikbaarheid
van de veteranenzorg en de bijbehorende financieringsmogelijkheden, verder inzichtelijk
gemaakt. Tevens wordt de bekendheid en zichtbaarheid van de LZV-instellingen bij de
zorgverzekeraars vergroot. Hierbij presenteert het LZV zich als een koepelorganisatie
voor de gespecialiseerde veteranenzorg.
De financiering van de gespecialiseerde GGZ voor veteranen is een complex vraagstuk
waarbij veel partijen zijn betrokken. De gesprekken hierover lopen nog en verschillende
acties zijn in gang gezet. Tot op heden hebben ze nog niet geleid tot een oplossing.
Ik zal uw Kamer uiterlijk in de Veteranennota 2015 informeren over de voortgang van
dit overleg.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert