30 079 VMBO

Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 oktober 2012

In de beleidsreactie op het advies «Vroeg of laat» van de Onderwijsraad1 heb ik in reactie op de aanbeveling van de Raad om ruim baan te geven aan de mogelijkheid om examens op verschillende niveaus af te kunnen leggen, aangekondigd onderzoek te laten doen naar het gebruik van, en de mogelijkheden en knelpunten bij het examen doen in vakken op een hoger niveau. Voor havoleerlingen bestaat deze mogelijkheid vanaf 2007; voor vmbo-leerlingen werd dit in 2008 mogelijk. De aanleiding voor dit onderzoek was de constatering dat er weinig gebruik wordt gemaakt van de wettelijke mogelijkheden en dat er soms praktische bezwaren worden geuit om deze mogelijkheden te benutten.

In de beleidsbrief vmbo2 heb ik aangegeven dat er een onderzoek liep naar doorstroomrelevante vakken in het vmbo. Dit naar aanleiding van een eerdere toezegging3. Uit diverse onderzoeken de afgelopen jaren is gebleken dat de doorstroom vanuit vmbo naar mbo niet altijd soepel verloopt4. In het vmbo kiezen leerlingen na het tweede leerjaar voor een sector met een bepaald vakkenpakket. Deze keuze is bedoeld om een soepele overgang met het mbo te realiseren. Tegelijkertijd moeten leerlingen wel altijd kunnen overstappen naar een andere sector. Meer dan een derde van de vmbo-leerlingen kiest in het mbo ook voor een andere sector5. In het onderzoek is onderzocht welke vakken nu relevant zijn voor een succesvolle doorstroming van vmbo naar mbo.

Hierbij bied ik u de onderzoeksrapporten «Examens in extra vakken en vakken op een hoger niveau» van Regioplan6 en «Een vak apart? Doorstroomrelevantie van tien vakken in het vmbo» van Research voor Beleid7, aan *). Daarnaast bied ik u een brochure aan met daarin een aantal praktijkverhalen van scholen die leerlingen de mogelijkheid bieden om vakken op een hoger niveau, of extra vakken te volgen.

Tot slot wordt in navolging op de brief van 28 maart jl. «Opbrengst van het project Sleutelexperimenten» het definitieve verslag van het project Sleutelexperimenten aangeboden.

Hoeveel leerlingen volgen extra vakken?

Het volgen van (en examen doen in) extra vakken komt veel vaker voor dan het volgen van vakken op een hoger niveau: ruim 46 800 leerlingen in 2011 hebben examen in één of meer extra vakken gedaan. Ruim vier op de tien leerlingen in havo/vwo doen examen in een extra vak. In 2011 ging het hierbij om ongeveer 19 240 havoleerlingen respectievelijk 11 690 vwo-leerlingen. In de gemengde leerweg van het vmbo doet circa een derde van de leerlingen examen in een extra vak (2 240 leerlingen), in de theoretische leerweg is dat één op de vier (10 270 leerlingen). In de beroepsgerichte leerwegen komt het slechts beperkt voor dat leerlingen een extra vak volgen en hierin examen doen.

Hoeveel leerlingen volgen vakken op een hoger niveau?

In tegenstelling tot het volgen van extra vakken, doen op het vmbo en dan vooral in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg veel meer leerlingen examen in één of meer vakken op een hoger niveau. De laatste jaren is dit aantal ook fors gestegen, hoewel het nog steeds om beperkte absolute aantallen gaat: in 2011 volgden in totaal bijna 1 100 leerlingen minimaal één vak op een hoger niveau (tegenover 130 leerlingen in 2008). Dit is minder dan één procent van het totaal aantal eindexamenkandidaten. Ongeveer 80 procent van de leerlingen die een vak op een hoger niveau volgt, zit in de basis- of kaderberoepsgerichte leerweg van het vmbo (ruim 860 leerlingen). Vooral Nederlands, Engels en wiskunde zijn in het vmbo populaire vakken om op een hoger niveau te volgen.

In vrijwel alle gevallen gaat het om een vak dat op één niveau hoger ligt dan waarin de leerling is geplaatst. Een uitzondering hierop vormt het beroepsgericht vak dat sommige vmbo-leerlingen zelfs op twee niveaus hoger volgen dan waarin ze zelf onderwijs volgen. De meerderheid van de leerlingen volgt één vak op een hoger niveau. Toch doet bijna 40 procent van de leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg in meer dan één vak op een hoger niveau examen. In de kaderberoepsgerichte leerweg en het havo is dit ongeveer één op de vier.

Wat zijn de drijfveren voor scholen en leerlingen en waar lopen ze tegenaan?

Het beste uit leerlingen halen en hun zelfvertrouwen vergroten zijn de belangrijkste redenen voor scholen om leerlingen vakken op een hoger niveau te laten afsluiten. Daarnaast willen scholen leerlingen zo goed mogelijke kansen bieden in het vervolgonderwijs en helpt het de leerlingen gemotiveerd te houden.

De belangrijkste drijfveer voor leerlingen is dat ze interesse hebben in een bepaald vak. Hierin is er geen verschil tussen vmbo en havoleerlingen. Andere redenen zijn dat leerlingen van huis uit goed zijn in een bepaald vak of omdat ze denken er in het vervolgonderwijs hun voordeel mee te kunnen doen. Dezelfde redenen spelen grotendeels bij het volgen van extra vakken. De meerwaarde van het afsluiten van een vak op een hoger niveau of in een extra vak examen te hebben gedaan, wordt echter niet altijd in het vervolgonderwijs onderkend. Het blijkt wenselijk om hier van tevoren afspraken over te maken.

Scholen die ervaring hebben met examens op een hoger niveau geven aan dat de praktische en organisatorische belemmeringen waar ze tegenaan lopen niet onoverkomelijk zijn. Dit betreft bijvoorbeeld het toetsen van de leerling op twee niveaus, het eigen en een hoger niveau, het inroosteren van leerlingen en een goede registratie van de cijfers. Een belangrijker aandachtspunt is de differentiatie in de lessen. Leraren moeten in de les rekening gaan houden met verschillende niveaus en aparte opdrachten en instructies kunnen geven. Dit vergt enige gewenning.

Vmbo-scholen geven aan dat het aanbieden van examens op een hoger niveau wel gevolgen heeft voor de gemiddelde examencijfers. Leerlingen die voor bepaalde vakken examen doen op een hoger niveau, scoren gemiddeld lager dan de reguliere leerlingen op dat hogere niveau. Hierdoor daalt het gemiddelde eindexamencijfer. Ook op het lagere niveau daalt het gemiddelde examencijfer omdat de sterkste leerlingen examen op het hogere niveau doen. Sommige scholen geven aan dat dit gevolgen kan hebben voor het oordeel van de Inspectie.

Wat doet er toe in de doorstroom van vmbo naar mbo en havo?

Betrokkenen (decanen vmbo, vertegenwoordigers van mbo) en deskundigen geven aan dat individuele vakken er weinig toe doen in de doorstroom naar het mbo. Omdat in het mbo -mede vanwege de gedifferentieerde instroom van leerlingen van verschillende vo-scholen- in tegenstelling tot bij doorstroom naar havo, bij veel onderwerpen bij de basis wordt begonnen, maakt het vakkenpakket niet veel uit en zijn het vooral algemene vaardigheden die van pas komen in het mbo. Mbo-vertegenwoordigers en deskundigen geven aan dat studiehouding en een bewuste keuze door goede voorlichting cruciaal zijn om succesvol door te stromen. Leerlingen die bewust en gemotiveerd voor een bepaalde opleiding kiezen, zijn vervolgens succesvoller. Voor zover individuele vakken relevant worden geacht, zijn dat Nederlands en wiskunde (rekenen), en voor sommige opleidingen Engels8. Met de uitkomsten van dit onderzoek kom ik tegemoet aan mijn toezegging tijdens de behandeling van het voorstel tot vereenvoudiging van de regels omtrent de sectorvakken in het vmbo9.

Het onderzoek geeft verder aan dat ook voor de doorstroom naar het havo geldt dat de gevolgde vakken niet de doorslag geven. Wel leggen zij meer gewicht in de schaal dan bij de doorstroom naar het mbo; een vakkenpakket in het vmbo dat aansluit op het profiel van het havo is ten zeerste aan te raden. Volgens betrokkenen en deskundigen is voor een succesvolle doorstroom naar het havo vooral het gemiddeld eindexamencijfer in het vmbo van belang omdat dit wordt gezien als een indicatie van aanleg en motivatie; als dit in orde is, haalt een leerling het in het algemeen. Binnen het gemiddeld examencijfer zijn vooral weer de vakken Nederlands, wiskunde en Engels relevant. Dit bevestigt het beeld dat uit eerder onderzoek naar voren is gekomen.10

Concluderend

Ik vind het een goede ontwikkeling dat leerlingen en scholen in toenemende mate gebruik maken van de mogelijkheden om leerlingen die dat willen en kunnen wat extra’s te laten doen. Het is bemoedigend dat als de wil er is, de eventuele praktische en organisatorische belemmeringen vaak makkelijk te overkomen zijn.

Ik hoop dat de brochure scholen zal inspireren om hun eigen mogelijkheden voor het aanbieden van extra vakken of vakken op een hoger niveau te onderzoeken en te benutten zodat bij meer leerlingen alles eruit kan worden gehaald.

Het feit dat Nederlands en wiskunde van groot belang blijken te zijn voor een succesvolle doorstroming in het vervolgonderwijs, zie ik als een bevestiging van het ingezette beleid om via de invoering van de referentieniveaus en de rekentoets een sterkere focus op taal en rekenen te leggen.

Ook onderstrepen de resultaten van de onderzoeken het belang van doorlopende leerlijnen tussen het vmbo en mbo, zodat leerlingen via een uitdagend inhoudelijk afgestemd of geïntegreerd programma hun startkwalificatie behalen. Over de invulling van mijn plannen in relatie tot doorlopende leerlijnen wordt uw Kamer nog nader geïnformeerd.

Tot slot: verslag van het project «Sleutelexperimenten»

Ook binnen het project «Sleutelexperimenten» is er een onderzoek verricht naar het gebruik van de geschapen wettelijke ruimte, de mogelijkheden en knelpunten.

In navolging op de brief van 28 maart jl. «Opbrengst van het project Sleutelexperimenten», waarin de uitkomsten van het project reeds zijn gepresenteerd, bied ik u hierbij het definitieve verslag van het project Sleutelexperimenten aan11.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 31 289, nr. 97.

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 30 079, nr. 29.

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32 032, nr. 10.

X Noot
4

Zie bijvoorbeeld, Vo-raad, T(L) splitsing: van vmbo naar havo of mbo, februari 2010,

X Noot
5

Doorstroomatlas vmbo 2012.

X Noot
6

Regioplan, «Examens in extra vakken en vakken op een hoger niveau, Amsterdam, februari 2012.

X Noot
7

Research voor Beleid, Een vak apart? Doorstroomrelevantie van tien vakken in het vmbo, Zoetermeer, februari 2012.

X Noot
8

Zie ook Vo-raad, T(L) splitsing: van vmbo naar havo of mbo, februari 2010.

X Noot
9

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 32 032, nr. 2.

X Noot
10

ECBO, Eindexamencijfers vmbo en studiesucces op het havo, oktober 2011.

X Noot
11

Van Beekveld en Terpstra, Samen op zoek naar creatieve en innovatieve oplossingen voor krimpproblematiek, verslag van het project Sleutelexperimenten van het ministerie van OCW, oktober 2012

Naar boven