Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2018
In de regeling van werkzaamheden van 11 december jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 34,
Regeling van Werkzaamheden) is in het verlengde van de vraag van het lid Van Raak
(SP) in het AO Politie op 29 november jl. verzocht om, voor het plenaire debat over
de evaluatie van de Politiewet 2012 op 12 december 2018, een brief te ontvangen over
de betrokkenheid van consultants (in het bijzonder die van KPMG) bij het opstellen
van het inrichtingsplan nationale politie, hoeveel geld dit gekost heeft, en hoe politiepersoneel
hierbij betrokken is geweest.
Het inrichtingsplan en het realisatieplan zijn opgesteld door de toenmalige kwartiermakers.
Dat waren de beoogd leden korpsleiding en beoogd politiechefs. Dit is door een intern
regieteam begeleid. Er zijn in aanloop hiertoe sessies en ontwerpweken gehouden op
vrijwel elk onderdeel. Die sessies waren met leidinggevenden, agenten, rechercheurs,
medewerkers van mijn ministerie, vertegenwoordigers van het gezag, medezeggenschap
et cetera. De externe consultants hebben hier een organiserende en faciliterende rol
bij gehad.
De ondersteuning door consultants had daarnaast betrekking op het denkwerk over de
vormgeving van de bedrijfsvoering en het aanreiken van veranderkundige concepten.
De plannen zijn in meerdere ronden voorgelegd aan de medezeggenschap, in de vorm van
de ondernemingsraden in oprichting. De kritiek van de ondernemingsraden in oprichting
is zodanig in de plannen verwerkt dat zij positief hebben geadviseerd.
Ten aanzien van de kosten die waren gemoeid met de inschakeling van externen is door
de korpschef in zijn besluit van 11 augustus 2014 reeds het een en ander openbaar
gemaakt.1 Het is niet mogelijk om op deze korte termijn een totaaloverzicht te geven van de
kosten, aangezien daarvoor een gedegen onderzoek in de administratie van politie en
mijn departement nodig is.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus