Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2018
Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken in de aanpak van administratieve
lastenvermindering binnen de opsporing zoals toegezegd in mijn brief van 12 maart
2018 (Kamerstuk 29 628, nr. 760).
Sinds die toezegging aan de Kamer is ten aanzien van de administratieve belasting
door het korps onderzoek uitgevoerd naar de top 10 van irritaties in de opsporing.
Tevens heeft het lid Van Dam enkele concrete voorstellen gedaan om administratieve
lasten te verminderen en zijn in het onderhandelingsresultaat afspraken gemaakt t.a.v.
het onderwerp lastenvermindering, waarbij elementen uit het zogeheten herstelplan
van de bonden zijn betrokken.
Verder heb ik goed gekeken wat kan worden geleerd van eerdere trajecten om lasten
binnen de opsporing te reduceren, laatstelijk de initiatieven die zijn ontwikkeld
door het meerjarenprogramma «Minder regels» dat in 2016 werd afgesloten.1 Tevens heb ik trajecten ter vermindering van lasten in andere sectoren bestudeerd,
bijvoorbeeld het recente initiatief «(Ont)regel de zorg» en in het initiatief «Aanpak
regeldruk onderwijs» en het werkdrukakkoord primair onderwijs.
In de komende meerjarenaanpak wil ik mede op grond van het bovenstaande dat geborgd
is dat:
-
– de professional als individu centraal staat. Beleving en voelbaarheid op de werkvloer
– hoewel soms ongrijpbaar – zijn de belangrijkste voorwaarden om een aanpak succesvol
te kunnen maken,
-
– in een nieuwe aanpak immateriële waarden (bedoeling, beleving, werkplezier) net zoveel
of misschien zelfs meer aandacht moeten krijgen dan de bij dergelijke trajecten gebruikelijke
aandacht voor werkprocessen en efficiency. Hoe dragen organisatieafspraken en inrichting
bij aan de betekenis die aan het opsporingswerk kan worden ontleend, zowel op individueel
als collectief niveau, is een betere invalshoek dan, – een vastgesteld materieel doel –
zoals een lastenreductie in bijvoorbeeld fte’s. Dat laatste lijkt immers geen blijvend
effect te sorteren,
-
– Een toptien aanpak, en bijbehorende focus op quick fixes in aanvulling hierop nog
steeds nuttig en zinvol kan zijn.
Kort samengevat ben ik op basis van bovenstaande lessen tot de overtuiging gekomen
dat een nieuwe aanpak nodig is. Een bestendige, meerjarige aanpak, die voelbaar moet
zijn op de werkvloer en die sterker dan voorheen immateriële waarden centraal stelt.
Een dergelijke meerjarige aanpak wordt thans met vertegenwoordigers van politie voorbereid.
Ik heb dr. A. Zuurmond bereid gevonden deze aanpak vorm te geven (vanzelfsprekend
binnen de ruimte die hij als Ombudsman voor Amsterdam daartoe van zijn presidium krijgt).
Dr. Zuurmond is onder andere medeoprichter van de Kafkabrigade, die is ontstaan om
overbodige en disfunctionele bureaucratie op te sporen en aan te pakken. Dr. Zuurmond
zal ondersteund worden door een beperkt, gezamenlijk team van JenV en politie en terzijde
gestaan worden door relevante wetenschappelijke expertise.
In het hier en nu is actie nodig. De praktijk kan niet wachten op alleen een meerjarige
aanpak. Recent heeft het korps een top 10 ergernissen in de opsporing geïnventariseerd
in het rapport «effectieve tijd voor opsporing». Uit deze top blijkt bijvoorbeeld
dat «rechercheurs verbinding met collega’s van andere teams missen omdat ze werken
in verschillende systemen en ze niet meer op locatie geplaatst zijn maar op centrale
werkplekken binnen de eenheid» en dat «er een veelheid aan verschoven oneigenlijke
administratieve taken en werkzaamheden is». Conform het onderhandelingsresultaat zal
eind 2018 een voorstel beschikbaar zijn hoe deze irritaties kunnen worden aangepakt
voor zover deze door de politie zelf beïnvloed kunnen worden. Zo wordt op korte termijn
voortgang geboekt.
Ik zal uw Kamer in het voorjaar informeren over de verdere inrichting en eerste resultaten
van deze meerjarige aanpak, inclusief de concrete aanpak om de top 10 ergernissen
weg te nemen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus