Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 29628 nr. 687 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 29628 nr. 687 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 februari 2017
Bijgaand bied ik uw Kamer het addendum van het onderzoeksrapport «Suïcide bij ambtenaren van politie; Frequentie, oorzaken en preventiemogelijkheden»1 en mijn beleidsreactie hierop aan. Dit addendum is opgesteld door Arq Psychotrauma Expert Groep en betreft het in 2014 toegezegde vervolgonderzoek, naar aanleiding van het initiële suïciderapport van Arq2.
A) Terugblik en samenvatting addendum
Uit het initiële onderzoek van 2014 bleek dat er in de onderzoeksperiode van 1 november 2011 tot 1 maart 2014 21 suïcides bij het Suïcideregistratiepunt van de politie zijn gemeld en onderzocht (20 bij de politie en 1 bij de Kmar). Het initiële onderzoek toonde aan dat het gemiddeld aantal suïcides bij de politie en Kmar relatief hoger lag dan het gemiddeld aantal suïcides van de referentiegroep, alhoewel op dat moment de onderzoeksperiode te kort was om daar harde uitspraken over te doen. Meerdere onderliggende oorzaken en stressoren bleken een rol te hebben gespeeld bij de onderzochte zelfdodingen. De helft van deze 21 suïcides bleek te zijn gepleegd met het eigen dienstwapen.
Het addendum toont aan dat vanaf 1 maart 2014 tot 31 augustus 2016 er 13 nieuwe suïcidegevallen zijn gemeld bij het Suïcideregistratiepunt (waarvan 12 bij de politie en 1 bij de Kmar). Van deze 13 suïcides zijn er 8 onderzocht en geanalyseerd voor het bijgaande addendum. De resterende 5 suïcides zijn niet in het addendum beschreven, aangezien het onderzoek hiertoe ten tijde van het opstellen van het addendum nog gestart moest worden of nog niet was afgerond.
Het aanvullende onderzoek onderstreept een groot aantal bevindingen uit het initiële onderzoek en de conclusies uit dat rapport blijven grotendeels van kracht. Het dienstwapen blijft de meest gebruikte methode voor suïcide. Daarnaast bleek ook uit de aanvullende onderzoeksresultaten dat er nooit slechts één oorzaak voor een suïcide was, maar er steeds meerdere onderliggende oorzaken (duurzame kwetsbaarheden) en aanleidingen (stressoren) een rol speelden in de aanloop naar een zelfdoding. Geen enkele van de onderzochte suïcides kan los worden gezien van persoonskenmerken, de privéomgeving of het werk. Verder werd opnieuw duidelijk dat regie van de bedrijfsarts zeer belangrijk blijft, teneinde lacunes te voorkomen in de zorgketen voor medewerkers met psychische klachten.
Naast bevestiging van eerdere bevindingen, brachten de aanvullende analyses nieuwe inzichten aan het licht. Ten eerste lijken er bij politieambtenaren niet meer suïcides voor te komen dan bij de Nederlandse beroepsbevolking: door de langere onderzoeksperiode is het aantal zelfdodingen onder politieambtenaren bijgesteld van 9 naar 7 per jaar (hetgeen ongeveer gelijk is aan het aantal suïcides bij de Nederlandse beroepsbevolking). Ten tweede is er mogelijk een relatie tussen het meemaken van schokkende incidenten op het werk, psychische problematiek en kwetsbaarheid voor suïcide. Zo toont het onderzoek aan dat in een drietal gevallen sprake was van een diagnose van PTSS of een sterk vermoeden daarvan op het moment van de suïcide of in de voorgeschiedenis. Echter, PTSS was in deze gevallen voor geen van de betrokkenen de enige bron van stress of kwetsbaarheid. Om hardere uitspraken te doen met betrekking tot een eventuele relatie tussen het meemaken van schokkende incidenten op het werk, psychische problematiek en kwetsbaarheid voor suïcide, is langlopend onderzoek nodig.
B) Beleidsreactie
Suïcide is een zeer droevige en aangrijpende gebeurtenis. Voor familie, vrienden en collega’s van de politieambtenaar is de impact groot. Iedere suïcide van een politieambtenaar is er één te veel, ook al laat het aanvullende onderzoek zien dat het gemiddeld aantal zelfdodingen onder politieambtenaren niet hoger ligt dan bij de Nederlandse beroepsbevolking. De politie heeft al maatregelen genomen gericht op het voorkomen van psychosociale problematiek (zoals trainingen, bewustwordingscampagnes) en het bieden van (na)zorg voor politiemensen bij hevige incidenten (bijvoorbeeld vaste collegiale opvang). De politie zal deze maatregelen continueren en waar nodig verbeteren en aanscherpen. Het bewaken en verbeteren van de zorg in het algemeen en in relatie tot suïcide is een continue proces.
In het addendum heeft Arq een aantal aanbevelingen gedaan, die samengevat zien op de volgende thema’s:
– Zet registratie en onderzoek naar suïcides voort;
– Ga door met voorlichting, steun en opvang van collega’s, lotgenoten en nabestaanden ten aanzien van suïcidaliteit en van psychosociale problematiek (zoals PTSS) in het algemeen;
– Onderken de noodzaak van eenduidig beleid voor wat betreft inname en teruggave van dienstwapens;
– Schenk aandacht aan planning van en zorg na en tijdens buitenlandse missies;
– Zorg voor betere regie/continuïteit in de zorg, enerzijds via de bedrijfsarts voor pro actief toezicht op individuele zorgtrajecten en anderzijds via de zorgregisseurs voor de regie op zorg en vroegsignalering.
De door Arq gedane aanbevelingen sluiten aan op maatregelen en beleid in het kader van Veilig en Gezond Werken. Te denken valt aan de specifieke maatregelen met betrekking tot suïcide, die ook in de beleidsreactie van 2014 aan de orde kwamen (Kamerstuk 29 628, nr. 498), zoals het suïcideregistratiepunt, preventiebeleid en bewustwording bij zowel medewerkers als leidinggevenden. Voorts sluiten de gedane aanbevelingen aan op de gemaakte afspraken die in de Cao politie 2015–2017 in het kader van Veilig en Gezond Werken zijn gemaakt en op de visie VGW waarbij wordt uitgegaan van integraal gezondheidsmanagement (van reactief naar preventief). In bijlage 2 van deze brief treft u een overzicht van de aanbevelingen aan, alsmede de wijze waarop hier door de politieorganisatie thans uitvoering aan wordt gegeven en waar nog aanvullende uitvoeringsmaatregelen getroffen zullen worden3.
Omdat een aantal aanbevelingen overeenkomt met die van het eerste rapport en de beleidsreactie uit 2014, wil ik die – in aanvulling op en in samenhang met bijlage 2 – alvast in deze brief adresseren.
Ten eerste het dienstvuurwapenbeleid. Over de gehele onderzoeksperiode van maart 2011 tot en met augustus 2016 is gebleken dat het dienstwapen de meest gebruikte methode voor suïcide door politieambtenaren is. In de beleidsreactie van 18 december 2014 (Kamerstuk 29 628, nr. 498) is eenduidige regelgeving aangekondigd met betrekking tot het dragen, onderhoud en het in een inbraakwerende ruimte bewaren van wapens en munitie door ambtenaren van politie. Deze regeling is inmiddels van kracht4. In het addendum benadrukt Arq de noodzaak van eenduidig beleid voor het innemen en teruggeven van het dienstwapen en de noodzaak van (toe)zicht op medewerkers die buiten diensttijd een wapen willen meenemen.
Daar neem ik goede nota van. Op dit moment bestaat er voor leidinggevenden de mogelijkheid om het wapen in te nemen wanneer er bij een politiemedewerker signalen van psychische nood zijn. De politie is op dit moment bezig hier uniforme richtlijnen ter ondersteuning van leidinggevenden voor uit te werken, die naar verwachting in het tweede kwartaal van 2017 gereed zijn. Wel plaats ik de kanttekening dat – welke beleidsmaatregelen er in dit kader ook worden genomen – eventueel oneigenlijk gebruik van het dienstwapen nooit helemaal voorkomen zal kunnen worden.
In de tweede plaats zal de politie in lijn met de aanbeveling van Arq verder gaan met de registratie en onderzoek van suïcides. Dit houdt in dat suïcides geregistreerd worden en na iedere suïcide geprotocolleerd onderzoek zal plaatsvinden. De gegevens die hieruit voortkomen zullen een bijdrage leveren aan langlopend onderzoek om inzichten te verkrijgen of er een relatie is tussen schokkende incidenten op het werk, psychische problematiek en kwetsbaarheid voor suïcide.
Tenslotte zal vroegsignalering prominent deel uit moeten blijven maken van het preventiebeleid ten aanzien van psychosociale problematiek. Een serieus thema als suïcidaliteit mag geen taboe zijn voor politiemensen. Aandacht voor elkaar, collegiale opvang, goede voorlichting, en het met elkaar bespreekbaar maken van datgene dat politiecollega’s bezighoudt, zijn zaken die steeds meer onderdeel van de organisatiecultuur (moeten) worden.
De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29628-687.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.