Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 augustus 2016
De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft mij op 23 juni 2016 verzocht
om een reactie op het bericht «Talent verlaat politie». Het bericht gaat over politiemedewerkers
bij de Landelijke Eenheid die een aantal signalen geven. Zo zou talent niet worden
gezien en benut, zouden diverse leidinggevenden medewerkers monddood maken en zou
er sprake zijn van een «complete braindrain».
Deze signalen hebben vanzelfsprekend de aandacht van de politie. De leiding van de
Landelijke Eenheid doet er alles aan om de zorgen die er zijn weg te nemen. Om de
signalen van medewerkers nader te concretiseren, vinden gesprekken plaats tussen eenheidsleiding,
leidinggevenden, medewerkers, vakbonden en ondernemingsraad. Ook worden werkbelevingsonderzoeken
uitgevoerd. Uit de eerste gesprekken blijkt dat onder andere de personele reorganisatie,
veranderende werkzaamheden, hoge werkdruk en aanpassingen van personele regelingen
een rol spelen bij de signalen.
Er zijn inmiddels diverse maatregelen getroffen, waarbij uiteraard ook de ondernemingsraad
van de eenheid betrokken is. Om de werkdruk te verminderen is bijvoorbeeld de tijdelijke
extra inzet van medewerkers op een aantal plaatsen in de organisatie verlengd.
De suggestie dat momenteel sprake zou zijn van een braindrain bij de Landelijke Eenheid,
valt niet op te maken uit de huidige uitstroomgegevens. De Landelijke Eenheid hecht
juist veel waarde aan het benutten en behouden van talent. Met de afronding van fase
1 van de personele reorganisatie zijn medewerkers op hun (nieuwe) functie geplaatst.
Dit is het vertrekpunt om een volgende stap te zetten in het verder ontwikkelen en
benutten van talent binnen de politie. Bovendien wordt er in het kader van versterking
van de opsporing juist ingezet op het aantrekken van talent op de gebieden financieel-economisch,
cyber en forensische opsporing.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur