Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 mei 2016
Aanleiding
Op 23 november 2015 informeerde ik uw Kamer met de Contourennota Opsporing over de
versterking van de opsporing. In deze contourennota schetste ik de hoofdlijnen van
een ontwikkeling die moet leiden tot een adaptieve, wendbare en lerende opsporing,
die is toegerust op maatschappelijke en technologische ontwikkelingen.
Sterkte/ zwakte analyse opsporing
In november kondigde ik reeds aan dat de beknopte probleemanalyse gevolgd zou worden
door een grondige verdieping. Deze grondige verdieping is als sterkte/zwakte analyse
uitgevoerd en thans gereed. Ik bied de analyse hierbij aan uw Kamer aan1. Zoals door mij verzocht is de analyse uitgevoerd in een breed en open proces: circa
150 vertegenwoordigers van politie, wetenschap en journalistiek zijn geinterviewd
en tientallen actuele rapporten zijn bestudeerd.
De analyse wijst uit dat de politie op de goede weg is, zoals blijkt uit het vakmanschap
bij de forensische opsporing en het ontwikkelen en vastleggen van beroepsstandaarden
in de zedenportefeuille. Verregaande samenwerking met relevante private partners zien
we terug in de aanpak van cybercrime. Het team High Tech Crime van de Landelijke Eenheid
laat zeer goede resultaten zien bij de aanpak van cyber en kinderporno. Bij de aanpak
van veel voorkomende criminaliteit (ZSM) werken medewerkers van politie en Openbaar
Ministerie nauw samen om zaken snel op te lossen en af te handelen.
De analyse wijst echter ook uit dat er veel achterstallig onderhoud in de opsporing
is. Zo blijkt uit de analyse bijvoorbeeld dat vakmanschap in de breedte onvoldoende
is geborgd en dat het elkaar daarop aanspreken strandt in een cultuur van vrijblijvendheid.
Ook klagen professionals over inefficiënte toerusting. Tenslotte wordt de organisatie
onvoldoende adaptief en wendbaar gevonden om vernieuwingen die er wel zijn, goed te
implementeren.
Vervolg
Zoals aangekondigd in de contourennota, ontvangt uw Kamer begin juni een voortgangsnotitie
over de versterking van de opsporing. Deze zal vooral in het teken van de uitgevoerde
analyse zal staan.
Op basis van de uitgevoerde analyse en de in de herijking gedane constateringen dat
meer realisme nodig is in tempo en ambities bij de vorming van de nationale politie,
lijkt een keuze voor een ontwikkelgerichte aanpak die daarmee focust op resultaten
en effecten die op dat moment relevant zijn, die lerend vermogen organiseert en die
tevens de kans op overvraging beperkt, het meest opportuun.
Rond de voortgangsnotitie zal ik hier nader op terugkomen.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur