nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2007
De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) heeft, mede op
mijn verzoek, een onderzoek uitgevoerd naar de implementatie van de Regeling
Informatiebeveiliging Politie en het Stelsel voor de aanpak van de informatiebeveiliging
van de politie. Verder richtte het onderzoek zich op de informatiebeveiliging
van C2000 en tapkamers. Mede namens de minister van Justitie bied ik Uw Kamer
het rapport van de Inspectie OOV aan.1
De aanbevelingen in het rapport richten zich op de korpsbeheerders, korpschefs
en het bestuur van de Voorziening tot Samenwerking Politie Nederland. De Inspectie
OOV formuleert de volgende aanbevelingen.
• De politie moet een samenhangend beveiligingsbeleid formaliseren
en actualiseren, waar personele aspecten van beveiliging, facilitaire en fysieke
beveiliging en informatiebeveiliging onder vallen.
• De politie moet risicoanalyses uitvoeren om vast te stellen of
voldoende beveiligingsmaatregelen zijn getroffen.
• Alle beveiligingsincidenten moeten geregistreerd en geanalyseerd
worden.
• De korpsen moeten het beveiligingsbewustzijn van politiemensen
bevorderen. Het gedrag van mensen bepaalt namelijk in hoge mate welke risico’s
een korps loopt op het gebied van informatiebeveiliging.
• De politiekorpsen moeten voldoende personeel vrij maken dat zich
met informatiebeveiliging bezighoudt.
• De politie moet systematisch gebruik maken van interne en externe
audits. Interregionale audits – waarbij het ene korps de beveiliging
van het andere korps doorlicht – zijn effectief.
• De politiekorpsen moeten nog meer samenwerken bij informatiebeveiliging.
• De politie moet op korte termijn audits uitvoeren op de beveiliging
van afluistervoorzieningen.
Volgens de Regeling Informatiebeveiliging Politie zijn de korpsbeheerders
verantwoordelijk voor de informatiebeveiliging van de korpsen. Ik heb daarom
de korpsbeheerders verzocht een reactie te geven op de conclusies en aanbevelingen
van de Inspectie OOV. Ik zal met de korpsbeheerders afspraken maken over de
uitvoering van de aanbevelingen van de Inspectie OOV.
Ik zal Uw Kamer informeren over de reactie van de korpsbeheerders en de
afspraken die ik met de korpsbeheerders heb gemaakt.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst