29 628 Politie

Nr. 399 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2013

Eind 2012 heeft de Inspectie Veiligheid en Justitie (hierna: Inspectie) een rapport uitgebracht over risicovolle aanhoudingen door de politie1. Bij het verrichten van risicovolle aanhoudingen maakt de politie gebruik van haar geweldsmonopolie. Het opereren binnen dit geweldsmonopolie moet vanzelfsprekend met voldoende waarborgen zijn omkleed. De Inspectie concludeert in het rapport dat de politie bij risicovolle aanhoudingen voldoet aan de hiervoor geldende (bijzondere) wet- en regelgeving.

In de regel worden aanhoudingen verricht door medewerkers van de basispolitiezorg of van de recherche. Indien een geplande aanhouding een voorzienbaar verhoogd risico kent, kan gebruik worden gemaakt van de daartoe toegeruste arrestatieteams (AT’s). In de praktijk doen zich echter ook geplande aanhoudingssituaties voor die niet voldoen aan de criteria voor AT-inzet, maar waarbij wel sprake is van een verhoogd veiligheidsrisico. Om ook die situaties het hoofd te bieden, beschikt de politie over de VAG’s. De afkorting VAG (Vaardigheden Aanhouden in Groepsverband) is in gebruik voor de opleiding die de Politieacademie verzorgt, maar ook als «soortnaam» voor de medewerkers die het feitelijke optreden uitvoeren. De Inspectie concludeert in het rapport dat de grens tussen de inzet voor optreden van het AT en dat van het VAG niet is vervaagd en dat in de politiepraktijk weinig mis gaat op dit punt.

De Inspectie constateert daarbij wel dat de politie er niet in slaagt om voor geplande aanhoudingen met een voorzienbaar verhoogd veiligheidsrisico (maar die niet voldoen aan de AT-criteria) op een uniforme wijze te borgen dat het meest geschikte team of medewerker wordt ingezet. Dit kan volgens de Inspectie gevolgen hebben voor de veiligheid van politiefunctionarissen, omstanders en verdachten.

Landelijke uniformiteit is een belangrijk uitgangspunt van de Nationale Politie. Vanuit dit uitgangspunt is de politie reeds gestart met het creëren van eenduidigheid in organisatie en uitvoering van politiewerk. Daarnaast vormen de robuuste basisteams het fundament van de Nationale Politie.

Dat wil zeggen dat de omvang en kwaliteit van de basisteams zodanig is dat deze teams, onder normale omstandigheden, in staat zijn zelfstandig alle werkzaamheden binnen het gebied uit te kunnen voeren. Aanhouden in groepsverband hoort volgens de plannen dan ook thuis bij de basisteams.

In het verlengde hiervan wil ik opmerken dat de politie de operationele inzetbaarheid in groepsverband reeds heeft ingebed in het opleidings-, trainings- en oefenprogramma. De Amoktraining is hier een concreet voorbeeld van.

Bij het verwerken van de aanbevelingen van de Inspectie met betrekking tot het uniformeren van risicovolle aanhoudingen, sluit de politie dan ook aan bij het al ingezette realisatieproces. De politie zal een plan uitwerken hoe de landelijke uniformiteit bij risicovolle aanhoudingen ook al tijdens het realisatieproces wordt vormgegeven.

De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven