Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2013
Eind 2012 heeft de Inspectie Veiligheid en Justitie (hierna: Inspectie) een rapport
uitgebracht over risicovolle aanhoudingen door de politie1. Bij het verrichten van risicovolle aanhoudingen maakt de politie gebruik van haar
geweldsmonopolie. Het opereren binnen dit geweldsmonopolie moet vanzelfsprekend met
voldoende waarborgen zijn omkleed. De Inspectie concludeert in het rapport dat de
politie bij risicovolle aanhoudingen voldoet aan de hiervoor geldende (bijzondere)
wet- en regelgeving.
In de regel worden aanhoudingen verricht door medewerkers van de basispolitiezorg
of van de recherche. Indien een geplande aanhouding een voorzienbaar verhoogd risico
kent, kan gebruik worden gemaakt van de daartoe toegeruste arrestatieteams (AT’s).
In de praktijk doen zich echter ook geplande aanhoudingssituaties voor die niet voldoen
aan de criteria voor AT-inzet, maar waarbij wel sprake is van een verhoogd veiligheidsrisico.
Om ook die situaties het hoofd te bieden, beschikt de politie over de VAG’s. De afkorting
VAG (Vaardigheden Aanhouden in Groepsverband) is in gebruik voor de opleiding die
de Politieacademie verzorgt, maar ook als «soortnaam» voor de medewerkers die het
feitelijke optreden uitvoeren. De Inspectie concludeert in het rapport dat de grens
tussen de inzet voor optreden van het AT en dat van het VAG niet is vervaagd en dat
in de politiepraktijk weinig mis gaat op dit punt.
De Inspectie constateert daarbij wel dat de politie er niet in slaagt om voor geplande
aanhoudingen met een voorzienbaar verhoogd veiligheidsrisico (maar die niet voldoen
aan de AT-criteria) op een uniforme wijze te borgen dat het meest geschikte team of
medewerker wordt ingezet. Dit kan volgens de Inspectie gevolgen hebben voor de veiligheid
van politiefunctionarissen, omstanders en verdachten.
Landelijke uniformiteit is een belangrijk uitgangspunt van de Nationale Politie. Vanuit
dit uitgangspunt is de politie reeds gestart met het creëren van eenduidigheid in
organisatie en uitvoering van politiewerk. Daarnaast vormen de robuuste basisteams
het fundament van de Nationale Politie.
Dat wil zeggen dat de omvang en kwaliteit van de basisteams zodanig is dat deze teams,
onder normale omstandigheden, in staat zijn zelfstandig alle werkzaamheden binnen
het gebied uit te kunnen voeren. Aanhouden in groepsverband hoort volgens de plannen
dan ook thuis bij de basisteams.
In het verlengde hiervan wil ik opmerken dat de politie de operationele inzetbaarheid
in groepsverband reeds heeft ingebed in het opleidings-, trainings- en oefenprogramma.
De Amoktraining is hier een concreet voorbeeld van.
Bij het verwerken van de aanbevelingen van de Inspectie met betrekking tot het uniformeren
van risicovolle aanhoudingen, sluit de politie dan ook aan bij het al ingezette realisatieproces.
De politie zal een plan uitwerken hoe de landelijke uniformiteit bij risicovolle aanhoudingen
ook al tijdens het realisatieproces wordt vormgegeven.
De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten