Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 29538 nr. 249 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 29538 nr. 249 |
Vastgesteld 23 november 2017
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 4 oktober 2017 over de reactie op het verzoek van het lid Agema, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 20 september 2017, over het bericht dat de eigen bijdragen voor zorg per gemeente wel kunnen oplopen tot een verschil van 500 euro per jaar (Kamerstuk 29 538, nr. 247).
De vragen en opmerkingen zijn op 27 oktober 2017 aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 22 november 2017 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Lodders
Adjunct-griffier van de commissie, Sjerp
Inhoudsopgave |
blz. |
|
I. |
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
2 |
II. |
Reactie van de Minister |
5 |
Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op het verzoek gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden over het bericht dat de eigen bijdragen voor zorg per gemeente wel kunnen oplopen tot een verschil van 500 euro per jaar.
Uit het rapport van Regioplan blijkt dat de hoogte van de lokale lasten, waaronder de bijdrage Wmo, tussen gemeenten flink kan verschillen. De leden van de PVV-fractie geven hierbij aan deze grote verschillen onwenselijk te vinden. Het kan niet zo zijn dat het beroep op de eigen portemonnee van mensen die afhankelijk zijn van zorg zo sterk verschilt per gemeente.
Genoemde leden nemen aan dat het nieuwe kabinet dit ook onwenselijk vindt, daar het zij het voorstel doet om te komen tot een abonnementstarief voor de Wmo. Dit abonnementstarief wordt echter pas op zijn vroegst in 2020 ingevoerd. Hoe gaat de Minister tot die tijd de grote verschillen tussen gemeenten voor wat betreft de eigen bijdragen aanpakken?
Bent u voornemens op korte termijn een wetswijziging van de Wmo 2015 naar de Kamer te sturen die de mogelijkheid terugdraait dat gemeenten voor Wmo-voorzieningen een eigen bijdrage tot 100% in rekening mogen brengen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie willen graag weten hoe het abonnementstarief precies uitgevoerd zal gaan worden. Worden bijdragen voor rolstoel, hulpmiddelen, woningaanpassingen en algemene voorzieningen opgenomen in het abonnementstarief?
Het invoeren van een abonnementstarief van 17,50 euro per maand voor de Wmo, kost volgens de doorrekening van het Centraal Planbureau CPB 300 miljoen euro. Het kabinet compenseert echter slechts de helft, 150 miljoen euro. Zelfs een ezel snapt dan toch dat die andere helft door de gemeenten bespaard zal gaan worden door nog meer te gaan bezuinigen op de Wmo? Acht de Minister het verantwoord dat, na het halveren van het macrobudget voor de huishoudelijke hulp, onderdeel Wmo, 610 miljoen euro, door het kabinet Rutte II, gemeenten nog meer gaan bezuinigen? Kan de Minister garanderen dat de invoering van het abonnementstarief niet ten koste gaat van het maatwerk en de kwaliteit van geboden voorzieningen?
De leden van de PVV-fractie maken zich ernstig zorgen om het vervallen van het zogenoemde «hek om het sociale domein» in de begrotingen van de gemeenten, wat betekent dat gemeenten vanaf komend jaar daadwerkelijk geld voor zorg aan lantarenpalen mogen uitgeven. Welke mogelijkheden heeft de Minister om het vervallen van dit hek per 1 januari aanstaande terug te draaien?
Voor het rapport van Regioplan is er naar 12 verschillende gemeenten gekeken. De leden van de PVV-fractie vragen of dit rapport een voldoende representatief beeld geeft van de verschillen per gemeenten en of dit rapport niet breder getrokken zou moeten worden.
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik om enkele aanvullende vragen te stellen over de brief van 4 oktober 2017. Genoemde leden hechten veel belang aan het keukentafelgesprek. Dat dient ook een gesprek te zijn. Hoe kan de Minister er aan bij dragen dat er in 2018 tijdens het keukentafelgesprek meer oog komt voor de totale financiële situatie van het betreffende huishouden. De leden van de CDA-fractie kunnen zich namelijk goed voorstellen dat het soms lastig is dit tijdens het keukentafelgesprek ter sprake te brengen maar denken wel dat de gemeente hier een voorliggende taak heeft. Genoemde leden zijn positief gestemd dat het abonnementstarief in de Wmo wordt ingevoerd. Kan de Minister het tijdspad schetsen en aangeven wat er allemaal onder het abonnementstarief gaat vallen, ook de bijdragen voor de rolstoel, woningaanpassingen en algemene voorzieningen?
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief en het onderzoek van Regioplan. Genoemde leden delen de mening dat het onderzoek van Regioplan niet volledig is. Er is immers geen steekproef getrokken van gemeentes, waardoor er geen representatief beeld is van de gemeentelijke verschillen in koopkracht bij ouderen. Daarnaast is er inderdaad geen rekening gehouden met compenserende maatregelen. Hierdoor is het niet duidelijk of de genoemde koopkrachtverschillen daadwerkelijk zo groot zijn of dat er sprake is van incidentele verschillen. In de brief wordt aangegeven dat verschillen tussen gemeenten positief zijn, als ze het gevolg zijn van weloverwogen beleid en lokaal maatwerk. Zit daar ook een grens aan? Wanneer worden verschillen te groot en daarmee onacceptabel?
De bijgevoegde informatie maakt zichtbaar dat de verlaging van de eigen bijdrage Wmo een groter positief inkomenseffect heeft op de hogere inkomens dan op lagere inkomens. De leden van de GroenLinks-fractie betreuren deze ongelijkheid. In het nieuwe regeerakkoord staat het voornemen om een abonnementstarief van 17,50 euro per vier weken in te stellen. Wat is het (beoogde) inkomenseffect van deze maatregel?
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Reactie op het verzoek van het lid Agema, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 20 september 2017 (Handelingen II 2017/18, nr. 2, item 6), over het bericht dat de eigen bijdragen voor zorg per gemeente wel kunnen oplopen tot een verschil van 500 euro per jaar.
De leden van de SP-fractie zijn geen voorstander van het heffen van een eigen bijdrage voor zorg en ondersteuning uit de Wmo. Het voorliggende onderzoek toont opnieuw de trieste gevolgen van deze maatregel aan. De stapeling van zorgkosten zijn ouderen, chronisch zieken en mensen met een beperking al jaren een doorn in het oog. De stapeling van eigen bijdragen, zoals de eigen bijdrage Wmo, maar zeker ook het eigen risico is asociaal en leidt dat mensen afzien van zorg, omdat zij dat niet meer kunnen opbrengen. Vaak wordt ook vergeten dat mensen die te maken hebben met ziekte of een beperking ook nog andere kosten maken, aan bijvoorbeeld geneesmiddelen, hulpmiddelen, gehoorapparaten en woningaanpassingen die de gemeente niet meer verstrekt. Genoemde leden zijn van mening dat de zorg die nodig is, niet mag afhangen van de dikte van je portemonnee.
Een ander probleem vinden de leden van de SP-fractie dat de hoogte van de eigen bijdrage in gemeenten flink van elkaar verschillen. Dat is ook de conclusie van het voorliggende rapport. Als het gaat om de maximale eigen bijdrage Wmo is het verschil tussen de goedkoopste en duurste gemeenten volgens de onderzoekers circa 500 euro op jaarbasis. Deze leden vragen de Minister hierop te reageren. Vindt hij dergelijke grote verschillen wenselijk en acceptabel? De grote mate van beleidsvrijheid die gemeenten hebben gekregen, hebben in de praktijk geleid naar willekeur en rechtsongelijkheid. In de ene gemeente betaalt men immers een stuk meer dan in een andere gemeente.
Hoewel het onderzoek geen rekeningen houd met compenserende maatregelen die gemeenten kunnen nemen, hebben genoemde leden daar wel wat over te zeggen. Met de afschaffing van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten ontvingen gemeenten een vrijblijvend budget die zij kunnen inzetten om mensen met hoge kosten te compenseren. Maar deze regeling is niet verplicht. De leden van de SP-fractie vragen de Minister hoeveel gemeenten wel en geen regeling hebben opgesteld om mensen met hoge zorgkosten te compenseren. Voorts willen zij weten hoeveel gemeenten een collectieve zorgverzekering aanbieden en op welke wijze gemeenten mensen met lage inkomens compenseert via de bijzondere bijstand waar zij de zorgkosten niet kunnen opbrengen.
In het nieuwe regeerakkoord is opgenomen dat de eigen bijdrage niet meer afhankelijk is van gebruik, inkomen, vermogen en huishoudsamenstelling, maar wordt het een abonnementstarief. Hiermee worden grote verschillen in gemeenten voorkomen, maar blijft het gegeven dat lagere inkomens dit moeilijker kunnen opbrengen dan de wat hoge(re) inkomens. De leden van de SP-fractie vragen de Minister zijn licht te laten schijnen hoe hij de huidige problematiek van stapeling van zorgkosten en ongelijkheid onder gemeenten willen voorkomen en hoe de nieuwe eigen bijdragesystematiek eruit komt te zien. Want zo lezen deze leden in de analyse van het CPB1 dat bij een uniform abonnementstarief deze maatregel leidt tot 300 miljoen euro lagere inkomsten voor gemeenten, waarvoor zij voor de helft gecompenseerd worden via een verhoging van de Rijksbijdrage Wmo met 100 miljoen euro. De leden van de SP-fractie zijn bezorgd dat gemeenten hierdoor een lager niveau van zorg en voorzieningen gaan aanbieden, omdat zij minder geld krijgen. Kan de Minister hierover meer duidelijkheid verschaffen? Waarom heeft het nieuwe kabinet niet gekozen voor het afschaffen van de eigen bijdrage, zo vragen de leden van de SP-fractie.
Vragen en opmerkingen van de 50PLUS-fractie
Naar aanleiding van deze brief inzake het onderzoek inzake de verschillen in eigen bijdrage in de Wmo (Kamerstuk 29 538, nr. 247) willen de leden van de 50PLUS-fractie enkele vragen stellen aan de Minister.
De grote verschillen in eigen bijdragen tussen gemeenten zijn de leden van de 50PLUS-fractie altijd een doorn in het oog geweest. Genoemde leden zijn dan ook positief over het feit dat het nieuwe kabinet zich heeft voorgenomen per 2019 één tarief hiervoor in te stellen, ongeacht de omstandigheden. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat deze grote verschillen in 2018 niet opnieuw voor problemen gaan zorgen? Zullen er al maatregelen genomen worden om deze grote verschillen af te vlakken? Welke maatregelen worden er genomen worden om de inkomenspositie van mensen met hoge zorgkosten en een laag inkomen te verbeteren?
Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van 4 oktober 2017. Deze leden hebben nog wel enkele vragen gesteld.
De leden van de PVV-fractie geven aan de verschillen tussen gemeenten met betrekking tot de lokale lasten, waaronder de bijdrage Wmo, onwenselijk te vinden. Het kan niet zo zijn dat het beroep op de eigen portemonnee van mensen die afhankelijk zijn van zorg zo sterk verschilt per gemeente. Genoemde leden nemen aan dat het nieuwe kabinet dit ook onwenselijk vindt, daar het zij het voorstel doet om te komen tot een abonnementstarief voor de Wmo. Dit abonnementstarief wordt echter pas op zijn vroegst in 2020 ingevoerd. Hoe gaat de Minister tot die tijd de grote verschillen tussen gemeenten voor wat betreft de eigen bijdragen aanpakken?
Bent u voornemens op korte termijn een wetswijziging van de Wmo 2015 naar de Kamer te sturen die de mogelijkheid terugdraait dat gemeenten voor Wmo-voorzieningen een eigen bijdrage tot 100% in rekening mogen brengen? Zo nee, waarom niet?
Het voornemen van het kabinet is om de invoering van het abonnementstarief per 2019 plaats te laten vinden via de huidige inning van het CAK. De uitwerking van deze maatregel zal in nauw overleg met gemeenten worden vormgegeven, waarbij uiteraard ook het CAK wordt betrokken en cliëntenorganisaties worden geraadpleegd. Ten aanzien van de verantwoordelijkheid voor de inning van de eigen bijdrage wordt met betrokken partijen onderzocht waar de uitvoering vanaf 2020 wordt belegd.
In 2018 blijft in de Wmo de huidige bijdragesystematiek van toepassing. Dit betekent dat bij het vaststellen van de eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening rekening kan worden gehouden met het inkomen of vermogen van de cliënt, zolang dat binnen de kaders van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 blijft. Er geldt een maximum dat afhankelijk is van de persoonlijke situatie. Als maximum eigen bijdrage geldt voor de cliënt ofwel de maximale periodebijdrage zoals berekend door het CAK, ofwel de kostprijs (voor zover die de maximale periodebijdrage niet overstijgt). Gemeenten hebben daarbinnen verschillende mogelijkheden om de eigen bijdrage lager vast te stellen dan de maximale periodebijdrage of de kostprijs. Overigens is het de bedoeling dat ook bij een abonnementstarief ruimte blijft voor maatwerk in gemeenten om het tarief in bepaalde gevallen lager vast te stellen.
De leden van de PVV-fractie willen graag weten hoe het abonnementstarief precies uitgevoerd zal gaan worden. Worden bijdragen voor rolstoel, hulpmiddelen, woningaanpassingen en algemene voorzieningen opgenomen in het abonnementstarief?
Het invoeren van een abonnementstarief van 17,50 euro per maand voor de Wmo, kost volgens de doorrekening van het Centraal Planbureau CPB 300 miljoen euro. Het kabinet compenseert echter slechts de helft, 150 miljoen euro. Acht de Minister het verantwoord dat, na het halveren van het macrobudget voor de huishoudelijke hulp, onderdeel Wmo, 610 miljoen euro, door het kabinet Rutte II, gemeenten nog meer gaan bezuinigen? Kan de Minister garanderen dat de invoering van het abonnementstarief niet ten koste gaat van het maatwerk en de kwaliteit van geboden voorzieningen?
De vormgeving en de uitvoering van het abonnementstarief wordt in overleg met betrokken partijen uitgewerkt. Ik zal bij de uitwerking ook de financiële effecten betrekken. Ik zal Uw Kamer hierover nader informeren. Het streven van het kabinet is om de voorhang van het daarvoor benodigde wijzigingsbesluit plaats te laten vinden in de eerste helft van 2018.
Vanzelfsprekend mag de invoering van deze maatregel niet ten koste gaan van de kwaliteit van de Wmo voorzieningen van mensen die daarop aangewezen zijn. Overigens is er geen sprake geweest van een halvering van het budget voor huishoudelijke verzorging. Inclusief de vernieuwingsmiddelen en extramuraliseringsmiddelen bedraagt het kortingspercentage op het budget voor huishoudelijke verzorging in 2017 circa 30%.
De leden van de PVV-fractie maken zich ernstig zorgen om het vervallen van het zogenoemde «hek om het sociale domein» in de begrotingen van de gemeenten, wat betekent dat gemeenten vanaf komend jaar daadwerkelijk geld voor zorg aan lantarenpalen mogen uitgeven. Welke mogelijkheden heeft de Minister om het vervallen van dit hek per 1 januari aanstaande terug te draaien?
In 2014 is door het vorige kabinet reeds besloten om de bestedingsvoorwaarden ten aanzien van de middelen binnen het gemeentefonds te laten vervallen. Met het verstrekken van de middelen via een integratie-uitkering per 2015 zijn gemeenten optimaal in staat gesteld integraal beleid te voeren. Dit past geheel bij de decentralisatie van deze taken en is een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle uitvoering. Daarnaast zijn bestuurlijke afspraken met de VNG gemaakt over de inzet van de middelen. Per 2019 wordt het integreerbare deel van de integratie-uitkering Sociaal Domein toegevoegd aan de algemene uitkering binnen het gemeentefonds. Het kabinet zal in het kader van de programmatische afspraken met medeoverheden ook afspraken maken over de financiële verhoudingen tijdens de kabinetsperiode.
Voor het rapport van Regioplan is er naar 12 verschillende gemeenten gekeken. De leden van de PVV-fractie vragen of dit rapport een voldoende representatief beeld geeft van de verschillen per gemeenten en of dit rapport niet breder getrokken zou moeten worden.
Met de brief van 4 oktober 2017 is mijn ambtsvoorganger ingegaan op het rapport en de verschillen tussen gemeenten. Ik ben het met mijn voorganger eens dat verschillen positief kunnen zijn als ze het gevolg zijn van weloverwogen beleid en lokaal maatwerk. Tegelijkertijd vind ik dat het noodzakelijk is om de stapeling van eigen betalingen in de zorg en ondersteuning met gerichte maatregelen te beperken, zoals ook is afgesproken in het regeerakkoord. Dit gebeurt door in elk domein de eigen betalingen te verlagen en daardoor de last van de totale stapeling te verminderen. Met deze maatregelen zullen de verschillen in eigen bijdrage Wmo tussen gemeenten kleiner worden. Ik heb geen aanleiding om een breder onderzoek te doen naar de huidige situatie.
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben enkele vragen over de brief van 4 oktober 2017.
Genoemde leden hechten veel belang aan het keukentafelgesprek. Dat dient ook een gesprek te zijn. Hoe kan de Minister er aan bij dragen dat er in 2018 tijdens het keukentafelgesprek meer oog komt voor de totale financiële situatie van het betreffende huishouden. De leden van de CDA-fractie kunnen zich namelijk goed voorstellen dat het soms lastig is dit tijdens het keukentafelgesprek ter sprake te brengen maar denken wel dat de gemeente hier een voorliggende taak heeft.
Genoemde leden zijn positief gestemd dat het abonnementstarief in de Wmo wordt ingevoerd. Kan de Minister het tijdspad schetsen en aangeven wat er allemaal onder het abonnementstarief gaat vallen, ook de bijdragen voor de rolstoel, woningaanpassingen en algemene voorzieningen?
De Wmo 2015 verplicht gemeenten in vervolg op een melding van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning tot het doen van een uitgebreid onderzoek naar de kenmerken van de persoon en zijn situatie. In dat kader dient de gemeente onder meer te onderzoeken of de eventueel aan de cliënt te bieden maatschappelijke ondersteuning voor deze cliënt passend in de zin van financieel haalbaar is. Beantwoording van de vraag of een voorziening voor een cliënt financieel passend is wordt bepaald door de totale financiële situatie van het betreffende cliënt en zijn eventuele partner.
Onderdeel van de evaluatie van de Hervorming langdurige zorg, die uiterlijk 1 juli 2018 zal verschijnen, is onder meer onderzoek naar de toegang tot de Wmo 2015 en eventuele knelpunten die zich daarbij voordoen. Eventuele knelpunten bij de toegang, waaronder mogelijk dus ook knelpunten die samenhangen met de beoordeling van de financiële situatie van cliënten, zullen gericht worden aangepakt.
Wat betreft het abonnementstarief verwijs ik naar mijn bovenstaande antwoorden.
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief en het onderzoek van Regioplan. Genoemde leden delen hier enkele vragen over.
In de brief wordt aangegeven dat verschillen tussen gemeenten positief zijn, als ze het gevolg zijn van weloverwogen beleid en lokaal maatwerk. Zit daar ook een grens aan? Wanneer worden verschillen te groot en daarmee onacceptabel?
De Wmo 2015 verplicht gemeenten tot het doen van een uitgebreid onderzoek naar de kenmerken van de persoon en zijn situatie, waaronder de financiële (on)mogelijkheden. Daar waar de gemeente bijdraagt aan zorg en ondersteuning van een cliënt, moet deze passend zijn, ook in financiële zin. Dit geldt ook voor algemene voorzieningen die ter ondersteuning van iemand kunnen worden ingezet. In de Wmo 2015 geldt als maximum van de eigen bijdrage voor cliënten ofwel de maximale periodebijdrage zoals berekend door het CAK, ofwel de kostprijs (voor zover die de maximale periodebijdrage niet overstijgt).
Bij de vaststelling van de maximale periodebijdrage wordt gekeken naar de persoonlijke situatie en wordt onder andere het inkomen en het vermogen van de cliënt betrokken. Door deze regelgeving worden de verschillen tussen gemeenten begrensd. Met het voornemen van het abonnementstarief per 2019 in te voeren zullen de verschillen tussen gemeenten met betrekking tot de eigen bijdrage Wmo 2015 overigens afnemen.
De bijgevoegde informatie maakt zichtbaar dat de verlaging van de eigen bijdrage Wmo een groter positief inkomenseffect heeft op de hogere inkomens dan op lagere inkomens. De leden van de GroenLinks-fractie betreuren deze ongelijkheid. In het nieuwe regeerakkoord staat het voornemen om een abonnementstarief van 17,50 euro per vier weken in te stellen. Wat is het (beoogde) inkomenseffect van deze maatregel?
Wat betreft het abonnementstarief verwijs ik naar mijn bovenstaande antwoorden.
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op het verzoek van het lid Agema, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 20 september 2017, over het bericht dat de eigen bijdragen voor zorg per gemeente wel kunnen oplopen tot een verschil van 500 euro per jaar.
De leden van de SP-fractie vinden dat de hoogte van de eigen bijdrage in gemeenten flink van elkaar verschillen. Dat is ook de conclusie van het voorliggende rapport. Als het gaat om de maximale eigen bijdrage Wmo is het verschil tussen de goedkoopste en duurste gemeenten volgens de onderzoekers circa 500 euro op jaarbasis. Deze leden vragen de Minister hierop te reageren. Vindt hij dergelijke grote verschillen wenselijk en acceptabel?
De grote mate van beleidsvrijheid die gemeenten hebben gekregen, hebben in de praktijk geleid naar willekeur en rechtsongelijkheid. In de ene gemeente betaalt men immers een stuk meer dan in een andere gemeente.
Met de brief van 4 oktober 2017 is mijn ambtsvoorganger ingegaan op het rapport en de verschillen tussen gemeenten. Ik ben het met mijn voorganger eens dat verschillen positief kunnen zijn als ze het gevolg zijn van weloverwogen beleid en lokaal maatwerk. Tegelijkertijd vind ik dat het noodzakelijk is om de stapeling van eigen betalingen in de zorg en ondersteuning te beperken. Bij de nadere uitwerking zal ik ook aandacht besteden aan de verschillen tussen gemeenten.
Hoewel het onderzoek geen rekeningen houd met compenserende maatregelen die gemeenten kunnen nemen, hebben genoemde leden daar wel wat over te zeggen. Met de afschaffing van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten ontvingen gemeenten een vrijblijvend budget die zij kunnen inzetten om mensen met hoge kosten te compenseren. Maar deze regeling is niet verplicht. De leden van de SP-fractie vragen de Minister hoeveel gemeenten wel en geen regeling hebben opgesteld om mensen met hoge zorgkosten te compenseren. Voorts willen zij weten hoeveel gemeenten een collectieve zorgverzekering aanbieden en op welke wijze gemeenten mensen met lage inkomens compenseert via de bijzondere bijstand waar zij de zorgkosten niet kunnen opbrengen.
Gemeenten kunnen op verschillende wijzen maatregelen nemen om mensen met hoge zorgkosten te compenseren, zowel collectief als op individueel niveau (onder andere collectieve zorgverzekering voor minima, verlaging parameters eigen bijdrage, tegemoetkoming aannemelijke meerkosten, bijzondere bijstand). Er is geen landelijke overzicht beschikbaar van alle instrumenten en (aantallen) tegemoetkomingen aan mensen met hoge zorgkosten per gemeente.
In het nieuwe regeerakkoord is opgenomen dat de eigen bijdrage niet meer afhankelijk is van gebruik, inkomen, vermogen en huishoudsamenstelling, maar wordt het een abonnementstarief. Hiermee worden grote verschillen in gemeenten voorkomen, maar blijft het gegeven dat lagere inkomens dit moeilijker kunnen opbrengen dan de wat hoge(re) inkomens. De leden van de SP-fractie vragen de Minister zijn licht te laten schijnen hoe hij de huidige problematiek van stapeling van zorgkosten en ongelijkheid onder gemeenten willen voorkomen en hoe de nieuwe eigen bijdragesystematiek eruit komt te zien. Want zo lezen deze leden in de analyse van het CPB dat bij een uniform abonnementstarief deze maatregel leidt tot 300 miljoen euro lagere inkomsten voor gemeenten, waarvoor zij voor de helft gecompenseerd worden via een verhoging van de Rijksbijdrage Wmo met 100 miljoen euro. De leden van de SP-fractie zijn bezorgd dat gemeenten hierdoor een lager niveau van zorg en voorzieningen gaan aanbieden, omdat zij minder geld krijgen. Kan de Minister hierover meer duidelijkheid verschaffen? Waarom heeft het nieuwe kabinet niet gekozen voor het afschaffen van de eigen bijdrage, zo vragen de leden van de SP-fractie.
Aan de goede zorg en ondersteuning betalen we allemaal mee via belastingen, premies en eigen betalingen. De zorg en ondersteuning is daardoor om hoge mate gebaseerd op solidariteit van mensen die geen of weinig zorg gebruiken met mensen die (relatief) veel zorg ontvangen. Met de voorgestelde maatregelen in het regeerakkoord neemt het kabinet gerichte maatregelen om de stapeling van eigen betalingen in de zorg en ondersteuning te beperken. Dit gebeurt door in elk domein de eigen betalingen te verlagen en daardoor de last van de totale stapeling te verminderen, waaronder de invoering van het abonnementstarief (zie ook mijn bovenstaande antwoorden).
Vanzelfsprekend mag de invoering van deze maatregel niet ten koste gaan van de kwaliteit van de Wmo voorzieningen van mensen die daarop aangewezen zijn. Uw Kamer zal hierover nader worden geïnformeerd. Het streven van het kabinet is om de voorhang van het daarvoor benodigde wijzigingsbesluit plaats te laten vinden in de eerste helft van 2018.
Het afschaffen van de eigen bijdrage vind ik geen goed idee. Een eigen bijdrage draagt bij aan het kostenbewustzijn en aan de financiële houdbaarheid van de zorg en ondersteuning. Gemeenten hebben daarnaast de mogelijkheid om in specifieke situaties een lagere eigen bijdrage vast te stellen.
Vragen en opmerkingen van de 50PLUS-fractie
Naar aanleiding van deze brief inzake het onderzoek inzake de verschillen in eigen bijdrage in de Wmo (Kamerstuk 29 538, nr. 247) willen de leden van de 50PLUS-fractie enkele vragen stellen aan de Minister.
De grote verschillen in eigen bijdragen tussen gemeenten zijn de leden van de 50PLUS-fractie altijd een doorn in het oog geweest. Genoemde leden zijn dan ook positief over het feit dat het nieuwe kabinet zich heeft voorgenomen per 2019 één tarief hiervoor in te stellen, ongeacht de omstandigheden. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat deze grote verschillen in 2018 niet opnieuw voor problemen gaan zorgen? Zullen er al maatregelen genomen worden om deze grote verschillen af te vlakken? Welke maatregelen worden er genomen worden om de inkomenspositie van mensen met hoge zorgkosten en een laag inkomen te verbeteren?
Er kunnen in bepaalde mate verschillen tussen gemeenten bestaan in de hoogte van de maximale eigen bijdrage voor de Wmo 2015. Een belangrijk uitgangspunt is dat gemeenten de vrijheid hebben om de lokaal maatwerk te bieden en in specifieke gevallen de bijdrage aan te passen in het voordeel van de cliënt. Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 biedt gemeenten daarmee ruimte om in het kader van een bredere lokale afweging over de hoogte van lasten, cliënten tegemoet te komen. Het is primair aan de gemeenteraad om hier samenhangend en gericht beleid op vast te stellen, rekening houdend met de lokale problematiek en mogelijkheden.
Het kabinet beperkt de komende jaren op een gerichte manier de stapeling van eigen betalingen in de zorg. Het kabinet zet vanaf 1 januari 2018 eerste stappen door het verplicht eigen risico te bevriezen én de eigen bijdrage voor langdurige zorg te verlagen voor mensen die langdurige zorg thuis ontvangen of zelf in een instelling wonen maar een partner hebben die thuis woont. Het kabinet is van plan met ingang van 2019 meer maatregelen te nemen, waaronder een halvering van de vermogensinkomensbijtelling voor de eigen bijdrage aan langdurige zorg en beschermd wonen, de introductie van een eenvoudig abonnementstarief van 17,50 euro per vier weken voor huishoudens die ondersteuning krijgen vanuit de gemeente en een plafond aan de bijbetalingen die verzekerden nu en in de toekomst moeten voldoen voor de geneesmiddelen die onder het geneesmiddelenvergoedingssysteem vallen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29538-249.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.