29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 337 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 17 januari 2017

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie, van Veiligheid en Justitie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 7 oktober 2016 inzake Verlenging Nederlandse bijdrage MINUSMA (Kamerstuk 29 521, nr. 327).

De Ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 14 december 2016. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Eijsink

De griffier van de commissie, Van Toor

Vraag 1

In hoeverre hebben de Nederlandse special forces in Afghanistan ingeboet op hun getraindheid en gereedheid door hun werkzaamheden in Mali?

Antwoord

In Afghanistan bevinden zich geen Nederlandse special forces.

Nadat de Nederlandse special forces in Mali zijn afgelost door een eenheid voor langeafstandverkenningen, zullen zij zich weer kunnen voorbereiden op al hun taken.

Vraag 2

Waarom bent u pas nu tot een verlengingsbesluit gekomen en niet voor de zomer, zoals toegezegd en via de media aangekondigd1? Kunt u deze vertraging verklaren?

Antwoord

Het verlengingsbesluit was een belangrijke beslissing, die tijd heeft gekost. Ook omdat het kabinet meerdere missies en het besluit over de Nederlandse deelname daaraan in samenhang heeft bezien, zoals ook aan uw Kamer gemeld in de brief «samenhang Nederlandse inspanningen in missies» die uw Kamer op 9 september jl. toeging (Kamerstuk 33 694, nr. 9).

Vraag 3

Deelt u de analyse van Open Doors2 dat in heel Mali de radicalisering van moslims gestaag toeneemt, waardoor christenen en kerken in het nauw dreigen te komen? Bent u bereid de Malinese autoriteiten hierop aan te spreken en aan te dringen op maatregelen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De jihadistische bezetting in het noorden van Mali leidde in 2012 tot onveiligheid voor de gehele bevolking en in het bijzonder voor minderheden, waaronder christenen. Dankzij de Franse operatie Serval en daaropvolgende inzet van de internationale gemeenschap is deze situatie verbeterd. Wel wijzen recente studies op toenemend religieus conservatisme in Mali, voornamelijk als gevolg van sociaaleconomische factoren.3 Een direct verband met geweld kan echter niet worden gelegd. De Malinese autoriteiten zetten zich nadrukkelijk in voor het beschermen van de vrijheid van godsdienst en de bevordering van een gematigde islam, zoals die door verreweg de meeste Malinezen wordt beleden. Zo zijn, in nauwe samenwerking met de Marokkaanse autoriteiten, 500 gematigde imams opgeleid. Nederland ondersteunt in Mali een inter-religieuze dialoog, onder andere via moslimorganisaties die boodschappen over een vreedzame Islam uitdragen, een netwerk van gematigde leiders opbouwen en tegenwicht bieden aan fundamentalistische invloeden vanuit het buitenland.

Vraag 4

Bent u bereid een uitvoerige reactie te geven op de snoeiharde kritiek4 van een oud-contingentscommandant van 1 (NLD) MINUSMA op het functioneren van de VN in Mali en diens analyse dat de Nederlandse bijdrage een sterke schakel vormt in een zwakke keten? Bent u bereid daarbij in te gaan op tenminste de volgende aspecten:

  • het declaratiestelsel

  • de operationele ineffectiviteit

  • de spraakverwarring en cultuurverschillen

  • gebrekkig leiderschap

  • onduidelijke bevelen

  • het grote risico dat vertrouwelijke informatie gekocht of gelekt wordt en in handen komt van opponenten

Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Voormalig contingentscommandant Kapitein ter Zee Niels Woudstra heeft in het artikel «De VN-missie in Mali, zelf doen of uitbesteden?» (Militaire Spectator nummer 5, 2016) een aantal voorbeelden gegeven van punten waarop de VN-missie zou kunnen worden verbeterd. Deze punten werden grotendeels reeds onderkend in de «Tussentijdse evaluatie van de Nederlandse inzet in MINUSMA», die op 7 mei 2015 aan uw Kamer is gestuurd (Kamerstuk 29 521, nr. 292). Het is bekend dat een aantal troepenleverende landen niet of slechts deels voldoen aan de criteria die de VN zelf stelt op het gebied van training en uitrusting. Het kabinet onderschrijft de conclusie in het artikel dat dit ten koste gaat van de operationele effectiviteit van de missie. Nederland roept landen dan ook op goed getrainde troepen en hoogwaardige capaciteiten beschikbaar te stellen aan VN-missies. Zo is door de bijdrage van Nederland een hoogwaardige inlichtingenketen opgezet in MINUSMA waardoor de missie effectiever kan opereren. Nederland draagt ook concreet bij aan training van Afrikaanse troepen. Zo is Nederland actief in het African Contingency Operations Training & Assistance (ACOTA)- programma, waarin troepen uit Benin, Burkina Faso en Niger worden getraind voorafgaand aan inzet in MINUSMA. Nederland zet zich daarnaast in voor de verbetering van VN-missies in algemene zin en vraag hierbij onder andere aandacht voor de kwaliteit van leiderschap en voorbereiding op VN-missies. Zo vond in de week van 8 november jl. de eerste Nederlands-Rwandese pilot training plaats voor Afrikaanse militairen, politie-en civiele functionarissen gericht op het beschermen van burgers in gewapend conflict. Ook binnen de VN wordt de noodzaak van verbeteringen van VN-missies erkend. Het High Level Panel on Peacekeeping Operations (HIPPO) rapport deed hiertoe in 2015 concrete aanbevelingen, die Nederland actief ondersteunt. Een deel daarvan is inmiddels geïmplementeerd. De opmerking dat de Nederlandse bijdrage een sterke schakel is in een zwakke keten, heeft specifiek betrekking op de inlichtingenketen. Het gebruik van inlichtingen is voor VN-missies relatief nieuw en wordt momenteel verder ontwikkeld, mede dankzij de hoogwaardige bijdrage die Nederland op dit gebied aan MINUSMA heeft geleverd en ook in 2017 zal leveren.

Vraag 5

Klopt het dat Defensie een voormalig contingentscommandant in Mali een spreekverbod richting media heeft opgelegd over het functioneren van MINUSMA5? Zo ja, vanwaar deze krampachtige houding?

Antwoord

Nee

Vraag 6

Wordt de neergestorte Apache vervangen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wordt dit buiten de Defensiebegroting om gefinancierd, zoals eerder ook gebeurd is met neergestort materieel?

Antwoord

De Apache-helikopter die in Mali is neergestort, wordt niet vervangen omdat dit type Apache niet meer nieuw te koop is. Daarnaast loopt er momenteel een behoeftestellingsproject, met als doel de gevechtshelikoptercapaciteit operationeel relevant en betaalbaar te houden. In het kader van dat project wordt ook beschreven wat het verlies van het neergestorte toestel heeft betekend voor de inzetbaarheidsdoelstellingen, en wordt breed afgewogen of de capaciteit aangevuld kan worden tot de oorspronkelijke sterkte.

Vraag 7

Is dit de laatste verlenging van een militaire bijdrage aan MINUSMA? Hoe lang wilt u doorgaan met afbouwen en overdragen?

Antwoord

Nederland spant zich al geruime tijd in om meer westerse landen bij VN-missies te betrekken. Zoals uiteengezet in de brief «Samenhang Nederlandse inspanningen in missies» (Kamerstuk 33 694, nr. 9) is het leveren van hoogwaardige capaciteiten aan VN-missies immers een verantwoordelijkheid van alle potentiële troepen leverende landen. Deze inspanningen werpen in MINUSMA vruchten af. In 2016 hebben Denemarken en Tsjechië een deel van de taken van de Nederlandse special forces overgenomen. Verder heeft Duitsland in 2016 de Intelligence Surveillance and Reconnaissance (ISR) compagnie en de beveiliging van kamp Castor overgenomen. Ook worden Nederlandse en Duitse logistieke eenheden en het Nederlandse contingentscommando de komende periode geïntegreerd in een Combined Joint Support Detachment. Duitsland zal deze inzet in 2017 voortzetten. Daarnaast hebben ook België, Estland en Zwitserland met kleine bijdragen de Nederlandse inzet in Mali de afgelopen periode versterkt. Als gevolg hiervan is de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in omvang afgenomen. In 2015 bestond de bijdrage uit 450 militairen. In 2016 is dit teruggebracht tot ongeveer 375. In 2017 zal de omvang van de complete Nederlandse bijdrage verder afnemen tot ongeveer 290 militairen. Dit past in het streven van Nederland om op verantwoorde wijze taken aan andere landen over te dragen, en is mogelijk dankzij de modulaire opzet van de Nederlandse bijdrage. Over de voortzetting van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA na 2017 moet voor eind 2017 een besluit worden genomen. Daar loopt het kabinet nu niet op vooruit.

Vraag 8

Wat is er nodig om het tempo van de uitvoering van het vredesakkoord te verhogen?

Vraag 29

Welke concrete stappen verwacht u van de regering in Mali als u meent dat de regering van Mali dient te investeren in de snelle uitvoering van de hervormingen? Is dat alleen financieel of ook praktisch?

Antwoord 8, 29

Het is van groot belang dat de Malinese regering het vertrouwen tussen staat en bevolking vergroot. Daarom zijn in het vredesakkoord afspraken gemaakt over hervormingen van het openbaar bestuur, de veiligheidssector en de justitiële keten. De lokale verkiezingen van 20 november jl. en het aantreden van lokale besturen in Noord-Mali, waarin naast de Malinese autoriteiten ook vertegenwoordigers van gewapende groepen deelnemen, zijn cruciaal voor de verdere uitvoering van het vredesakkoord. Deze besturen zijn verantwoordelijk voor de lokale uitvoering van onderdelen van het vredesakkoord, zoals de verdere terugkeer van overheidsdiensten en het uitvoeren van gezamenlijke patrouilles die de veiligheidssituatie op lokaal niveau verbeteren. Daarnaast zijn financiële investeringen in de noordelijke regio’s, die het vredesdividend voor de lokale bevolking tastbaar maken, hard nodig. Tijdens zijn bezoek aan Mali op 10 en 11 december jl. besprak de Minister van Buitenlandse Zaken de voorbereidingen voor de gezamenlijke patrouilles en het aantreden van de lokale besturen met de autoriteiten in Gao. De patrouilles worden naar verwachting vanaf begin volgend jaar uitgevoerd. Dan worden naar verwachting ook de lokale besturen geïnstalleerd. Ook de internationale gemeenschap, vertegenwoordigd in het Comité de Suivi de l» Accord (CSA) dat toeziet op de uitvoering van het vredesakkoord, zal een belangrijke rol moeten blijven spelen, door druk op het vredesproces te houden en steun te verlenen aan de uitvoering daarvan. De rol van MINUSMA is hierin cruciaal.

Vraag 9

Wat is de concrete inhoudelijke bijdrage van de civiele experts bij de concrete Nederlandse bijdrage in 2017 en om welk concreet aantal civiele experts gaat het?

Antwoord

Momenteel zijn een gender expert en twee civiele adviseurs (CIVADs) geplaatst in de missie. De genderexpert geeft leiding aan de Gender Unit binnen MINUSMA. Deze unit geeft strategisch advies aan de missieleiding over het versterken van de rol van vrouwen bij de uitvoering van het vredesakkoord. Daarnaast organiseert de Gender Unit activiteiten ter ondersteuning van de Malinese autoriteiten en het maatschappelijk middenveld om de dialoog over gelijke rechten te stimuleren. Zo werd er oktober jl., in aanloop naar de verkiezingen, een evenement gehouden ter ondersteuning van vrouwelijke kandidaten. De twee CIVADs zijn geplaatst bij de Intelligence, Surveillance and Reconnaissance (ISR) Compagnie in Gao en bij de All Sources Information Fusion Unit (ASIFU) in Bamako. Door het bevorderen van informatie-uitwisseling en het bewaken van de samenhang tussen de civiele en militaire activiteiten van MINUSMA zorgen de CIVADs voor goede aansluiting tussen de civiele en militaire kant van de missie. De civiele adviseur in Gao onderhoudt tevens contacten met uitvoerende organisaties van het Nederlandse bilaterale ontwikkelingssamenwerking programma in de regio Gao en vormt daarmee een belangrijke link tussen de Nederlandse militaire bijdrage en Nederlandse Ontwikkelingsinspanningen in de regio Gao. Alle civiele functies versterken de Nederlandse informatiepositie ten aanzien van ontwikkelingen binnen de missie en Mali. Nederland houdt vacatures binnen de missie nauwlettend in de gaten en zet zich ook in om in 2017 Nederlandse civiele experts op strategische functies te plaatsen.

Vraag 10

Wat is de verhouding tussen het streven om taken aan andere landen over te dragen enerzijds en de sleutelposities die Nederland inneemt in MINUSMA anderzijds?

Antwoord

Sinds de beginfase van de missie heeft Nederland sleutelposities bekleed in MINUSMA. Een aantal van deze posities maakt deel uit van de Nederlandse militaire bijdrage. Het gaat om de plaatsvervangend stafchef voor operaties en de commandant van de All Sources Information Fusion Unit (ASIFU). Deze functies worden vooralsnog ook in 2017 door Nederland gevuld. Het is echter mogelijk dat deze posities in de loop van 2017 door andere landen worden overgenomen, die inmiddels meer troepen dan Nederland aan de missie bijdragen. Een dergelijke overdracht zal in goed overleg gebeuren. Nederland heeft vanaf de oprichting van de missie in juni 2013 tot eind 2014 de positie van Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van MINUSMA bekleed. Momenteel bekleedt de Nederlandse diplomaat Koen Davidse de positie van Plaatsvervangend Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal.

Vraag 11

Welke toezeggingen heeft u ten aanzien van de aanwezigheid van helikopters?

Vraag 20

Met welke partners is Nederland in gesprek met betrekking tot de overdracht van helikopters in het gebied? Hoe beoordeelt u de berichtgeving dat de Duitse regering officieel besloten zou hebben gevechts- en helikopters in te zetten voor MINUSMA? Bent u bereid de Kamer hierover op korte termijn te informeren? Kunt u bevestigen dat Duitsland vanaf volgend voorjaar luchtsteun gaat geven aan de 290 Nederlandse militairen in Mali met drie Tiger gevechtshelikopters en drie NH90 transporttoestellen, zoals bericht door De Volkskrant op 25 oktober jl.? Hoe beoordeelt het kabinet dit besluit?

Vraag 57

Van wie worden de Nederlandse militairen afhankelijk voor de zogenaamde medical evacuation (medevac) en casualty evacuation (casevac).

Vraag 58

Zijn medevac en casevac tijdens de inzet van Nederlandse militairen te allen tijde gegarandeerd? Welke garanties en toezeggingen heeft u hierover?

Vraag 70

Op welke wijze is de medische evacuatiecapaciteit geregeld? Is met de Duitse toezegging met betrekking tot luchtsteun het golden hour ook op grotere afstand gegarandeerd voor eenheden die buiten de poort op patrouille gaan? Graag een toelichting.

Antwoord 11, 20, 57, 58 en 70

Nederland trekt begin 2017 de helikopters terug uit de missie. Het kabinet gaat hierbij uit van een naadloze overdracht en is hierover in gesprek met de VN en partners. Op initiatief van Nederland werkt de VN aan het opzetten van een rotatieschema voor helikoptercapaciteit in MINUSMA. Dit is een belangrijke stap waarmee cruciale capaciteiten, zoals helikopters, ook op langere termijn continu beschikbaar zijn voor inzet in de VN-missie in Mali. Dit is van groot belang voor de effectiviteit van de missie. Op 31 oktober jl. heeft Duitsland de VN per brief gemeld de mogelijkheid te onderzoeken om in 2017 transporthelikopters voor zowel medische evacuatie als transporttaken en gevechtshelikopters in te zetten in MINUSMA.

Zodra de afspraken met partners zijn voltooid, inclusief die over medische evacuatiecapaciteit, wordt de Kamer daarvan op de hoogte gebracht. Uiterlijk een week voor het algemeen overleg over MINUSMA zal uw Kamer in de u reeds toegezegde brief worden geïnformeerd over de stand van zaken.

Vraag 12

Hoe lang zijn de helikopters en bijbehorend personeel dat is ingezet in Mali nu uit de roulatie voor herstelwerkzaamheden?

Vraag 13

Hoe lang gaat het duren voordat de helikopters die zijn ingezet in Mali weer volledig operationeel gereed zijn?

Vraag 14

Hoe lang gaat het duren voordat de vliegers van de helikopters die zijn ingezet in Mali weer volledig geoefend, getraind en inzetbaar zijn?

Vraag 60

Hoe lang zal het duren voor respectievelijk de geoefendheid en de inzetbaarheid van de vliegers als ook de materiele inzetbaarheid van de helikopters weer op orde zijn?

Antwoord 12, 13, 14, 60

De herstelperiode zal naar verwachting twee jaar duren. Per 1 januari 2019 zouden respectievelijk de geoefendheid en de inzetbaarheid van de vliegers alsmede de materiele inzetbaarheid van de helikopters weer aan de norm van operationele gereedheid moeten voldoen.

Vraag 15

Indien een «naadloze overdracht» van helikopters niet mogelijk is, zal Nederlandse deelname aan de missie dan niet worden verlengd?

Antwoord

Het kabinet heeft op 7 oktober jl. besloten om ook in 2017 een bijdrage te leveren aan MINUSMA. Het is een vereiste dat de medische voorzieningen op orde zijn. Nederland trekt begin 2017 de helikopters uit de missie terug. Het kabinet gaat hierbij uit van een naadloze overdracht en is hierover, zoals ook gemeld in het antwoord op de vragen 11, 20, 57, 58 en 70, in gesprek met partners en de VN. Ook de naadloze overdracht van medische evacuatiecapaciteit moet gegarandeerd zijn.

Vraag 16

Klopt het dat Frankrijk maar drie weken per maand helikopters inzet in Mali?

Antwoord

Nee, de Franse helikopters vliegen de hele maand. De Franse helikopters zijn er in de eerste plaats voor de Franse operatie Barkhane, en staan dus niet te allen tijde ter beschikking voor de ondersteuning van MINUSMA.

Vraag 17

Wat zijn de concrete gevolgen van de afgenomen generieke geoefendheid van de Apache- en Chinook-vliegers voor deelname aan andere (lopende) missies? En wat zijn de gevolgen voor de inzetbaarheid voor de komende jaren?

Antwoord

De geoefendheid is op dit moment nog net voldoende om de inzet in MINUSMA tot begin 2017 voort te zetten. Voor de effectieve inzet op grotere schaal of in andere, complexere operaties is de geoefendheid onvoldoende. Hiervoor is een herstelperiode van twee jaar nodig, zodat per 1 januari 2019 de geoefendheid van de Apache en Chinook-vliegers weer voldoet aan de norm voor operationele gereedheid.

Vraag 18

Wat zijn de concrete gevolgen van het tekort aan reservedelen voor de Apache- en Chinook-vliegers voor de inzetbaarheid bij de huidige lopende missies? Wat zijn de gevolgen voor de inzetbaarheid voor de komende jaren?

Antwoord

Bij de behoefte aan reserveonderdelen krijgen helikopters die deelnemen aan een missie altijd prioriteit boven de in Nederland gestationeerde helikopters. De gevolgen van tekorten aan reservedelen zijn daarom voornamelijk merkbaar in het opleidings- en trainingsprogramma van de Apache en Chinook-vliegers in Nederland. Door eerdere initiatieven om de grootste tekorten aan reservedelen weg te werken, is het de verwachting dat de inzetbaarheid van de Apache en Chinook-helikopters in 2019 weer het gewenste niveau zal bereiken.

Vraag 19

Is er onderzoek gedaan naar de achtergrond van de verwachte bevolkingsgroei in deze regio? En zo nee, waarom niet? En zo ja, welke oorzaken liggen hieraan ten grondslag? Wat is de inzet om de achterliggende oorzaken van de te verwachten bevolkingsgroei te adresseren?

Antwoord

Ja, meerdere organisaties, zoals het United National Population Fund (UNFPA) en de Wereldbank, hebben onderzoek gedaan naar de oorzaken en gevolgen van bevolkingsgroei in de Sahel. De verbetering van gezondheidssystemen en voeding heeft tot verlaging van kindersterfte geleid. Tegelijkertijd daalde het vruchtbaarheidscijfer in mindere mate. Het beleidsspeerpunt Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) pakt de achterliggende oorzaken van deze achterblijvende daling aan. Zo bevordert Nederland onder meer de beschikbaarheid van een breed scala aan voorbehoedsmiddelen en informatievoorziening aan jongeren in de Sahel-regio. Niet alleen moeten meisjes het recht krijgen te kiezen of en wanneer zij zwanger willen worden, maar ook de mogelijkheid krijgen om die keuze te realiseren. Nederland blijft hierop inzetten, onder meer via een nieuw partnerschap in West Afrika met Marie Stopes International. Nederland zet verder in op samenwerking met overheden en andere partners om met de beschikbare financiering voor family planning, maximale resultaten te behalen.

Vraag 21

Heeft de Malinese overheid tot dusver iets gedaan tegen de smokkelnetwerken die van oudsher door het land lopen, richting Europa? Zo ja, wat?

Antwoord

De Malinese autoriteiten spannen zich in om de grensoverschrijdende criminele netwerken aan te pakken en de destabiliserende effecten van hun optreden tegen te gaan. In mei 2016 wisten de Malinese autoriteiten bijvoorbeeld 2,7 ton cannabis te onderscheppen die bestemd was voor de Europese markt. Dankzij het uitwisselen van inlichtingen met verschillende buurlanden en de ondersteuning van het – mede door Nederland gefinancierde – United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) werd oktober jl. een belangrijke verdachte binnen dit criminele netwerk opgepakt in Mali. De Malinese autoriteiten werken tevens samen met International Organisation for Migration (IOM) om mensensmokkel rondom Gao in kaart te brengen. Met ondersteuning van MINUSMA werkt de Malinese overheid aan een nieuw nationaal grensbeleid dat medio 2017 moet zijn afgerond. Ook het terugdringen van irreguliere migratie is voor de autoriteiten een belangrijk aandachtspunt. In het bredere kader van het nationale migratiebeleid richt de overheid zich onder meer op het verbeteren van de informatievoorziening aan migranten, op het opvangen en ondersteunen van migranten in Mali zelf en op het verbeteren van identiteitscontroles. In 2014 werd tevens een interministeriële commissie opgericht om mensensmokkel gerichter aan te kunnen pakken. Namens de Hoge Vertegenwoordiger van de EU maakte de Minister van Buitenlandse Zaken concrete afspraken met de Malinese autoriteiten over nauwe samenwerking op het gebied van migratie, met de aanpak van criminele smokkelnetwerken als belangrijk aandachtspunt. Zo intensiveert Europa in de samenwerking met Mali op het gebied van grensbeheer. Ook investeert het in de opsporingscapaciteit van de Malinese veiligheidsdiensten, zodat de informatie-uitwisseling met buurlanden op dit terrein als ook het aanpakken van paspoortfraude kan worden verbeterd. Zoals aangekondigd in de artikel-100 brief van 7 oktober jl. onderzoekt Nederland in samenwerking met de Malinese autoriteiten of het mogelijk is het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten (ECID) van de KMAR in Mali in te zetten.

Vraag 22

Welke concrete inspanningen verricht het kabinet in Mali ten behoeve van migratie- en terreurbestrijding? Kunt u dit overzichtelijk maken in de vorm van een tabel, inclusief projecten, bedragen en doelstellingen?

Vraag 27

Met welke concrete maatregelen, investeringen of projecten gaat u de grondoorzaken van instabiliteit aanpakken?

Antwoord 22, 27

Aanpak van de migratieproblematiek in Mali vergt een brede, geïntegreerde inzet. Deze richt zich op de aanpak van de grondoorzaken van irreguliere migratie, capaciteitsopbouw op het gebied van migratiemanagement, bestrijding van mensensmokkel en -handel en het bevorderen van terugkeer en herintegratie. Van de activiteiten op het gebied van economische ontwikkeling en goed bestuur wordt verwacht dat zij een mitigerende werking hebben op gewelddadig extremisme en bijdragen aan stabiliteit in Mali. Hieronder treft u een tabel aan van door Nederland gefinancierde projecten die zich richten op de verschillende facetten van deze brede, geïntegreerde inzet. Bij regionale activiteiten staat aangegeven in hoeveel landen de activiteit wordt uitgevoerd. Voor meer informatie over de programma’s en projecten en de tot nog toe behaalde resultaten zie de openaid-website en de begrotingswebsite voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Project en doel

Bedrag (EUR)

Ondersteuning van vredesakkoord en vredesdividend, conflictpreventie

2,0 mln

(2016)

Ketenbenadering landbouw en visserij, verbeteren socio-economisch perspectief

7,6 mln

(2014 – 2019)

Geïntegreerd beheer van water en aanverwante natuurlijke hulpbronnen, vergroten weerbaarheid gemeenschappen

17,0 mln

(2014 – 2019)

Landontwikkeling en -inrichting t.b.v. voedselzekerheid, vergroten weerbaarheid rurale bevolking

16,1 mln

(2012 – 2017)

Decentralisatie en lokale conflictpreventie

1,05 mln

(2014 – 2017)

Verbeterde toegang tot rechtspraak, betere bescherming juridische positie vrouwen, jongeren en getuigen

7,35 mln

(2014 – 2018)

Verbetering van de strafrechtketen, ondersteunen terugkeer van staatsgezag in Noord-Mali

3,45 mln

(2014 – 2017)

Lokale werkgelegenheid, ondersteuning jonge ondernemers

1,0 mln

(2016 – 2018)

Versterken capaciteit West-Afrikaanse landen in aanpak mensensmokkel en -handel & beschermen rechten van migranten

2,0 mln in 5 landen

(2016 – 2020)

Verbetering samenwerking tussen lokale autoriteiten en veiligheidsdiensten/lokale gemeenschappen over de grenzen heen

4,5 mln in 3 landen

(2015 – 2017)

Nederland heeft 15 miljoen euro bijgedragen aan het EU Emergency Trust Fund for Africa (EUTF). In onderstaande tabel staan enkele voorbeelden van activiteiten die vanuit dit trust fund worden gefinancierd.

Project en doel

Bedrag (EUR)

(2016 – 2020)

Verbeteren van de voedselzekerheid van kwestbare gemeenschappen in Mali

20,0 mln

Werkgelegenheid en professionalisering cashewnoot-keten in Mali

13,5 mln

Economische wederopbouw in Noord- Mali

10,0 mln

Ondersteuning voor de uitvoering van het vredesproces in Noord-Mali

19,0 mln

Ondersteuning van de veiligheidssector en het grensbeheer in regio’s Mopti en Gao (Mali)

29,0 mln

Steun aan regionaal opleidingscentrum op het gebied van veiligheid

7,0 mln in 5 landen

Versterken gezamenlijk informatiesysteem voor de politie in regio West-Afrika

5,0 mln in 4 landen

Ondersteunen flexibele interventieteams in Sahel mede verantwoordelijk voor surveillantie

41,6 mln in 6 landen

Vraag 23

Wat zijn de belangrijkste jihadistische groeperingen die actief zijn in Mali en wat is hun relatie tot elkaar en tot andere grote jihadistische terreurgroepen in de wereld?

Antwoord

Al-Qa’ida in de Islamitische Maghreb (AQIM) en Ansar al-Din werken nauw samen in Mali. Binnen AQIM zijn de strijdgroepen al-Furqan (regio Timboektoe) en al-Murabitun (regio Gao) actief. Ansar al-Dine werkt op zijn beurt nauw samen met de Massina en Almansour Ag Alkassoum strijdgroepen die vooral actief zijn in Midden-Mali. Al deze groeperingen volgen min of meer het al-Qa’ida gedachtengoed. In het grensgebied van de regio Gao met Niger en Burkina Faso is de al-Sahraoui strijdgroep actief. Deze strijdgroep noemt zichzelf ook wel «Islamic State in the Greater Sahara» en heeft zich onlangs opnieuw loyaal verklaard aan ISIS.

Vraag 24

Zijn er aanwijzingen voor aanwezigheid van ISIS of aan ISIS verwante terreurgroepen in Mali?

Vraag 26

Is ISIS aanwezig in Mali? Zo ja, kunt u een inschatting geven van de omvang en sterkte van hun aanwezigheid?

Antwoord 24, 26

Alleen de strijdgroep «Islamic State in the Greater Sahara» (al-Sahraoui) heeft zich loyaal verklaard aan ISIS. Deze strijdgroep bestaat uit enkele tientallen leden. De groepering is echter voor zover bekend nog niet officieel erkend door het leiderschap van ISIS. Daarnaast kan niet worden uitgesloten dat er individuele ISIS-strijders in Mali aanwezig zijn.

Vraag 25

Op welke manier wordt samengewerkt met buurlanden van Mali en andere landen in de regio in het kader van het conflict in Mali en de missie MINUSMA?

Antwoord

Nederland onderhoudt nauw diplomatiek contact met de landen in de regio die een belangrijke rol spelen bij het Malinese vredesproces. Dit geldt in het bijzonder voor: Algerije, voorzitter van de internationale commissie die toeziet op de uitvoering van het vredesakkoord; Tsjaad, voorzitter van de Afrikaanse Unie en G5-Sahel, een recent opgericht samenwerkingsverband tussen Burkina Faso, Niger, Mali, Mauritanië en Tsjaad dat gezamenlijke veiligheids- en ontwikkelingsinitiatieven ontplooit; en Senegal, lid van de VN-Veiligheidsraad. Nederland ondersteunt de G5-Sahel door het versterken van de lokale personele capaciteit van het Tsjadische voorzitterschap van de organisatie, het verbeteren van de communicatie tussen de deelnemende landen en het mobiliseren van internationale steun voor concrete ontwikkelings- en veiligheidsprojecten in afgelegen grensregio’s. Nederland levert tevens een bijdrage aan diverse regionale initiatieven gericht op het aanpakken van grensoverschrijdende criminele- en mensensmokkelnetwerken in de Sahel, het verbeteren van grensbeheer en initiatieven die de terugkeer van overheidsdiensten in afgelegen grensregio’s bevorderen (zie ook het antwoord op vraag 22). In het kader van het Amerikaanse Africa Contingency Operations Training & Assistance (ACOTA) programma draagt Nederland bij aan de capaciteitsopbouw van Afrikaanse vredestroepen die ontplooid worden in VN-(gemandateerde) vredesmissies. Sinds 2003 heeft ACOTA ruim 250.000 vredestroepen getraind. Nederland neemt ook deel aan de gezamenlijke internationale militaire oefening (Flintlock) die de inzetbaarheid en gereedstelling van de Nederlandse krijgsmacht vergroot en de samenwerking tussen landen in de Sahel regio en internationale partners bevordert.

Vraag 28

Is er onderzoek gedaan naar de achterliggende grondoorzaken van instabiliteit in Mali?

Antwoord

Vooraanstaande internationale organisaties als de International Crisis Group, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en Nederlandse instellingen als de Conflict Research Unit/Clingendael en The Broker/Sahel Watch publiceerden uitvoerig over de grondoorzaken van instabiliteit in Mali en de Sahel6.

Vraag 31

Het kabinet geeft aan dat er nog geen vastomlijnd plan is voor de terugkeer van het Malinese leger in alle delen van het noorden van het land. Heeft het kabinet enige indicatie wanneer dit wel het geval zal zijn?

Antwoord

In het vredesakkoord dat in juni 2015 door de gewapende groepen en de Malinese regering is ondertekend zijn ook afspraken gemaakt over de terugkeer van het leger in het hele land. Deze afspraken worden momenteel uitgevoerd, onder andere door het plannen van gezamenlijke patrouilles van de gewapende groepen en het Malinese leger in het noorden van het land om zo de veiligheid voor de lokale bevolking te verbeteren. Daarnaast is demobilisatie en re-integratie van strijders (DDR) in het nationale leger een prioriteit. Op dit terrein zijn belangrijke stappen gezet. De eerste zogenoemde kantonnement sites zijn gebouwd en de gewapende groepen hebben lijsten aangeleverd met namen van strijders die deel uit gaan maken van het DDR-proces. MINUSMA speelt hierbij een belangrijke ondersteunende rol. Ook de EU-trainingsmissie in Mali richt zich op capaciteitsopbouw van het Malinese leger. Deze inspanningen van de Malinese partijen en de internationale gemeenschap dragen bij aan een versterkt Malinees leger dat in staat is de veiligheid binnen de Malinese landsgrenzen te bewaken. Dit is een zaak van lange adem.

Vraag 32

Kunt u voorbeelden geven van de initiatieven die Nederland heeft gesteund als het gaat om de betrokkenheid van jongeren en vrouwen bij de uitvoering van het vredesakkoord?

Vraag 42

Welke programma’s steunt of voert het kabinet uit om traditionele en religieuze leiders, vrouwen- en jeugdgroepen, slachtoffers, en overheidsdiensten in onder andere Segou, Mopti, en Timbuktu te mobiliseren en te informeren over gevoelige thema’s zoals kindhuwelijken, vrouwenbesnijdenis en geweld tegen vrouwen? Hoeveel kosten deze programma’s en hoe worden deze gedekt? En in samenhang met welke andere programma’s worden deze programma’s gesteund of uitgevoerd?

Vraag 43

Welke projecten ondersteunt Nederland in Mali met betrekking tot gender en vrouwenrechten? Om welke projecten gaat het, hoeveel geld is ermee gemoeid en hoe worden deze bijdragen gedekt? Kunt u dit overzichtelijk maken in de vorm van een tabel?

Antwoord 32, 42, 43

Nederland hecht veel waarde aan versterking van de positie van vrouwen in Mali en hun betrokkenheid bij het vredesproces. Voor duurzame vrede is inclusiviteit van belang en daarom is ook betrokkenheid van vrouwen en jongeren in vredesprocessen van groot belang.

Nederland ondersteunt diverse programma’s in Mali die zich richten op het verbeteren van vrouwenrechten en gendergelijkheid en de positie van jongeren. Het betreft zowel bilaterale programma’s als programma’s die in meerdere landen worden uitgevoerd. Zie onderstaande tabel en Kamerstuk 33 625, nr. 224 en https://www.openaid.nl/ voor meer informatie over lopende programma's en projecten en de tot nu toe behaalde resultaten. Van alle onderstaande programma’s is de looptijd van 2016–2020.

Programma

Bedrag (EUR)

Versterking lokale organisaties voor betere toegang van vrouwen tot water, voedsel en een veilige leefomgeving.

Penvoerder: Fondo

Centroamericano de Mujeres (FCAM)

EUR 32,0 mln (30 landen)

Inclusieve en contextgebonden conflictpreventie, gericht op deelname van vrouwen en jongeren.

Penvoerder: Global Partnership for the Prevention of Armed Conflict (GPPAC)

EUR 10,0 mln (18 landen)

Bestrijden genderongelijkheid, met name gericht op productieve activiteiten voor vrouwen en jongeren.

Penvoerder: ICCO Cooperation

EUR 2,5 mln in Mali

Bevorderen van toegang tot water voor alle bevolkingsgroepen, met accent op waterbeheer.

Penvoerder: International Water & Sanitation Centre (IRC)

EUR 16,4 mln (6 landen)

Capaciteitsversterking van lokale organisaties, voor beleidsbeïnvloeding op het gebied van vrouwenrechten.

Penvoerder: Mama Cash

EUR 32,0 mln (18 landen)

Bevordering van inclusieve, gender-sensitieve sociale verandering.

Penvoerder: Netherlands Institute for Multiparty Democracy (NIMD)

EUR 3,4 mln in Mali

Bevorderen van de rechten van sekswerkers

EUR 1,5 mln (Mali)

Media-aandacht voor politieke participatie van vrouwen en bestrijding van geweld tegen vrouwen, door training van journalisten en ondersteuning van vrouwenorganisaties om met hun kennis en standpunten een groot publiek te bereiken

EUR 200.000,00 in Mali

Bestrijden van kindhuwelijken.

EUR 18,7 mln (7 landen)

Steun aan vrouwen en meisjes in conflictsituaties en bevordering van hun deelname aan vredesprocessen.

EUR 4,1 mln. (Mali)

Versterking van de rechten van vrouwen/ meisjes en bestrijden van schadelijke traditionele praktijken.

EUR 12,9 mln. (Mali)

Vraag 33

Heeft MINUSMA tot nu toe op enigerlei wijze de migratiestromen via of vanuit Mali naar Europa doen afnemen? Verwacht u enig effect in de nabije toekomst?

Antwoord

MINUSMA levert een belangrijke bijdrage aan stabiliteit en veiligheid in Mali. Een stabiel Mali draagt bij aan veilige buitengrenzen aan de zuidkant van Europa en het indammen van migrantenstromen via het centrale deel van de Middellandse Zee. Mede dankzij de stabiliserende rol van MINUSMA zijn inmiddels meer dan 400.000 ontheemden en 16.000 vluchtelingen teruggekeerd naar Noord-Mali. Op dit moment verblijven nog circa 130.000 Malinese vluchtelingen in buurlanden van Mali. Stabiliteit in Mali is noodzakelijk voor terugkeer van deze groep naar Mali en zo te voorkomen dat zij verder migreren, richting Europa. Daarnaast is stabiliteit in Mali noodzakelijk om de groeiende groep jongeren in Mali perspectief te bieden op een toekomst in hun eigen land en daarmee te voorkomen dat zij op illegale wijze vertrekken naar Europa. De stabiliserende rol die MINUSMA speelt in Mali is dan ook hard nodig om irreguliere migratiestromen richting Europa te beperken.

Vraag 34

In hoeverre werkt Mali mee met de terugname van illegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers?

Antwoord

De praktijk van de afgelopen jaren heeft uitgewezen dat de medewerking van Mali aan gedwongen terugkeer beperkt was. De laatste tijd is er echter sprake van verbetering. Zo bracht op 2 december jl. een Malinese identificatiemissie een bezoek aan Europa om Malinezen te identificeren met het oog op terugkeer. Ook heeft de Minister van Buitenlandse Zaken recent, namens de EU, met Mali afspraken gemaakt over brede samenwerking op het terrein van migratie. De afspraken omvatten de aanpak grondoorzaken, bestrijden mensensmokkel en samenwerking bij terugkeer. Mali is een van de eerste Afrikaanse landen waar de EU deze afspraken mee heeft gemaakt.

Vraag 35

Hoeveel resultaat denkt u met ontwikkelingshulp in Mali te kunnen bereiken voor de aanpak van jeugdwerkloosheid, als de banenplannen van het kabinet in Nederland al falen?

Antwoord

Via het Local Employment in Africa for Development (LEAD) programma ondersteunt Nederland vier projecten, waarvan één in Mali. Daarnaast heeft een coalitie van drie Nederlandse organisaties, samen met een Malinese organisatie, een projectvoorstel ingediend bij het EU Emergency Trust Fund for Africa (EUTF) met als doel het creëren van banen. Deze LEAD- en EUTF-programma’s creëren naar verwachting gezamenlijk ongeveer 15.000 nieuwe banen in Mali in de periode tot en met 2021. Nederland financiert ook beroepsopleidingen in de agrarische sector en ondersteunt jongeren bij het opzetten van eigen ondernemingen.

Vraag 36

Wat is de stand van zaken met betrekking tot het sluiten van een Migration Compact tussen Mali en de EU? Wat is de voortgang van de onderhandelingen met Mali over het Migration Compact?

Antwoord

De onderhandelingen tussen Mali en de EU over het Compact zijn momenteel nog gaande. De onderhandelingen hebben tot doel om concrete afspraken te maken over terugkeer van irreguliere migranten, de aanpak van mensensmokkel, beter grensbeheer, betere opvang in de regio en de aanpak van de grondoorzaken. Nederland is betrokken en heeft via ambtelijke en politieke consultaties bijgedragen aan de inventarisatie van belangen en behoeften om in Mali tot een gezamenlijke aanpak te komen. De afspraken die Minister Koenders namens de EU maakte in april 2016 hebben de basis gelegd voor de onderhandelingen over het Compact. Ondertussen is al een aantal nieuwe EU projecten gestart, gericht op verbeterd grensbeheer en het scheppen van werkgelegenheid en hebben de Malinese autoriteiten deelgenomen aan een identificatiemissie om terugkeer te faciliteren.

Vraag 37

Welk deel van de inspanningen ten behoeve van migratiebestrijding wordt gebruikt ten behoeve van het wegnemen van de grondoorzaken van migratie?

Vraag 38

Klopt het dat de nadruk bij de migratie-inspanningen, blijkens de artikel 100-brief, ligt op de bestrijding van grondoorzaken van migratie? Hoe interpreteert het kabinet het bestrijden van de grondoorzaken concreet?

Vraag 39

Welke inspanningen in migratieverband hebben niet te maken met het bestrijden van grondoorzaken maar het bestrijden van migratie?

Antwoord 37, 38, 39

Aanpak van de migratieproblematiek in Mali vergt een brede, geïntegreerde inzet, zoals in de artikel -100 brief is betoogd. Deze richt zich op aanpak van de grondoorzaken van irreguliere migratie, capaciteitsopbouw op het gebied van migratiemanagement, bestrijding van mensensmokkel/-handel en het bevorderen van terugkeer en re-integratie. Nederland richt zich in Mali, met de bijdrage aan MINUSMA maar ook met het bilaterale OS-programma, vooral op het verminderen van onveiligheid en instabiliteit en het verbeteren van sociaaleconomische perspectieven. Een belangrijk deel van deze Nederlandse inzet is daarmee relevant voor de aanpak van grondoorzaken van irreguliere migratie. Juist in een veilige en stabiele omgeving waarin jonge mensen hun talenten kunnen ontwikkelen en voldoende verdienen om zichzelf en hun gezin te onderhouden, zal de kans dat zij kiezen voor irreguliere migratie afnemen. In de tabel bij vraag 22 is een overzicht opgenomen van de steun van Nederland en de EU voor Mali.

Vraag 40

Hoeveel meldingen van mensenrechtenschendingen door militairen en politiefunctionarissen die gelieerd zijn aan de Malinese overheid zijn er het afgelopen jaar geweest?

Vraag 41

Op welke manier wordt opgetreden tegen mensenrechtenschendingen door militairen en politiefunctionarissen die gelieerd zijn aan de Malinese overheid? Worden degenen die zich schuldig maken aan mensenrechtenschendingen daarvoor bestraft?

Antwoord 40, 41

De mensenrechtenafdeling van MINUSMA heeft, vanaf begin 2016 tot eind september 2016, 247 schendingen van mensenrechten gedocumenteerd. Dit aantal behelst schendingen gepleegd door de gewapende groepen en het Malinese leger. MINUSMA vindt het van belang dat de lokale bevolking schendingen van mensenrechten meldt en heeft hiertoe per regio in Mali telefoonnummers ingesteld om de melding zo laagdrempelig mogelijk te maken. MINUSMA dringt er bij de Malinese autoriteiten op aan om deze gerapporteerde schendingen te onderzoeken en de daders te vervolgen en te bestraffen. Sinds 14 april jl. vinden maandelijks bijeenkomsten plaats tussen MINUSMA en de Malinese autoriteiten, waaronder het Malinese Ministerie van Justitie om de gepleegde mensenrechtenschendingen te bespreken en te adresseren. Naar aanleiding van deze bijeenkomsten zijn inmiddels 12 onderzoeken naar mogelijke mensenrechtenschendingen gestart door het Ministerie van Justitie.

Vraag 44

Hoe rijmt het kabinet alle inspanningen ten behoeve van gender en vrouwenrechten met de essentie van de Nederlandse bijdrage aan de missie, namelijk het opzetten van een inlichtingencapaciteit?

Antwoord

Er is geen tegenstelling. De problematiek in Mali vraagt om een brede, geïntegreerde benadering gericht op de aanpak van grondoorzaken van het conflict, maar ook op het tegengaan van acute veiligheidsdreigingen. De nadruk van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA ligt op het militaire vlak. Gelet op de behoefte die bij aanvang van de missie in 2013 bij MINUSMA bestond, werd gekozen voor een bijdrage aan de inlichtingenketen van de missie. Naast de militaire bijdrage aan MINUSMA bestaat de Nederlandse inzet in Mali ook uit diplomatieke en ontwikkelingsinspanningen, waaronder inzet ten behoeve van gender.

Vraag 45

Hoe beoordeelt u de berichtgeving over het dubbelzinnige mandaat van MINUSMA en de grote spanning tussen het gebruik van geweld en volledige onpartijdigheid van de VN? Klopt het dat u afstand genomen heeft van de in het artikel aangehaalde militairen en deskundigen? Zo ja, waarom?

Vraag 46

Klopt het dat het mandaat weliswaar het gebruik van geweld toestaat, maar dat commandanten en eenheden worstelen met het begrip onpartijdigheid, met het risico dat militairen in het veld onduidelijke opdrachten krijgen, te meer daar de omgeving in Mali complex is? Hoe beoordeelt u het functioneren van MINUSMA in dit licht?

Antwoord 45, 46

Zoals op 25 november is gemeld in de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid van Dijk (SP) over het NRC-artikel «Militairen en experts: mandaat Mali dubbelzinnig», is het kabinet van oordeel dat het mandaat van MINUSMA duidelijk is. Dit geldt eveneens voor de Rules of Engagement, waarin de regels voor het gebruik van geweld zijn omschreven.

Vraag 47

Wat gebeurt er met de «actieve aandacht» die binnen de inlichtingenketen van MINUSMA en UNPOL wordt besteed aan de problematiek van mensensmokkel en irreguliere migratiestromen? Wordt er vervolgens iets mee gedaan en zo ja, door wie?

Antwoord

De All Sources Information Fusion Unit (ASIFU) heeft als gevolg van de inlichtingentaak in MINUSMA ook zicht op smokkelroutes en activiteiten in Mali. Bij de United Nations Police (UNPOL) begint de verzameling van informatie over georganiseerde criminaliteit, waaronder mensensmokkel, steeds meer vorm te krijgen. Informatie over mensensmokkel van zowel UNPOL als ASIFU wordt indien mogelijk verwerkt in rapportages. Dit bevordert de situational understanding in het missiegebied, zowel op het tactische niveau in de sectoren van MINUSMA in de noordelijke regio’s als op het niveau van de missieleiding in Bamako. Daarnaast heeft UNPOL een serious organzied crime unit om advies en trainingen te geven aan de Malinese veiligheidsdiensten.

Vraag 48

Wat is precies de status van de preambule van het mandaat van MINUSMA waarin het tegengaan van mensensmokkel en irreguliere migratie wordt genoemd? Hoe verhoudt zich dit tot de vijf genoemde prioritaire taken?

Antwoord

De preambule van een resolutie van de VN Veiligheidsraad is juridisch niet bindend, maar bevat een stevige politieke aanwijzing over de achtergrond en het doel van de resolutie. Ontwikkelingen die van belang zijn binnen de context waarin de missie opereert, zoals het tegengaan van irreguliere migratie en mensensmokkel in het geval van MINUSMA, worden in de preambule van het mandaat van de missie expliciet benoemd en daarmee wordt het belang daarvan erkend. Zij spelen een belangrijke rol bij de interpretatie van de taken van de operatie. De taken van de missie zijn vastgelegd in de operationele paragrafen van de resolutie. In het geval van MINUSMA zijn deze opgesomd in paragrafen 19 en 20 van VN Veiligheidsraad resolutie 2295. Binnen het huidige mandaat zijn de volgende vijf taken prioritair:

  • 1) ondersteunen van de Malinese partijen bij de uitvoering van het vredesakkoord, waaronder het herstel van staatsgezag, monitoren van het staakt-het-vuren en versterken van de veiligheidssector in Mali;

  • 2) herstel van publieke diensten en verzoening;

  • 3) bescherming van burgers en stabilisatie;

  • 4) verbeteren en beschermen van mensenrechten;

  • 5) beschermen van cultureel erfgoed.

Vraag 49

Waarom gaat u in het geheel niet in op het functioneren van MINUSMA en de effectiviteit van de Nederlandse bijdrage tot dusver? Bent u bereid per direct een tussentijdse evaluatie naar de Kamer te sturen, zoals eerder ook geschiedde ten behoeve van de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA vanaf eind 2015? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De artikel-100 brief van 7 okt. jl. over de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in 2017 gaat met inachtneming van het Toetsingskader in op de Nederlandse bijdrage en ook op het functioneren van MINUSMA. De eerstvolgende reguliere voortgangsrapportage over de Nederlandse bijdrage aan MINUMSA in 2017 zal ingaan op de voortgang van deze bijdrage en ook weer op het functioneren van MINUSMA in zijn geheel. Wij zien geen reden om dit aan te vullen met een tussentijdse evaluatie.

Vraag 50

Wie neemt de taken van de Duitse en Tsjechische special forces over nadat zij eind november/media december zijn vertrokken?

Antwoord

Tsjechische en Deense special forces hebben vanaf het voorjaar van 2016 tijdelijk een deel van de Nederlandse special forces in de Special Operations Land Task Group (SOLTG) in Mali vervangen. De Deense en Tsjechische eenheden vertrekken respectievelijk eind november en medio december 2016. Het kabinet heeft besloten om in 2017 de SOLTG te vervangen door een eenheid voor langeafstandverkenning, de Long Range Recce Patrol Task Group (LRRPTG).

Vraag 51

Kunt u aangeven in hoeverre Nederlandse special forces in Mali onder hun niveau werken?

Antwoord

De ervaringen van de afgelopen jaren met de Special Operations Land Task Group (SOLTG) hebben de waarde bewezen van een dergelijke robuuste verkenningscapaciteit. Binnen de VN is dit breed erkend. Daarbij leert de ervaring dat de inlichtingentaken in de omstandigheden in Mali geen specifieke special operations deskundigheid vereisen, en dat deze ook door andere eenheden kunnen worden uitgevoerd. Door de aflossing wordt de schaarse special forces capaciteit in staat gesteld zich door training en opleiding weer voor te bereiden op het volledige takenpakket.

Vraag 52

Wordt vastgehouden aan het «golden hour» voor medische evacuatie? Welke tijdsduur acht u acceptabel?

Vraag 56

Is het zogenaamde «golden hour» te allen tijde gegarandeerd?

Antwoord 52, 56

Bij elke operatie wordt in overleg met een Nederlandse medische planner in het gebied beoordeeld of het golden hour, ofwel traumazorg binnen een uur, haalbaar is. Mocht dit golden hour niet haalbaar zijn, dan is het uiteindelijk aan de Commandant der Strijdkrachten om te besluiten of de geplande operatie doorgang kan vinden.

Vraag 53

Kunt u nader specificeren welke «lichte infanterie-eenheden» de inlichtingentaken overnemen?

Antwoord

De eenheid voor langeafstandverkenning is samengesteld uit elementen van een zware wapens compagnie (D-cie) van de 11e luchtmobiele brigade en elementen van een Brigade Verkennings Eskadron. Deze elementen worden onder andere aangevuld met human intelligence, Unmanned Aerial Vehicle’s (UAV’s) en extra inlichtingencapaciteit. De nieuwe eenheid neemt bovendien onder andere een mortiereenheid mee om haar zelfverdedigingscapaciteit te vergroten.

Vraag 54

Welke activiteiten gaan de special forces nu uitvoeren?

Antwoord

De special forces voeren momenteel in Irak een trainingsmissie uit om de capaciteiten van Iraakse special forces eenheden op te bouwen. Over deze missie bent u geïnformeerd in de artikel 100-brieven en voortgangsrapportages over de Nederlandse inzet in de strijd tegen ISIS. Daarnaast zullen zij een oefen- en trainingsprogramma uitvoeren.

Vraag 55

Op basis waarvan doet u de uitspraak dat gevechtshelikopters niet meer nodig zijn voor bescherming? Kunt u dit toelichten?

Antwoord

Nederland heeft de Apache-gevechtshelikopters primair ingezet om inlichtingen te verzamelen ter versterking van de inlichtingenketen in MINUSMA. Daarnaast zijn de Apache helikopters ook ingezet voor escalatiedominantie van de Nederlandse militairen en van de missie in haar geheel. De inlichtingentaak van de Apache zal in 2017 worden overgenomen door de Unmanned Areal Vehicles (UAV’s) die een onderdeel vormen van de Duitse Intelligence, Surveilllance and Reconaissance (ISR) compagnie. De Nederlandse eenheid voor lange afstandverkenning is robuust genoeg uitgerust om zonder de ondersteuning van gevechtshelikopters te kunnen opereren. Deze eenheid krijgt meer en zwaarder materieel mee dan de Special Operations Land Task Group (SOLTG) bij aanvang van de missie in 2014.

Vraag 59

Wordt het gebied waarin de Nederlandse militairen kunnen opereren beperkt nu de helikopters worden teruggetrokken?

Antwoord

De aanwezigheid van medische evacuatiecapaciteit blijft een voorwaarde voor het optreden van de Nederlandse troepen. Nederland en de VN streven daarom onder andere naar een naadloze overdracht van de transporthelikopters voor de medische evacuatie taak. In dat geval wordt het operatiegebied van de Nederlandse militairen niet beperkt.

Vraag 61

Hoe zou u het karakter van de inlichtingen die gebruikt worden in deze VN-missie omschrijven? Om welke soort inlichtingen gaat het?

Antwoord

MINUSMA maakt gebruik van verschillende soorten inlichtingen. Zo zijn er bijvoorbeeld luchtfoto’s van helikopters en onbemande vliegtuigen, analyses van overblijfselen van bermbommen en analyses van open bronnen.

De All Sources Intelligence Fusion Unit (ASIFU) analyseert en integreert de gegevens uit de verschillende bronnen. De inlichtingen die ASIFU levert, zijn vooral bedoeld om de inzet van de capaciteiten van MINUSMA te kunnen plannen. Ze zijn gericht op de middellange termijn en komen tot stand door de integratie van de informatie van alle soorten beschikbare bronnen.

Vraag 62

Hoe vaak zijn Nederlandse militairen tot nu toe betrokken geweest bij gevechtsacties en/of in strijd geraakt met tegenstanders?

Vraag 71

Hoe waarschijnlijk is het dat Nederlandse militairen betrokken raken bij gevechtsacties?

Antwoord vraag 62, 71

Er zijn slechts enkele gevechtsacties geweest waar Nederlandse eenheden bij betrokken zijn geweest. Eenmaal heeft een Apache een raket afgeschoten. Daarnaast hebben gewapende groepen een patrouille met een mortier beschoten en is er een IED afgegaan. Er zijn in de omgeving van Nederlandse militairen ook enkele keren schoten gelost, maar daarbij is niet duidelijk geworden of de Nederlandse militairen het doel waren. De kans dat Nederlandse militairen opnieuw bij gevechtsacties betrokken raken, is niet bijzonder groot, maar kan niet worden uitgesloten. Wel is de VN regelmatig het doelwit van terroristische aanslagen.

Vraag 63

Klopt het dat de kracht en capaciteiten van terroristische organisaties in Mali zoals AQIM en al-Murabitun toenemen?

Antwoord

De kracht en capaciteiten van terroristische organisaties in Mali zijn toegenomen, vooral omdat zij intensiever samenwerken. De hernieuwde samenwerking tussen Al-Qaida in the Islamic Maghreb (AQIM) en al-Murabitun heeft geleid tot de aanslagen op door westerlingen bezochte hotels in Mali en Burkina Faso en een strandresort in Ivoorkust. Ook de aanslag op het MINUSMA-kamp in Gao van 31 mei jl. is het werk van deze groeperingen. Door de samenwerking tussen AQIM en al-Murabitun kan AQIM profiteren van de operationele capaciteiten van al-Murabitun terwijl al-Murabitun op haar beurt gebruik kan maken van de logistieke en financiële ondersteuning van AQIM.

Vraag 64

Wat zijn de concrete materiele gevolgen van de extra slijtage van het materieel? Waren de gevolgen van de extreme omstandigheden voor de slijtage – gezien de eerdere ervaringen in missies – niet te voorspellen? En zo nee, waarom niet?

Vraag 67

Kunt u nader ingaan op de extreme omstandigheden waarin het materieel sneller slijt dan elders? In hoeverre wordt het herstel van de basisgereedheid en de verbetering van inzetbaarheid van de krijgsmacht hierdoor vertraagd?

Antwoord vraag 64, 67

Operationele inzet leidt nagenoeg altijd tot meer slijtage. Omdat klimaat, weer, terrein en operationeel optreden per missie verschillen, is geen nauwkeurige voorspelling te doen. Op basis van beschikbare gegevens wordt wel een verwachting beschreven. Op basis van die verwachting wordt het instandhoudingsproces aangepast. Voor de missie MINUSMA was voorzien dat vooral de extreme temperatuur, het zware terrein en het optreden buiten gebaande wegen tot bovenmatige slijtage zouden leiden. Daarom is de capaciteit van de hersteleenheid vergroot en zijn bij aanvang van de Nederlandse inzet extra reserveonderdelen en materieel voor preventief onderhoud naar het missiegebied gebracht. Zo konden herstelwerkzaamheden worden verricht zonder dat dit de operationele capaciteit van de uitzendeenheid verminderde. Over de gehele linie heeft deze benadering gewerkt. Slechts de slijtage aan het voertuigtype de «MB 280 CDI» bleek aanmerkelijk groter dan verwacht. Daarop zijn uitgebreide technische inspecties en beproevingen in Mali en Nederland uitgevoerd om de kwetsbare onderdelen van het voertuig te kunnen versterken dan wel te vervangen. Hierdoor is ook de inzetbaarheid van dit voertuig op een acceptabel niveau gehouden.

Bij het toewijzen van reserveonderdelen krijgt materieel voor een missie altijd prioriteit boven het in Nederland gestationeerde materieel. De gevolgen van tekorten aan reserveonderdelen zijn daarom voornamelijk merkbaar voor het opleidings- en trainingsprogramma in Nederland. Door initiatieven om de grootste tekorten aan reservedelen weg te werken, is het de verwachting dat de inzetbaarheid de komende jaren weer het gewenste niveau zal bereiken.

Vraag 65

Beschikt de eenheid voor lange afstandsverkenning over voldoende beschermingsmiddelen tegen improvised explosive devices (IED's)?

Vraag 75

Worden er door MINUSMA extra maatregelen getroffen om de effecten van de steeds geavanceerder wordende Radio Controlled IED’s te verkleinen? Worden er extra EOD-activiteiten verricht? Zo ja, welke?

Antwoord vraag 65, 75

In MINUSMA staat elektronische bescherming (ECM) nog in de kinderschoenen. Een werkgroep van MINUSMA is bezig (beschermende) maatregelen te identificeren en te implementeren. Binnenkort worden nieuwe ECM-systemen in verschillende voertuigen aangebracht. Dit aantal is nog zeer bescheiden maar kan op korte termijn toenemen. De Nederlandse eenheid voor lange afstandsverkenning is uitgerust met de nieuwste configuratie Counter IED (fase 4-jammers) waarover Defensie beschikt. Deze configuratie biedt voldoende bescherming tegen bekende vormen van radio controlled IED’s. Daarnaast zijn de voertuigen uitgerust met aanvullende «bepantsering» om de gevolgen voor de inzittenden zoveel mogelijk te beperken indien het voertuig wordt geraakt door een IED. Daarnaast verplaatst de eenheid zich zoveel mogelijk door het open terrein om IED’s te ontwijken.

Vraag 66

Bent u bereid, in het licht van de steeds sterker wordende en slimmer opererende jihadisten, te pleiten voor verruiming van het mandaat van MINUSMA om deze terroristen keihard aan te kunnen pakken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De VN-missie in Mali opereert in complexe omstandigheden. De terroristische aanslagen in Mali op VN-militairen hebben ertoe geleid dat MINUSMA de meest dodelijke VN-missie is die thans wordt uitgevoerd. Het is daarom van groot belang dat de missie in staat is om, indien noodzakelijk, proactief en robuust op te kunnen treden, in het bijzonder tegen terroristen die de bevolking, VN-militairen en of het mandaat van de missie bedreigen. Bij de verlenging van het mandaat op 29 juni jl. (VN-resolutie 2295) heeft de VN daarom onderstreept dat MINUSMA over voldoende middelen moet beschikken om het mandaat te kunnen uitvoeren. Het troepenplafond van de missie is met 2.500 militairen verhoogd tot 13.289 militairen en maximaal 1.920 politiefunctionarissen. Ook roept de VN lidstaten op om goed getrainde troepen en hoogwaardige capaciteiten aan de missie beschikbaar te stellen. Nederland ondersteunt deze oproep en vraagt hier in internationaal verband nadrukkelijk aandacht voor. Dit is onder andere gebeurd tijdens de ministeriële bijeenkomst over Mali tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 23 sept jl. en tijdens de door Frankrijk georganiseerde conferentie over de modernisering van VN-missies op 26 en 27 oktober jl. in Parijs. MINUSMA heeft nadrukkelijk geen antiterrorisme mandaat. De Franse operatie Barkhane is door de VN gemandateerd om in Mali en de bredere Sahel-regio proactief tegen terroristen op te treden.

Vraag 68

In hoeverre zal de verdere integratie van de «All Sources Information Fusion Unit» (ASIFU) in de structuur van MINUSMA effect hebben op het behoud van operationele inlichtingen en de kwaliteit en betrouwbaarheid van deze inlichtingen?

Antwoord

Met de partnerlanden en de VN is afgesproken dat de inlichtingencapaciteit in het hoofdkwartier van ASIFU gefaseerd zal overgaan naar de staf van de Force Commander van MINUSMA, specifiek in zijn stafafdeling inlichtingen. Dit proces start op 1 januari 2017 en moet op 1 januari 2018 zijn voltooid. De VN erkent dat de specifieke kwaliteit van ASIFU, te weten operationele inlichtingen, behouden moet worden en dat is ook in die nieuwe organisatie opgenomen. Iedere stap in het proces zal door de deelnemende landen steeds aan de juridische mogelijkheden en beperkingen moeten worden getoetst. Pas als na 1 januari 2018 de nieuwe organisatie staat en enige maanden heeft gefunctioneerd, kan worden beoordeeld of met de volledige integratie van ASIFU de kernkwaliteit behouden is gebleven.

Vraag 69

Verwacht het kabinet dat de toename van de capaciteiten van terroristische organisaties in de regio en de toenemende samenwerking tussen deze organisaties zal leiden tot een verhoogd risico van aanslagen?

Antwoord

In Mali zelf is nog altijd sprake van een aanhoudende terroristische dreiging. De verwachting is dat deze dreiging aan blijft houden. De toenemende samenwerking tussen terroristische organisaties heeft daarnaast geleid tot een verhoogde terroristische dreiging in de regio. De samenwerking tussen AQIM en al-Murabitun heeft geleid tot een toegenomen aantal aanslagen gericht tegen westerlingen in Mali en de regio. Bij al deze aanvallen zijn 36 westerlingen om het leven gekomen. Aangezien ook de al-Sahraoui strijdgroep de afgelopen maanden aanslagen heeft gepleegd in de buurlanden Niger en Burkina Faso, is de verwachting dat de dreiging uitgaande van terroristische organisaties uit Mali in de regio blijft aanhouden.

Vraag 72

Met hoeveel extra personeel en met welke wapensystemen zal de eenheid voor langeafstandsverkenning worden uitgerust om ervoor te zorgen dat deze voldoende in staat is zichzelf te beschermen en alle opdrachten uit te voeren?

Antwoord

De eenheid voor langeafstandverkenning die binnenkort de SOLTG aflost, bestaat uit 182 militairen. De SOLTG bestaat momenteel uit 79 militairen. De nieuwe eenheid is dus groter en neemt onder andere een mortiereenheid mee om haar zelfverdedigingscapaciteit te vergroten.

Vraag 73

Welke maatregelen gaat u nemen of zou u kunnen gaan nemen om de aanzienlijke uitzenddruk bij vooral logistiek personeel op te vangen?

Antwoord

De uitzenddruk bij het personeel, waaronder logistiek personeel en andere schaarse categorieën, is tot nu toe aanvaardbaar. De uitzendnorm 1:2 (de zogenaamde uitzendbescherming) wordt gehandhaafd en de verwachting is dat daaraan ook in de toekomst kan worden voldaan. Daarnaast wordt bij het vullen van individuele staffuncties bij internationale hoofdkwartieren waar mogelijk rekening gehouden met de schaarste in bepaalde categorieën personeel, om de extra belasting voor deze categorieën te beperken.

Vraag 74

Welke beperkingen resteren er nog nu met de interim-oplossing de 13e lichte brigade zijn gereedstellingsprogramma zo goed als mogelijk kan realiseren?

Antwoord

Voor de missie in Mali is onder andere de Mercedes Benz 280CDi (MB 280 CDi) naar Mali overgebracht. Dit type voertuig is eigenlijk bestemd voor de 13e Lichte Brigade. Deze herschikking van middelen heeft tot gevolg dat het Commando Landstrijdkrachten niet aan alle eigen behoeften en alle opleidings- en trainingsbehoeften kan voldoen. Er moeten daarom prioriteiten worden gesteld. Pas wanneer de missie in Mali wordt beëindigd, komen de voertuigen na onderhoud en eventueel revisie weer ter beschikking voor het Commando Landstrijdkrachten.

Vraag 76

Bij welke «andere operaties» kunnen geen kleine onbemande vliegtuigen worden ingezet door de inzet in Mali?

Vraag 77

Kunt u concreet aangeven hoe groot het capaciteitstekort van kleine onbemande vliegtuigen?

Antwoord 76, 77

De kleine onbemande vliegtuigen ondergaan momenteel een opwaarderingsprogramma bij de leverancier in de Verenigde Staten. Gedurende dit programma blijven acht systemen beschikbaar voor Defensie. Deze zullen later worden opgewaardeerd. Van de acht beschikbare systemen worden er thans twee gebruikt in de missie in Mali en twee voor de inzet van de Advise & Assist teams in de strijd tegen ISIS in Irak. De overige vier systemen zijn beschikbaar voor opleiding, training, gegarandeerde capaciteiten ten behoeve van nationale inzet, gereedstelling en operaties. Naar verwachting zijn alle systemen vanaf midden 2017 weer beschikbaar. Tot die tijd prioriteert Defensie het gebruik van de vier systemen. Dit geldt ook voor (toekomstige) operaties. Bij het verdelen van schaarse capaciteit, waaronder onbemande verkenningsvliegtuigen, wordt een afweging gemaakt om ervoor te zorgen dat de capaciteit wordt ingezet waar deze het meest noodzakelijk is of waar deze het meeste effect sorteert. De aanwezigheid van verkenningsmiddelen van andere deelnemende landen wordt hierbij ook meegewogen.

Vraag 78

Kunt u (in tabelvorm) een overzicht geven van alle kosten van deze missie en alle kosten die aan deze missie zijn gerelateerd die uit het Budget Internationale Veiligheid (BIV) gefinancierd worden sinds de aanvang van deze missie?

Antwoord

Hieronder vindt u een uitsplitsing van de gerealiseerde uitgaven aan de missie MINUSMA in 2013, 2014 en 2015. Voor 2016 is de definitieve realisatie nog niet bekend.

in miljoen euro

2013

2014

2015

Persoonsgebonden uitgaven

2,6

5,1

Onderhoud wapensystemen

6,1

10,0

Transport

0,1

9,2

11,7

Uitzendtoelagen

0,1

23,8

26,7

Infrastructuur (bouw en huur)

25,2

5,3

Onderhoud infrastructuur

0,0

1,6

3,1

Communicatiemiddelen

3,9

3,7

Voeding

0,0

2,3

2,0

Munitie

8,3

4,8

Overig waar onder: opleidingen, inhuur van tolken, diverse materiele uitgaven en brandstof

0,0

4,8

6,6

Totaal

0,2

87,7

78,9

Vraag 79

Wordt Defensie snel en volledig vanuit het BIV gecompenseerd voor de snellere slijtage van materieel in de extreme omstandigheden? Wordt er, na de kritiek van de Rekenkamer in het verantwoordingsonderzoek 2015 bij het Ministerie van Defensie, enige voortgang geboekt in het eenvoudiger maken van de verrekening die met het BIV moet plaatsvinden, wanneer Defensie extra uitgaven heeft gedaan voor het uitvoeren van missies?

Antwoord

De uitgaven van Defensie aan het herstel van materiaal dat sneller slijt door inzet onder extreme omstandigheden worden steeds sneller gecompenseerd. In de regel worden de defensieonderdelen nu maandelijks gecompenseerd vanuit het BIV. De defensieonderdelen zijn hierdoor beter in staat te plannen.

Vraag 80

Worden de uitzendtermijnen ook in acht genomen?

Antwoord

Ja. Defensie hanteert, afhankelijk van de eenheid, als uitzendtermijn vier of zes maanden plus twee weken voor overdracht. Er zijn de afgelopen rotaties geen overschrijdingen van deze periode geweest.

Vraag 81

Zijn er middelen opgenomen ten behoeve van de voor- en tijdens zorg opgenomen? En zo ja, wat is de omvang van de middelen?

Antwoord

In de missieraming is ongeveer 700.000 euro opgenomen voor nazorg en thuisfrontzorg. Het pakket zorg voorafgaand, tijdens en na de uitzending is verder afhankelijk van de behoefte van de uitgezonden militair en wordt uit verschillende middelen gefinancierd, zowel uit de missieraming (bijvoorbeeld de post medische kosten) als uit de algemene defensiebegroting.

Vraag 82

Wat is de huidige (resterende) omvang van de bestaande voorziening voor nazorg in het BIV?

Antwoord

Er is jaarlijks 10 miljoen euro voor nazorg beschikbaar in het BIV. Dit naast de (na)zorg die wordt geraamd voor de missies.

Naar boven