29 515 Aanpak regeldruk en administratieve lasten

Nr. 372 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2015

Hierbij sturen wij u de najaarsrapportage regeldruk, zoals aangekondigd in de voorjaarsrapportage regeldruk van 11 juni 2015 (Kamerstuk 29 515, nr. 361).

In deze brief komt de voortgang van het programma «Goed geregeld: een verantwoorde vermindering van regeldruk 2012–2017» (Kamerstuk 29 362, nr. 212) aan de orde.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Najaarsrapportage regeldruk

1. Inleiding

Het kabinet wil meer ruimte geven aan vernieuwing, innovatie en maatschappelijke initiatieven. Daar waar regels tot onnodig hoge kosten leiden of veelbelovende initiatieven belemmeren, moeten deze zoveel mogelijk worden weggenomen.

Ook de uitvoering en het toezicht op regels zijn van grote invloed op de regeldruk die bedrijven, burgers en professionals ervaren. De betrokkenheid van (mede-)overheden, toezichthouders, uitvoeringsorganisaties en doelgroepen blijft daarom onverminderd van belang om regeldruk echt merkbaar te verminderen.

Het kabinet werkt aan de hand van zes sporen aan het verminderen van regeldruk en het creëren van meer ruimte voor bedrijven, burgers en professionals:

  • 1. Minder regeldruk door het verbeteren van de wetgevingskwaliteit;

  • 2. Structurele verlaging van de regeldruk voor bedrijven, burgers en professionals met € 2,5 miljard in de periode 2012–2017;

  • 3. Merkbare regeldrukvermindering met de maatwerkaanpak;

  • 4. Slimmer, beter en efficiënter toezicht;

  • 5. Minder regeldruk door samenwerking met gemeenten en Europa;

  • 6. Betere (digitale) dienstverlening.

Deze brief beschrijft de voortgang rond deze actielijnen. Ook gaat de brief in op de zelfevaluatie van Actal en de toezeggingen die tijdens het Algemeen Overleg Ondernemen en Bedrijfsfinanciering van 30 september (Kamerstuk 31 311, nr. 161) door de Minister van Economische Zaken zijn gedaan.

2. Minder regeldruk door betere wetgevingskwaliteit

Meer ruimte voor vernieuwing en innovatie

In de brief «Ruimte voor vernieuwing door toekomstbestendige regelgeving» van 20 juli 2015 hebben de Ministers van Economische Zaken, Veiligheid en Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangekondigd om in samenwerking met de andere ministeries te werken aan het structureel verbeteren van de toekomstbestendigheid van wet- en regelgeving1. Met deze aanpak willen we meer ruimte creëren voor innovatie, bijvoorbeeld door experimenteerbepalingen in regelgeving en het «right to challenge». Hiermee krijgen burgers, bedrijven en instellingen meer mogelijkheden om alternatieven voor bestaande regelgeving te bedenken die meer ruimte bieden voor vernieuwing of leiden tot minder regeldruk.

Ook werken we aan verbetering van de wetgevingskwaliteit, bijvoorbeeld door het zorgen voor een open en digitaal wetgevingsproces met participatie van belanghebbenden en het beter leren van de uitvoering van wetgeving. Voor het kerstreces zullen we uw Kamer separaat over de follow-up van deze acties informeren.

Toekomstbestendige wetgeving in het onderwijs

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zet de komende jaren extra in op de kwaliteit van de onderwijswetgeving. Onderdeel daarvan is het totstand brengen van een algemene onderwijswet, waarin onderwerpen die meerdere onderwijssectoren aangaan zoveel mogelijk worden gebundeld. Dit leidt tot wetgeving die voor scholen inzichtelijker is en draagt ook bij aan een goede aansluiting tussen de onderwijssectoren. Per thema wordt, vanuit het perspectief van de gebruiker (bestuurders, schoolleiders, leraren, ouders, leerlingen of studenten), nagegaan of dit het beste geregeld kan worden in de algemene onderwijswet, de sectorwetten of andere onderwijswetgeving.

Internetconsultatie

Het kabinet werkt aan grotere toepassing van internetconsultatie. Hiermee wordt het voor burgers, bedrijven en instellingen gemakkelijker om op voorgenomen wet- en regelgeving te reageren wat de wetgevingskwaliteit ten goede komt. In 2015 heeft de stijgende lijn van het aantal consultaties op www.internetconsultatie.nl doorgezet. Sinds 1 januari 2015 hebben 130 internetconsultaties plaatsgevonden ten opzichte van 113 in dezelfde periode vorig jaar2.

Actal-zelfevaluatie

Actal is ingesteld als tijdelijk adviescollege voor de verinnerlijking van het regeldrukbeleid bij de departementen. Conform de voorschriften vanuit de Kaderwet adviescolleges heeft Actal dit voorjaar het eigen functioneren in de periode 2011–2014 geëvalueerd. Hiervoor heeft Actal een evaluatiecommissie ingesteld. De evaluatiecommissie stelt in haar rapport dat de ex ante toetsing van regeldrukeffecten van nieuwe wetsvoorstellen door Actal in de regel positief wordt beoordeeld. Minder eensgezindheid is er volgens het rapport over de meerwaarde van de strategische advisering. Zo plaatsen verschillende departementen kanttekeningen bij de totstandkoming en praktische toepasbaarheid van de ongevraagde adviezen, terwijl het bedrijfsleven juist waardering heeft voor adviezen op basis van signalen uit het veld. Volgens de evaluatiecommissie zijn zowel de Kamerleden als het bedrijfsleven positiever over het vorige mandaat van Actal, dat zich volledig richtte op ex ante toetsing van wetsvoorstellen.

Het kabinet heeft kennis genomen van de visie van de verschillende stakeholders op de rol en taakvervulling van Actal en neemt deze mee bij haar beleidsevaluatie die voor dit najaar is aangekondigd3. Deze beleidsevaluatie moet de basis vormen voor een besluit over de toekomst van Actal. Een dergelijke beleidsevaluatie vergt naast een inventarisatie van de opvattingen van stakeholders ook een feitenonderzoek naar de impact van de toetsing en advisering door Actal op het regeringsbeleid. Ten behoeve hiervan zal een groot deel van de adviezen en toetsen van Actal nader worden bekeken. De beleidsevaluatie zal nog voor het eind van 2015 worden afgerond, waarna in het voorjaar van 2016 een besluit over de toekomst van Actal kan worden genomen.

Audit van de regeldrukaanpak

Tijdens het Algemeen Overleg Ondernemen en Bedrijfsfinanciering van 30 september 2015 (Kamerstuk 31 311, nr. 161) heeft de Minister van Economische Zaken toegezegd in te gaan op het Actal-rapport «Scherp op Regeldruk». In deze audit staat de kwaliteit van de departementale registratie van de regeldrukeffecten van voorstellen van wet- en regelgeving centraal. Zoals in de voorjaarsrapportage van eerder dit jaar gemeld, concludeert Actal dat de registratie van regeldrukeffecten is verbeterd, maar nog beter zou moeten4.

In reactie hierop heeft het kabinet verschillende acties ondernomen om de verinnerlijking van de regeldrukaanpak te versterken. Zo is begin oktober een praktische, digitale handleiding voor beleidsambtenaren beschikbaar gekomen om bedrijfseffecten beter in kaart te brengen. Ook heeft de Minister van Economische Zaken binnen het kabinet extra aandacht gevraagd voor de registratie van deze effecten. In haar audit wijst Actal ook nog op de wenselijkheid van het beter in kaart brengen van eenmalige veranderkosten en inhoudelijke nalevingskosten met een Europese oorsprong. Inmiddels heeft de Minister van Economische Zaken toegezegd om deze kosten vanaf 2016 in de voortgangsrapportages regeldruk systematisch in beeld te brengen. De aanbeveling om een controlemechanisme in te richten om de ex ante toetsing van alle voorstellen van wet- en regelgeving op regeldrukeffecten te borgen, neemt het kabinet mee in de lopende beleidsevaluatie van Actal.

3. Voortgang € 2,5 miljard minder regeldruk in de periode 2012–2017

Op dit moment heeft het kabinet voor € 2,30 miljard aan maatregelen voor regeldrukvermindering in kaart gebracht, een teruggang van bijna € 70 miljoen ten opzichte van de stand van een half jaar geleden.

De daling is met name het gevolg van het wegvallen van een geplande reductie van € 100 miljoen in het bouwdomein die door aanpassing van het wetsontwerp Kwaliteitsborging bouw is omgeslagen in een regeldruktoename van € 75 miljoen. De verschuiving is met name het gevolg van de indertijd optimistisch geraamde effecten van het wetsvoorstel «kwaliteitsborging voor het bouwen». De gerealiseerde vermindering van de bestuurlijke lastendruk wordt in de regeldrukberekeningen niet meegenomen, terwijl de introductie van het private stelsel onvoorziene nalevingskosten met zich brengt. Over het wetsvoorstel heeft uitgebreid overleg plaatsgevonden met de geledingen in de bouwsector en ook heeft het wetsvoorstel ter openbare consultatie voorgelegen. Hieruit zijn geen overwegende bezwaren naar voren gekomen. Verder zorgt de implementatie van de Common Reporting Standardrichtlijn, die nieuwe rapportageverplichtingen voor financiële instellingen voorschrijft, ook voor een extra regeldruktoename van € 30 miljoen.

Naast deze tegenvallers is ook nog een aantal nieuwe, substantiële reducties in kaart gebracht, zoals de invoering van de digitale zorgpolis (€ 45 miljoen) en de vooringevulde online aangifte inkomstenbelasting (€ 37 miljoen).

Door de teruggang in het cijferbeeld staat het behalen van de € 2,5 miljard doelstelling onder druk. Het kabinet heeft daarom acties in gang gezet om weer op koers te raken. Zo is er een extra, kabinetsbrede inventarisatie naar nieuwe regeldrukverminderende voorstellen gestart. Begin 2016 komen de resultaten hiervan beschikbaar die in de voorjaarsrapportage zullen worden verwerkt.

Overigens is de realisatie van de doelstelling wel ietwat toegenomen. Van de genoemde plannen is per 1 oktober € 1,40 miljard gerealiseerd (€ 814 voor bedrijven en € 592 voor burgers en professionals). Dit is een toename van ruim € 50 miljoen ten opzichte van de vorige rapportage een half jaar geleden (Kamerstuk 29 515, nr. 361).

4. Merkbaar minder regeldruk door de maatwerkaanpak

Met de maatwerkaanpak geeft het kabinet een extra impuls aan merkbare regeldrukvermindering. Juist in deze aanpak staat het gezichtspunt van de doelgroep centraal en werken in samenwerking met betrokken (mede-)overheden, toezichthouders en uitvoeringsorganisaties gericht aan oplossingen.

Bij alle maatwerkaanpakken is er het afgelopen half jaar voortgang geboekt (zie bijlage 2 voor een overzicht5). Hieronder lichten we er een aantal uit.

Zo heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken op 28 april 2015 het actieplan van de maatwerkaanpak agrofood naar de Kamer gestuurd (bijlage bij Kamerstuk 29 515, nr. 360). Ondernemers in de agrofoodsector hebben 110 knelpunten ingebracht. In 2014 zijn verschillende thematische platformbijeenkomsten met het bedrijfsleven gehouden om de knelpunten nader te analyseren. Nadere selectie en clustering leidden tot 29 knelpunten. Het gaat om knelpunten binnen de thema’s: mest, gewasbescherming, diergezondheid en -welzijn, jaarlijkse opgave landbouw, milieu, internationale handel en bedrijfscontroles. Voor 23 knelpunten is binnen afzienbare periode een oplossing te verwachten. Voor de overige 6 punten ligt een oplossing op korte termijn niet voor de hand, omdat de (Europese) regelgeving geen (verdere) uitzonderingen toestaat. Momenteel is het Ministerie van Economische Zaken bezig om de knelpunten op te lossen. De eerste resultaten zijn hiervan al zichtbaar (zie tekstbox).

Regeldruk voor schapenhouders en melkveehouders verminderd

Naar de mening van schapenhouders en melkveehouders die hun dieren uitweiden of inscharen en uitscharen bij een ander (melkvee)bedrijf, zijn zij wettelijk verplicht een wasplaats voor transportmiddelen te gebruiken buiten het erf. Volgens de sector is hier sprake van onnodige regeldruk. Op verzoek van LTO Nederland is EZ er overleg gevoerd om na te gaan of dit noodzakelijk is. De uitkomst van dit overleg is dat reiniging van transportmiddelen op een wasplaats buiten het erf niet nodig is als de veewagen niet op erf komt. Bij inscharen worden de schapen meestal rechtstreeks naar het weiland van de melkveehouder gebracht zonder het erf aan te doen. Ook een schapenhouder die schapen uitweidt op een perceel dat tijdelijk tot zijn unieke bedrijfsnummer (UBN) wordt gerekend, is niet verplicht een wasplaats te gebruiken.

Op 16 juli jl heeft Actal in het kader van de maatwerkaanpak life sciences and health een rapport en advies uitgebracht naar belemmeringen voor innovatie in de subsector voor medische hulpmiddelen en hoe hiermee om te gaan. Actal stelt hierin dat bedrijven meestal kiezen voor het tot stand brengen van incrementele innovaties («me too innovaties») en dat radicale innovaties, vanwege de ervaren regeldruk, veelal uitblijven. Er is volgens Actal winst te behalen door het functioneren van de voorlichting over wet- en regelgeving aan startende bedrijven te verbeteren en de doorlooptijden van beoordelingen van nieuwe hulpmiddelen te verkorten. Ook het vereenvoudigen van het innovatie-instrumentarium en een ruimere invoering van het stelsel van voorwaardelijke toelating van medische hulpmiddelen dragen volgens Actal bij aan een lagere regeldruk. Tenslotte beveelt Actal actieve beïnvloeding in Europa aan, aangezien veel van de wet- en regelgeving in de medtech sector een Europese oorsprong kent.

Naast het onderzoek naar de medtechsector heeft Actal op verzoek van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 12 augustus jl. een advies over de regeldruk in de geneesmiddelensector uitgebracht. Hierin adviseert Actal om regelingen te vereenvoudigen rondom het melden van problemen met geneesmiddelen en het evalueren van risicomanagementplannen. Ook doet Actal een aantal specifieke aanbevelingen per onderdeel van de innovatieketen (preklinisch onderzoek, klinisch onderzoek, registratie).

Daarnaast heeft Actal een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om de regeldruk voor bedrijven te verlagen bij het toelatingsproces van nieuwe geneesmiddelen tot het verzekerde pakket van de Zorgverzekeringswet. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport komt begin 2016 met een standpunt op dat advies en de hierboven genoemde adviezen.

In het voorjaar van 2015 deed het Actiecomité Het Roer Moet Om de oproep om onnodige bureaucratie in de huisartsenzorg terug te dringen. Samen met andere partijen als Zorgverzekeraars Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit is het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport deze zomer aan de slag gegaan om gezamenlijk tot een substantiële vermindering van de regeldruk te komen. Aanleiding voor de aanpak was het gedeelde inzicht dat registratie ten behoeve van goede zorg aan de patiënt onvermijdelijk is, maar dat de administratieve belasting voor de huisartsen te groot was geworden. De huisartsen hebben geïnventariseerd waar voor hen de grootste knelpunten lagen op het gebied van formulieren en registraties. Vanuit een gemeenschappelijke visie op waar regels al dan niet nodig zijn is de regeldruk aangepakt. Enkele concrete resultaten zijn het vervallen van formulieren bij het voorschrijven van medicatie om te stoppen met roken, verbandmiddelen en dieetvoeding. Ook verdwijnen onnodige dubbele verwijzingen en machtigingen, bijvoorbeeld in het voorschrijven van incontinentiemateriaal. De nieuwe werkwijze wordt per 1 januari 2016 ingevoerd. De partijen blijven doorwerken aan een verdere vermindering van de regeldruk, bijvoorbeeld in het declaratieverkeer. Verder blijft het standaardiseren van die formulieren die nodig blijven van groot belang.

Met deze nieuwe acties om de regeldruk voor huisartsen te verminderen, kent de maatwerkaanpak zorg naast de aanpak voor de langdurige zorg nu ook een stevig traject voor de curatieve zorg. Het huisartsentraject wordt daarbij doorgezet en verbreed. Zo is aan de zorgverzekeraars gevraagd om een ambitieus plan om hun formulieren zo te standaardiseren dat voor zorgverleners de administratieve last substantieel wordt verminderd. Zorgverzekeraars Nederland heeft een kick-offbijeenkomst georganiseerd met partijen uit andere delen van de eerstelijnszorg om te bezien of een proces zoals in gang is gezet bij de huisartsen ook uitkomst kan bieden voor andere partijen in de eerstelijn.

Op 7 juli heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het actieplan kinderopvang naar de Kamer heeft gestuurd6. Hierin zijn de knelpunten op basis van de ervaren regeldruk geprioriteerd en in vier categorieën ingedeeld, variërend van categorie I (prioriteiten) tot categorie IV (posterioriteiten). De prioritaire knelpunten in categorie I worden in de periode 2015–2017 opgepakt. Voorbeelden hiervan betreffen de regels rondom risico-inventarisaties, de inspecties door de GGD en de aanvraagprocedure in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP). Het oplossen van deze knelpunten draagt bij aan merkbare regeldrukvermindering in de kinderopvangsector. De uitvoering van het actieplan is op dit moment in volle gang en moet uiterlijk in 2017 tot concrete resultaten leiden.

In de maatwerkaanpak chemie werken departementen, vergunningverleners, toezichthouders, handhavers, bedrijven en brancheorganisaties samen aan betere regelgeving en slimmere uitvoering van wet- en regelgeving. Zo ervaren bedrijven in deze sector onder meer inefficiëntie in het proces van vergunningverlening, handhaving en toezicht. Ook hebben ze soms te maken met verschillen in uitleg en toepassing van wet- en regelgeving door verschillende betrokken overheidspartijen. Het wegnemen van deze onduidelijkheid is een van de acties die binnen deze maatwerkaanpak wordt opgepakt. Een overzicht van de acties is bijgevoegd bij deze rapportage7.

Reacties bedrijfsleven maatwerkaanpak chemie

«Het bijzondere aan de maatwerkaanpak chemie is dat diensten die voor het beleid, de uitvoering en het toezicht verantwoordelijk zijn samen met ons op zoek gaan naar vermindering van de regeldruk. Dat gaat in een constructieve sfeer. Elk van de partijen benadert dit proces vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid en zijn eigen belevingswereld en daardoor blijft het een subtiel zoekproces om substantiële verbeteringen te bereiken. Ik ben ervan overtuigd dat een specifiek op onze industrie gerichte aanpak, zoals de maatwerkaanpak, een optimale weg is om de regeldruk te beteugelen.»

Colette Alma, directeur VNCI (Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie)

«Het multi stakeholder overleg in de maatwerkaanpak waardeert de NRK om meerdere redenen. Het levert open en constructief overleg tussen alle belanghebbenden gericht op integrale oplossingen waar bedrijven mee zijn geholpen. De NRK-bedrijven zijn voor 95% MKB-bedrijven die gebaat zijn bij concrete, toepasbare aanwijzingen. Daarom is het opstellen van erkende milieumaatregelen zo belangrijk. Door kennis te delen wordt efficiency bereikt. We willen inspecties deels via het Ondernemingsdossier uitvoeren, afgestemd op het risicoprofiel van bedrijven. Het werken op basis van vertrouwen en transparantie zien we ook terug in de actie om het proces van vergunningverlening en naleving te stroomlijnen. Deze acties dragen direct bij aan het verlagen van de regel- en lastendruk. De vrijkomende energie kan nuttig ingezet worden in productontwikkeling en groei van de bedrijven.»

Erik de Ruijter, directeur beleid en advies NRK (De Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie)

Met het opleveren van lijsten van knelpunten in vrijwel alle sectoren is de maatwerkaanpak in de cruciale uitvoerende fase beland. Juist in deze fase is het commitment van alle betrokken partijen van belang om te kunnen doorpakken en creatieve oplossingen te vinden voor de geconstateerde problemen. Het kabinet gaat in deze fase daarom nog nadrukkelijker sturen op de voortgang, zodat bedrijven, burgers en professionals de vermindering van regeldruk daadwerkelijk gaan merken.

5. Beter, slimmer en efficiënter toezicht

Toezichttafels

In de najaarsrapportage regeldruk van december 2014 heeft het kabinet toezichttafels aangekondigd in vijf sectoren: chemie, logistiek, gastvrijheid, banken en verzekeringen en het uitzendwezen8. Doel hiervan is om tot pragmatische oplossingen voor toezichtslasten te komen, betere afstemming tussen toezichthouders en vernieuwing van toezichtarrangementen die rekening houden met risico’s en verantwoordelijkheden van publieke en private partijen. De meerwaarde van dit traject is dat het aan bedrijven én de overheid de vraag stelt wat op het gebied van toezicht beter, slimmer of efficiënter geregeld kan worden.

We zijn dit jaar in een eerste ronde gestart met toezichttafels in de sectoren chemie en logistiek. Ook is er inmiddels een toezichttafel in de gastvrijheidssector afgerond. Daarnaast lopen er gesprekken over mogelijke verbeteringen in het toezicht op de financiële sector en de uitzendbranche. Of een toezichttafel ook in deze sectoren opportuun is, wordt op dit moment door betrokken bedrijfsleven, toezichthouders en departementen nader bezien.

Dat de aanpak met toezichttafels werkt, blijkt uit de resultaten. Zowel binnen de maatwerkaanpak chemie als bij de toezichttafel chemie is de wens uitgesproken om de risicogestuurde aanpak voor BRZO (Besluit Risico’s Zware Ongevallen)-bedrijven verder te ontwikkelen. Dit houdt in dat bij de planning van de inspecties rekening gehouden wordt met het risicoprofiel van de bedrijven, zodat het toezicht voor bedrijven die goed presteren qua naleving en veiligheidscultuur minder belastend wordt. Behalve erkenning voor goed presterende bedrijven heeft dit ook een stimulerend effect op andere bedrijven. De vormgeving en verdere uitwerking pakken we op binnen de bestaande beleidskaders van het samenwerkingsprogramma BRZO+. Dat programma regelt de uniforme en integrale aanpak van VTH(vergunningverlening, toezicht en handhaving)-taken op het gebied van interne en externe veiligheid met als doel zware ongevallen bij alle BRZO-bedrijven te voorkomen. BRZO+ is een samenwerkingsprogramma van Inspectie SZW, BRZO-omgevingsdiensten, Veiligheidsregio’s, Waterkwaliteitsbeheerders, Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en het Openbaar Ministerie.

Daarnaast nemen de toezichthouders gezamenlijk het initiatief om een mechanisme te creëren voor directe en continue feedback over inspecties door alle ruim 400 bedrijven die onder het BRZO vallen. Deze informatie kan inspecties nuttige aanknopingspunten bieden om hun werkwijze door te ontwikkelen en waar nodig te verbeteren. Bij succes is uitrol naar andere sectoren mogelijk.

«De toezichttafel chemie opent de weg om samen met toezichthouders en beleidsmakers te zoeken naar mogelijkheden om de veiligheid in de chemische sector verder te verbeteren door gepassioneerd te zoeken naar slimmer, beter en effectiever toezicht. Samenwerken aan een veilige chemische sector waar bedrijven verantwoordelijkheid willen nemen om veilig te werken en waarbij de overheid een goede bedrijfsvoering stimuleert en ondersteunt.»

Theo Olijve, directeur Odfjell

In de logistiek werken we eveneens aan een vorm van overheidstoezicht dat rekening houdt met het naleefgedrag van bedrijven. Hiertoe hebben de ILT, Inspectie SZW en de NVWA op 9 november tijdens de derde en afrondende toezichttafel een gezamenlijke toezichtvisie gepresenteerd. Hierbij is o.a. afgesproken om in de toekomst zogenaamde deelsectordagen te organiseren, waarbij toezichthouders en bedrijven de mogelijkheid krijgen om elkaar feedback te geven. Doel hiervan is het identificeren van voorbeelden van goed naleefgedrag en het wegnemen van onnodige toezichtlasten. Ook is afgesproken om het gebruik van certificaten als middel voor de borging van naleving van wet- en regelgeving verder te verkennen. Het bedrijfsleven gaat daarbij concrete invulling geven aan de voorwaarden waaraan deze certificaten moeten voldoen. Tenslotte hebben toezichthouders aangegeven de mogelijkheden tot een eenduidiger boetebeleid te willen verkennen en is door betrokkenen de ambitie uitgesproken om het Ondernemingsdossier/»mijnoverheid in bedrijf» in de logistieke sector door te ontwikkelen (zie ook paragraaf 7). Deze acties dragen bij aan beter, slimmer en efficiënter toezicht in de logistieke sector.

In de gastvrijheidssector hebben op 5 oktober, 3 en 20 november expertmeetings over de legionellapreventie-problematiek plaatsgevonden. Deze bijeenkomsten leverden enkele interessante oplossingsrichtingen op die op 1 december tijdens de toezichttafel door betrokken toezichthouders, bedrijfsleven en departementen zijn bekrachtigd. Er is onder andere afgesproken dat ILT, het Ministerie van IenM en betrokken brancheorganisaties de informatievoorziening over legionellapreventie naar ondernemers in de gastvrijheidssector en de bouw zullen verbeteren. Ook start het Ministerie van IenM een pilot die onderzoekt of bij bedrijven met kleine en overzichtelijke drinkwaterinstallaties periodieke metingen op legionella, zonder risicoanalyse en beheersplan, volstaan. Hiermee daalt voor hen de regeldruk. Uiteraard ontslaat dit een ondernemer niet van het voeren van een legionella preventiebeleid. Verder nodigt ILT bedrijven uit om een convenant met hen te sluiten over systeemtoezicht. De gesprekken zijn in een constructieve sfeer verlopen.

6. Regeldrukvermindering bij gemeenten en in Europa

Gemeenten

Gemeenten spelen een belangrijke rol in het merkbaar verminderen van de regeldruk voor ondernemers en de professionalisering van de dienstverlening aan burgers en bedrijven.

In 2013 is op initiatief van de Vereniging Directeuren Publieksdiensten (VDP) en in samenwerking met tientallen organisaties (gemeenten, uitvoeringsinstellingen, koepelorganisaties en ministeries) een zestal ambities benoemd voor betere dienstverlening in 2020. Doel is om de dienstverlening beter en efficiënter te maken. Deze ambities zijn door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) omarmd en vormen het uitgangspunt voor het gemeentelijke beleid in 2020.

Zes ambities Dienstverlening 2020

  • 1. Digitale zelfservice waar het kan, persoonlijk waar het moet. Burgers en bedrijven moeten hun zaken zoveel mogelijk zelf digitaal regelen en voor burgers die dat niet kunnen biedt de overheid een vangnet.

  • 2. Dienstverlening op maat: lichte ondersteuning waar dat kan en intensieve ondersteuning waar dat moet.

  • 3. Van «zorgen voor» naar «zorgen dat». In 2020 zullen de initiatieven van burgers mede bepalend zijn voor de inzet en rol van de overheid.

  • 4. Alle overheidszaken goed en betrouwbaar geregeld via mijn.overheid.nl.

  • 5. Eén overheid, één basis-infrastructuur – zo wordt dienstverlening eenduidiger, eenvoudiger, en waar mogelijk efficiënter en betrouwbaarder georganiseerd.

  • 6. Van organisaties naar organiseren. Ook hier gaat het om samenwerken. Met gemeenten, burgers, ondernemers, marktpartijen, relevante partners en kennisinstellingen.

Om deze ambities te realiseren hebben de samenwerkende organisaties zich verbonden aan een uitvoeringsagenda. Deze uitvoeringsagenda is een dynamisch programma waarin met elkaar wordt samengewerkt aan verschillende projecten. Prominent op de uitvoeringsagenda staat onder andere de Digitale Steden Agenda, die zich inzet om de digitale dienstverlening van gemeenten zo toegankelijk mogelijk te maken. De ambities zijn ook bevestigd in de Digitale Agenda 2020 die de gemeenten tijdens de Algemene Leden Vergadering van de VNG in 2015 hebben aangenomen. Gemeenten willen werken als één efficiënte overheid, onder het motto «samen doen, wat samen kan». Belangrijk hierin is dat zij hun uitvoeringspraktijk leidend willen laten zijn en dat innovaties van «bottom up» gefaciliteerd worden.

Gemeenten staan onder andere voor de uitdaging om de kwaliteit van de overheidsdienstverlening te verbeteren, regeldruk te verminderen, burgers en bedrijven centraal te stellen en de dienstverlening te digitaliseren. Bij het realiseren van deze ambities speelt ook het Kenniscentrum Dienstverlening (KCD) van het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) een belangrijke rol. Het KCD is opgericht door VNG, KING en BZK om gemeenten te helpen met dienstverleningsvraagstukken. Doel van het Kenniscentrum is om een platform voor kennisdeling en kennisvermeerdering te zijn van en voor gemeenten op het gebied van dienstverlening.

In 2015 is het Ministerie van Economische Zaken mede-opdrachtgever geworden van het Kenniscentrum om ook dienstverlening aan ondernemers een duidelijke plaats te geven binnen het Kenniscentrum. Het Kenniscentrum faciliteert gemeenten onder andere door het ondersteunen van online- en offline ontmoetingen, informatie te bieden over actuele thema’s en producten aan te reiken. Om met dit Kenniscentrum goed aan te kunnen sluiten op de wensen van ondernemers laat het Ministerie van Economische Zaken een doelgroepenanalyse en strategische verkenning uitvoeren. Nog dit jaar zal het KCD gebruik kunnen maken van de resultaten van dit onderzoek.

Het Kenniscentrum vervult ook een belangrijke rol in het uitdragen van successen en aanpakken in het kader van het programma «Regionale Economische Ontwikkeling en Arbeidsmarkt» van de VNG. Met dit programma wil de VNG gemeenten helpen bij te dragen aan de groei van economie en behoud van werkgelegenheid. Zo steunen VNG en KING het initiatief van 12 Drentse gemeenten samen met de provincie om de concurrentiekracht – en innovatiekracht van het lokale en regionale MKB te versterken. De ambitie van deze gemeenten is om in 2017 in de top 20 van de MKB-vriendelijkste gemeente te eindigen. VNG en KING onderzoeken of de oplossingen in bijvoorbeeld Drenthe uiteindelijk gebruikt kunnen worden door alle Nederlandse gemeenten.

Om de kwaliteit van dienstverlening van een gemeente te meten en te vergelijken met andere gemeenten kunnen gemeenten gebruik maken van sturingsinformatie en gestandaardiseerd onderzoek zoals de burgerpeiling en de Ondernemerspeiling. De resultaten van de Ondernemerspeiling staan op www.waarstaatjegemeente.nl en kunnen door gemeenten worden vergeleken om van elkaar te kunnen leren. Vanwege positieve pilots bij gemeenten is VNG/KING voornemens de activiteiten op het gebied van gemeentelijke dienstverlening de komende jaren verder uit te bouwen.

Gemakkelijkere uitvraag onderwijsgegevens voor gemeenten

Scholen krijgen veelvuldig vragen van externe partijen om gegevens te leveren, zo blijkt uit een bevragingslastinventarisatie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Het gaat om bijvoorbeeld personeelsgegevens, financiële gegevens, toetsresultaten en vooral leerlinggegevens. Vooral gemeenten blijken scholen veelvuldig te bevragen. Veel van die gegevens zijn ook al door andere partijen zoals DUO of het CBS verzameld. Deze partijen stellen de gegevens voor derden beschikbaar: eenmalige opvraag, meervoudig gebruik. Om de bevragingslast voor scholen te verminderen zijn in samenwerking met de VNG, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Economische Zaken de mogelijkheden van gegevensverstrekking door DUO actief onder de aandacht van gemeenten gebracht.

Europa

Het najaar van 2015 staat in het teken van de voorbereiding voor het Nederlandse EU-Voorzitterschap (Kamerstuk 34 139). In het kader van een ambitieuze betere regelgevingsagenda, ziet het kabinet graag dat voortgeborduurd wordt op de goede voorstellen die de Commissie op 19 mei jl. heeft gedaan om de kwaliteit van EU-regelgeving te verbeteren en regeldruk te verminderen. De Commissie zet daarbij onder andere in op verbeterde consultaties, evaluaties en impact assessments. Het kabinet heeft hierover op 26 juni een BNC-fiche verzonden aan de Kamer9.

Op onder andere de volgende punten ziet Nederland graag nog aanvullende actie:

  • Op termijn wil Nederland graag naar één Impact Assessment Board toe, die gezamenlijk werkt voor zowel de Commissie, het Europees Parlement als de Raad. In de herziening van het interinstitutioneel akkoord betere regelgeving is het voorstel voor een onafhankelijk impact assessment panel voor de drie EU-instellingen gezamenlijk opgenomen. Nederland beschouwt dit als een stap in de goede richting.

  • Nederland zou graag zien dat de Commissie naar de mogelijkheden kijkt om reductiedoelstellingen in het Regulatory Fitness and Performance Programme (REFIT) te introduceren op beleidsterreinen met relatief veel regeldruk, zodat er beter op resultaten kan worden gestuurd.

  • Om de interne markt te laten profiteren van economische en maatschappelijke kansen die de voortschrijdende techniek biedt, moet wat Nederland betreft regelgeving beter worden getoetst op de effecten op het Europese concurrentievermogen, innovatievermogen en de (digitale) interne markt. Het kabinet denkt hierbij aan ontwikkelingen zoals op het terrein van big data en privacy, zogenaamde «smart devices» als drones en zelfrijdende auto’s en bijvoorbeeld e-commerce.

  • Verder blijft het ook tijdens ons voorzitterschap van belang om ten aanzien van concrete stukken EU-wet- en regelgeving in het kader van het REFIT-programma te werken aan het verbeteren van de kwaliteit en het verminderen van onnodige regeldruk voor het bedrijfsleven en burgers. Zo heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport al aangekondigd aandacht bij de Commissie te zullen vragen voor het verminderen van regeldruk rondom geneesmiddelenwetgeving, zodat medicijnen sneller bij de patiënt terecht kunnen komen tegen een maatschappelijk aanvaardbare prijs.

  • Tot slot besteedt het kabinet tijdens het voorzitterschap ook aandacht aan de rol en het gebruik van impact assessments binnen de Raad. Tot op heden worden er door of op verzoek van de Raad helaas geen impact assessments uitgevoerd.

7. Betere digitale dienstverlening

In het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 33 410, nr. 15, blz. 10) is opgenomen dat burgers en bedrijven in 2017 hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen. Dit leidt tot merkbare regeldrukvermindering. In het afgelopen halfjaar hebben we hierbij op verschillende fronten voortgang geboekt. De Minister van Binnenlandse Zaken informeert de Kamer nog dit najaar per separate brief over de voortgang van het programma «Digitaal 2017»(Kamerstuk 26 643, nr. 381).

Overheidsinformatie voor ondernemers digitaal op ondernemersplein.nl

Op ondernemersplein.nl staat alle informatie van de (semi-)overheid op het gebied van ondernemen, zoals informatie over wetgeving en subsidies en branche-informatie. Er verwijzen steeds meer websites naar ondernemersplein.nl, inmiddels zijn er in totaal meer dan 1,7 miljoen externe links. Ook op de sociale media is het ondernemersplein populair. Het ondernemersplein heeft op dit moment 55.000 volgers en is daarmee het grootste Twitteraccount van de overheid gericht op bedrijven. Het aantal bezoeken van ondernemerplein.nl is recent gestegen van 500.000 naar 700.000 per maand.

We ontwikkelen het ondernemersplein door op basis van de wensen van ondernemers en bezoekers. Zo zijn het afgelopen jaar al 30.000 suggesties opgehaald voor aanvullingen op het ondernemersplein. Driekwart van de bezoekers is overigens positief over het ondernemersplein. Het ondernemersplein biedt ook steeds meer inhoudelijke informatie. Zo zijn in de tweede helft van 2015 de thema’s internationaal en personeel uitgebreid. Ook zijn er enkele veelbekeken webinars gehouden, o.a. over het starten van een bedrijf. Afgelopen jaar heeft ondernemersplein.nl ook de website StartupDelta.org gerealiseerd met als doel om high tech ondernemers uit het buitenland aan trekken en goed te informeren over de positieve aspecten van het Nederlandse vestigingsklimaat. Eind dit jaar wordt de Engelstalige versie van ondernemersplein.nl gerealiseerd.

Identificatie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft uw Kamer op 30 juni en 17 november jl.10 geïnformeerd over de stand van zaken van Idensys (voorheen eID-stelsel). Het kabinet ontwikkelt dit stelsel als standaard voor online toegang tot dienstverlening van overheid en bedrijven. Het doorontwikkelen van Idensys maakt digitale transacties mogelijk waar een hoge betrouwbaarheid voor nodig is. Dit verlaagt transactiekosten en kan bijvoorbeeld de verkoop via webshops een grote impuls geven. Eind 2015 starten pilots om Idensys te beproeven. Tevens starten in 2015 in enkele gemeenten kleinschalige pilots met publieke eID-middelen. De Nederlandse identiteitskaart en een specimen van het rijbewijs worden daarbij gebruikt om digitaal in te loggen en zaken te doen met de overheid.

Het afsprakenstelsel eHerkenning is inmiddels overgegaan naar het publiek-private stelsel Elektronische Toegangsdiensten, dat de kern is van Idensys. Zoals bekend blijft eHerkenning na de introductie van Idensys bruikbaar. Ondernemers kunnen hun eHerkenningsmiddelen in de toekomst gewoon blijven gebruiken. Inmiddels zijn er al 160 overheidsorganisaties aangesloten op eHerkenning, waaronder 130 gemeenten. Ondernemers kunnen daar met één digitale sleutel inloggen en vervolgens digitale diensten afnemen. Het aantal ondernemers dat een eHerkenningsmiddel heeft neemt ook fors toe. Inmiddels zijn bijna 225.000 eHerkenningsmiddelen uitgegeven, waarmee alleen al in het afgelopen halfjaar meer dan 4 miljoen authenticaties zijn uitgevoerd.

Digitale gegevensuitwisseling met Standard Business Reporting

Met Standard Business Reporting (SBR) kunnen bedrijven gestandaardiseerde financiële gegevens digitaal aanleveren bij de overheid en banken. Dat scheelt ondernemers tijd en geld. Steeds meer gegevens worden via SBR uitgewisseld. Tot september 2015 hebben ondernemers bij de Belastingdienst bijna 7 miljoen fiscale aangiften gedaan via SBR en meer dan 100.000 jaarrekeningen via SBR gedeponeerd in het Handelsregister. Binnenkort maken we het mogelijk om met SBR een accountantsverklaring te deponeren, zodat middelgrote en grote rechtspersonen alle benodigde stukken bij de jaarrekening via SBR kunnen deponeren in het handelsregister. Het wetsvoorstel dat exclusief elektronische deponering van de jaarstukken mogelijk maakt (Kamerstuk 34 262, nr. 2) is eind november door uw Kamer aanvaard (Handelingen II 2014/15, nr. 30, Hamerstuk) en ligt nu ter behandeling bij de Eerste Kamer.

Ook in het onderwijsveld is de invoering van SBR vergevorderd. In 2015 hebben instellingen voor de sectoren mbo, hbo en wo verantwoordingsinformatie in SBR aangeleverd aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Zij onderhouden gezamenlijk de onderwijstaxonomie, waarin de gegevensset voor de rapportages is vastgelegd. De afstemming met de instellingen en de uitvragende partijen verhoogt de datakwaliteit en vermindert de lasten merkbaar.

Eenmalige gegevensuitvraag met het Ondernemingsdossier

Tien branches werken inmiddels met het Ondernemingsdossier, waaronder de horeca, recreatie, de bouw en de glastuinbouwsector. Daarnaast verkennen nieuwe branches, zoals de transport- en logistiekbranche en de uitzendbranche de mogelijkheden om in 2015 of 2016 met het Ondernemingsdossier in hun sector te starten. Momenteel werken 54 overheden en acht omgevingsdiensten (Regionale Uitvoeringsdiensten) samen met ondernemers via het Ondernemingsdossier. In 2015 is de aanpak verbreed en wordt het Ondernemingsdossier niet alleen via de branches, maar ook via diverse overheden uitgerold naar ondernemers. Dit zijn met name gemeenten, omgevingsdiensten en landelijke toezichthouders. Vijf gemeenten rollen het Ondernemingsdossier actief uit naar hun ondernemers. Dit zijn Rotterdam, Veere, Almere, Tilburg en Zwolle.

Zoals in de voorjaarsrapportage regeldruk is gemeld (Kamerstuk 29 515, nr. 361), richt het Ondernemingsdossier zich op grote groepen ondernemers – ongeacht branche en gemeente. De digitale wereld verandert namelijk snel. Ondernemers hebben behoefte aan meer samenhang tussen voorzieningen van de overheid, zoals het Ondernemingsdossier en ondernemersplein.nl. Het kabinet zet daarom in op een betere aansluiting van het Ondernemingsdossier op andere digitale voorzieningen van de overheid. De verwachting is dat dit een verdere impuls zal geven aan het aantal ondernemers dat van het Ondernemingsdossier gebruik wil maken. De doorontwikkeling van het Ondernemingsdossier naar «mijn overheid voor bedrijf» vindt de komende tijd plaats door het ontwikkelen van een toekomstbeeld en het maken van een maatschappelijke kosten-/baten analyse. Op basis daarvan zal een besluit genomen worden over doorontwikkeling en borging. De Minister van Economische Zaken zal in het najaar van 2016 uw Kamer een briefing geven over de resultaten.

Regelhulpen

Het kabinet intensiveert de inzet op regelhulpen. Dit zijn digitale hulpmiddelen waarmee een ondernemer er op een makkelijke manier achter komt welke regels er op specifieke gebieden voor hem gelden en wat hij concreet moet doen om deze na te leven. Dit jaar komen alle zeventien door VNO-NCW en MKB Nederland als prioritair aangemerkte regelhulpen beschikbaar. Deze gaan bijvoorbeeld over het activiteitenbesluit (milieu), brandveiligheid, legionella en speeltoestellen. Eerste helft 2016 worden daar nog eens tien regelhulpen aan toegevoegd. Daarvoor wordt nu gewerkt aan regelhulpen in het fiscale, het gemeentelijke en het agro-domein. Het gaat hier met name om regelhulpen voor bestaande wetgeving.

Het uitgangspunt van het kabinet is dat bij wetgeving voor bedrijven het betrokken departement een regelhulp ontwikkelt als dit toegevoegde waarde heeft. Dit is het geval als er behoefte is aan een regelhulp bij het bedrijfsleven, de regelgeving relatief complex is, de doelgroep een zekere omvang heeft en er onvoldoende marktaanbod bestaat. Op deze wijze geeft het kabinet invulling aan de toezegging van de Minister van Economische Zaken tijdens het Algemeen Overleg van 1 april jl. (Kamerstuk 32 637, nr. 182) om na te gaan of er bij elke nieuwe wet die betrekking heeft op ondernemers, standaard een regelhulp gemaakt kan worden. In de regeldrukrapportages rapporteert het kabinet over de toepassing van regelhulpen. Op basis hiervan wordt in het najaar van 2016 bezien of deze kabinetslijn voldoende regelhulpen oplevert.

Informatie op maat voor burgers

Hoe sluit je als overheid met je informatie beter aan bij de burger? Die vraag staat centraal bij het project informatie op maat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In zes verschillende domeinen wordt gewerkt aan meer informatie op maat. Op basis van life events wordt eind 2015 informatie over vier domeinen in samenhang op www.overheid.nl gepresenteerd. Deze zijn: scheiden, 18 jaar worden, werkloos worden en overlijden. Op www.overheid.nl kunnen burgers zich ook laten attenderen op algemene bekendmakingen en kennisgevingen van overheidsorganisaties op basis van een bepaalde straal rond hun woonadres. Door er voor te zorgen dat bij elke bekendmaking wordt aangegeven op welk gebied deze betrekking heeft kan de burger zo informatie meer op maat ontvangen. Tenslotte heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de VNG ondersteund bij de pilot Openraadsinformatie, waaraan vijf gemeenten deelnamen. De schriftelijke gemeenteraadsinformatie van deze gemeenten is nu als open data toegankelijk gemaakt. Dit is een eerste stap om meer en beter informatie op maat te krijgen in dit domein11.

Digitaal zaken doen voor burgers op «MijnOverheid»

MijnOverheid is de persoonlijke website van burgers voor overheidszaken. Via Persoonlijke Gegevens kunnen burgers inzicht krijgen in hoe ze staan geregistreerd bij de overheid en of die gegevens correct zijn. Dit betekent dat ze niet langer meerdere websites van de overheid moeten bezoeken. Met de Berichtenbox op MijnOverheid kunnen burgers sneller, makkelijker, altijd en overal beschikken over berichten die door een groeiend aantal overheidsorganisaties – zoals van de SVB, het UWV, de Belastingdienst, de RDW, waterschappen, regionale belastingsamenwerkingen en gemeenten – worden gestuurd. Tenslotte kunnen burgers via Lopende Zaken ook overzicht houden over hun zaken met de overheid, zoals de stand van zaken rond een kap- of parkeervergunning. Steeds meer burgers maken gebruik van MijnOverheid. Momenteel zijn er 1,8 miljoen accounts in gebruik genomen. Dit is een groei van ruim 500.000 accounts in het afgelopen jaar. Door wetgeving van onder meer de Belastingdienst zal dit aantal de komende periode nog sterker toenemen.

Goed opgelost: vermindering van regeldruk in de praktijk

Gemeenten en andere overheidsorganisaties zijn druk bezig om zowel in het contact met hun klanten als intern processen te verbeteren, informatie begrijpelijk en vindbaar aan te bieden en transacties te digitaliseren waar dat kan. Op de website Goed Opgelost! komen praktijkverhalen van overheidsorganisaties bij elkaar. Goed Opgelost! heeft in de vier jaar van haar bestaan zo’n 350 praktijkvoorbeelden verzameld. Goed Opgelost! actualiseert deze verhalen regelmatig.

Voorbeeld Goed Opgelost: nieuwe release e-formulieren voor gemeenten

In de eerste helft van 2015 hebben het Ministerie van BZK en KING, gemeenten, VNG en vakverenigingen zoals NVVB een grondige actualisatie doorgevoerd op de GEMMA e-formulieren specificaties. Leveranciers kunnen op basis van deze specificaties e-formulieren bouwen en deze als standaard aanbieden aan gemeenten.

Goede voorbeelden van gemeenten zijn hierbij als uitgangspunt genomen. Die voorbeelden zijn verzameld, uitgewerkt en gepubliceerd op de website goedopgelost.overheid.nl. Onder goede voorbeelden verstaan wij voorbeelden van gemeenten die leiden tot meer gebruik, regeldrukvermindering of excellente dienstverlening.

In juli 2015 heeft KING de 2.0-release van de GEMMA e-formulierenspecificaties uitgebracht en hierover gecommuniceerd met de leveranciers. Gemeenten zullen dit najaar 2015 op vele manieren worden geïnformeerd en gestimuleerd om de instrumenten te gaan gebruiken.

Maandelijks bezoeken zo’n 3500 unieke bezoekers de site; dat is gemiddeld een toename van 40% vergeleken met 2014. De maandelijkse nieuwsbrief attendeert abonnees op nieuwe verhalen en er wordt minstens twee keer per week getwitterd. Links naar Goed Opgelost! staan onder andere op de sites gemeentenvandetoekomst.nl en digitaleoverheid.nl en op de sites van KING en VNG. In 2015 organiseerde Goed Opgelost! met de Digitale Steden Agenda de eerste Grote Digitale Steden Competitie, waarmee gemeenten worden uitgedaagd praktijkervaringen te delen.

In 2015 is de informatiedienstverlening van Goed Opgelost! uitgebreid met «Herken Regeldruk», waarin de verschillende aspecten van regeldrukvermindering worden belicht en gekoppeld aan praktijkvoorbeelden.


X Noot
1

Kamerstuk 33 009, nr. 10

X Noot
2

Peildatum 1 november 2015.

X Noot
3

Kamerstuk 29 362, nr. 212

X Noot
4

Kamerstuk 29 515, nr. 361.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
6

Bijlage bij Kamerstuk 31 322, nr. 280.

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
8

Kamerstuk 29 515, nr. 355.

X Noot
9

Kamerstuk 22 112, nr. 1983

X Noot
10

Kamerstuk 26 643, nr. 363 en Kamerstuk 26 643, nr. 371

Naar boven