De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de aangenomen motie-Von Martels c.s. (29 398, nr. 652) van januari 2019 de regering verzoekt om de Kamer spoedig een wetsvoorstel voor
te leggen waarbij het dragen van een helm verplicht wordt voor snorfietsers;
constaterende dat de aangenomen motie-Postma c.s. (35 300-XII, nr. 97) in mei 2020 de regering verzoekt zich tot het uiterste in te spannen om het ontwerpbesluit
helmplicht snorfiets uiterlijk in de laatste week voor het einde van het zomerreces
naar de Kamer te sturen;
constaterende dat de Minister van Infrastructuur en Waterstaat in juni 2020 in een
Kamerbrief (29 398, nr. 839) heeft aangeven in lijn met de motie van het lid Postma c.s. zich tot het uiterste
te zullen inspannen om het ontwerpbesluit helmplicht snorfiets uiterlijk in de laatste
week voor het einde van het zomerreces naar de Kamer te sturen voor de gebruikelijke
voorhangprocedure;
overwegende dat in de Kamer ook op andere momenten is aangedrongen op een spoedige
toezending, zoals bij het rappel van de commissie Infrastructuur en Waterstaat op
9 september 2020 voor een spoedige toezending ontwerpbesluit helmplicht snorfietsers;
overwegende dat het ontwerpbesluit nog steeds niet naar de Kamer is gestuurd en de
Minister niet voornemens meer lijkt dit op de korte termijn te gaan doen;
verzoekt de regering, het ontwerpbesluit helmplicht snorfiets uiterlijk voor het kerstreces
naar de Kamer te sturen in een apart voorstel, waarbij geen koppeling wordt gemaakt
met voertuigen met een maximum constructiesnelheid tot 25 km per uur of het kader
voor lichte elektrische voertuigen (LEVs),
en gaat over tot de orde van de dag.
Postma
Kröger
Laçin
Schonis
Van Brenk