29 325 Maatschappelijke Opvang

Nr. 98 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2019

Hierbij bied ik u een afschrift aan van de reactie die ik aan de Nationale ombudsman heb gestuurd naar aanleiding van zijn brief met een verzoek tot passende maatregelen ten aanzien van terugvorderingen huurtoeslag bij huurders die begeleid wonen. In de reactie aan de Nationale ombudsman zet ik uiteen welke oplossing er is gevonden voor de betreffende problematiek.

Met deze brief geef ik tevens uitvoering aan de toezeggingen aan uw Kamer, gedaan bij de beantwoording van Kamervragen1 en door Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tijdens het AO Maatschappelijke Opvang en beschermd wonen van 20 december 2018 (Kamerstuk 29 325, nr. 96), om u te informeren over de stand van zaken ten aanzien van terugvorderingen huurtoeslag bij mensen die begeleid wonen en over hoe een contractvorm voor begeleid wonen voor bepaalde tijd passend door de sector kan worden ingezet.

Huurders die zelfstandig beschermd/begeleid wonen of huren via een zorginstelling, krijgen in sommige gevallen een huurovereenkomst aangeboden waarvan de Belastingdienst oordeelt dat het een gebruik van de woning betreft dat naar zijn aard van korte duur is. Ik kan u informeren dat in onderlinge samenwerking tussen BZK, VWS, Financiën, de Belastingdienst, en Federatie Opvang (als belangenbehartiger van de begeleidende instellingen en haar huurders), een (model-)huurovereenkomst voor bepaalde tijd beoordeeld die aan de vereisten voor huurtoeslag voldoet. Deze (model-)huurovereenkomst is terug te vinden op https://www.opvang.nl/site/item/model-overeenkomsten-intermediaire-verhuur.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en de Staatssecretaris van Financiën, K.H. Ollongren


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 295

Naar boven