nr. 8
AMENDEMENT VAN DE LEDEN RIJPSTRA EN VAN VROONHOVEN-KOK
Ontvangen 22 december 2004
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel D, wordt «Subsidies» vervangen door:
Subsidies, fondsen.
II
Artikel I, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:
A. De aanhef wordt vervangen door:
Na artikel 34 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
B. Vóór artikel 34a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 34aA
1. Het provincie- of gemeentebestuur dat archeologiebelasting heft als
bedoeld in artikel 222d van de Provinciewet onderscheidenlijk artikel 228a
van de Gemeentewet, stelt een fonds in waaruit de kosten van het doen van
opgravingen in de desbetreffende provincie onderscheidenlijk de desbetreffende
gemeente worden gefinancierd.
2. Een fonds als bedoeld in het eerste lid wordt gevoed met de opbrengsten
van de belasting, bedoeld in het eerste lid.
3. Bij verordening worden regels gesteld omtrent de inrichting van een
fonds als bedoeld in het eerste lid.
C. In artikel 34a, eerste lid, wordt «voor zover die kosten in redelijkheid
niet volledig ten laste dienen te komen van» vervangen door: voor zover
de middelen van het fonds, bedoeld in artikel 34a, eerste lid, ontoereikend
zijn en de resterende kosten in redelijkheid niet volledig ten laste dienen
te komen van.
III
In artikel I, onderdeel G, wordt na artikel 38 een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 38a
1. In geval het gemeentebestuur archeologiebelasting heft als bedoeld
in artikel 228a van de Gemeentewet, wordt een aanvraag voor een reguliere
bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de Woningwet dan
wel een aanlegvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening pas in behandeling genomen nadat de bedoelde belasting is voldaan.
2. Bij een afwijzende beslissing op een aanvraag voor een vergunning als
bedoeld in het eerste lid, wordt de belasting terugbetaald aan de aanvrager
van de vergunning.
IV
Artikel II, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
A. In de aanhef wordt de zinsnede «wordt een nieuw artikel 3a ingevoegd»
vervangen door: worden twee nieuwe artikelen ingevoegd».
B. Toegevoegd wordt een artikel, luidende:
Artikel 3b
1. In geval het provinciebestuur archeologiebelasting heft als bedoeld
in artikel 222d van de Provinciewet, wordt een aanvraag voor een vergunning
als bedoeld in artikel 3 pas in behandeling genomen, nadat de bedoelde belasting
is voldaan.
2. Bij een afwijzende beslissing op een aanvraag voor een vergunning wordt
de belasting terugbetaald aan de aanvrager van de vergunning.
V
Na artikel IV worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IVA
In de Provinciewet wordt na artikel 222c een nieuw artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 222d
1. Ter zake van het indienen van een aanvraag om een ontgrondingenvergunning
als bedoeld in artikel 3 van de Ontgrondingenwet kan een archeologiebelasting
worden geheven .
2. Provinciale staten stellen de hoogte van de belasting jaarlijks vast.
3. De belasting bedraagt een promillage van de geraamde ontgrondingensom
bij de vergunningaanvragen, bedoeld in het eerste lid.
4. De hoogte van het promillage kan door provinciale staten per in de
verordening aan te geven gebied verschillend worden vastgesteld.
5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over
de maximale hoogte van de belasting.
ARTIKEL IVB
In de Gemeentewet wordt na artikel 228 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 228a
1. Ter zake van het indienen van een aanvraag om een reguliere bouwvergunning
als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de Woningwet, dan wel een aanlegvergunning
als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening kan een archeologiebelasting
worden geheven.
2. Van de archeologiebelasting is uitgezonderd de aanvrager van een bouwvergunning
voor een bouwwerk dat de grond niet raakt.
3. De raad stelt de hoogte van de belasting jaarlijks vast.
4. De belasting bedraagt een promillage van de geraamde bouwsom bij de
vergunningaanvragen, bedoeld in het eerste lid.
5. De hoogte van het promillage kan door de raad per in de verordening
aan te geven gebied verschillend worden vastgesteld.
6. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over
de maximale hoogte van de belasting.
Toelichting
Met dit amendement wordt tegemoet gekomen aan de opmerkingen van de Raad
van State en de wens van gemeenten en provincies om de mogelijkheid te krijgen
zelfstandig beleid rond archeologie te kunnen ontwikkelen inzake de spreiding
van risico's bij het verstoren van de bodem.
Rijpstra
Van Vroonhoven-Kok