Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 september 2017
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft op mijn verzoek het
«Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg» (hierna: referentiekader)
uit 2016 geactualiseerd (zie bijlage1), op basis van productiecijfers van de ambulancezorg over het jaar 2016. Dit referentiekader
berekent het minimum aantal ambulances per regio waarmee de ambulancezorg in Nederland
kan worden uitgevoerd. Het referentiekader is een hulpmiddel bij de jaarlijkse afspraken
tussen regionale ambulancevoorzieningen en zorgverzekeraars in het kader van de zorginkoop.
Het staat deze partijen vrij om, indien zij daar aanleiding toe zien, binnen regio’s
voor een andere standplaatsindeling en aantallen ambulances te kiezen.
Resultaten referentiekader-2017
In 2016 zijn er op werkdagen overdag (8–16 uur) 608 ambulances nodig. Dit zijn er
tien meer dan in het referentiekader-2016. Op werkdagen in de avonduren (16–24 uur)
zijn er zes ambulances meer nodig en in de nacht (0–8 uur) vier ambulances meer. In
de weekenddagen varieert het aantal extra benodigde ambulances van drie tot zeven,
afhankelijk van het tijdstip op de dag. Ambulancevoorzieningen noemen zelf verschillende
redenen voor de stijgende vraag naar ambulancezorg, zoals regionale toename van het
aantal aanvragen door huisartsen en huisartsenposten, veranderingen in het aanbod
van de spoedeisende hulp (SEH), een sterke stijging van het aantal 112-meldingen,
een toenemende kans op klachten en claims bij incidenten, waardoor ambulanceteams
patiënten vaker naar een SEH brengen om deze klachten en claims te voorkomen en de
toegenomen aandacht en tijd die wordt besteed aan het volledig maken van registraties
van inzetten, met een langere ritduur tot gevolg.
Ik stuur het referentiekader-2017 door aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) met
het verzoek dit in de budgetten voor de regionale ambulancevoorzieningen, die conform
de beleidsregel Regionale Ambulancevoorziening worden vastgesteld, door te rekenen.
De aanbevelingen die het RIVM heeft gedaan, zullen in het reguliere overleg met Ambulancezorg
Nederland (AZN) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) worden besproken.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers