Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2016
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft onderzoek gedaan naar de wijze waarop zorgverzekeraars
omgaan met hun zorgplicht in de ambulancezorg. Bijgaand treft u dit rapport aan1. Met het aanbieden van dit rapport doe ik mijn toezegging gestand uit het Algemeen
Overleg Ambulancezorg van 18 februari jongstleden (Kamerstuk 29 247, nr. 222).
De NZa houdt toezicht op de zorgplicht van zorgverzekeraars. Deze zorgplicht houdt
in dat zorgverzekeraars er voor moeten zorgen dat hun verzekerden toegang hebben tot
voldoende, tijdige en kwalitatief goede zorg. In het geval van ambulancezorg betekent
dit onder meer dat de zorgverzekeraar een verantwoordelijkheid heeft om de responstijden
van ambulances binnen de daarvoor geldende norm te realiseren. Voor ambulancezorg
geldt voor spoedritten (A1) de norm dat in 95% van de gevallen een ambulance binnen
15 minuten na aanname van de melding ter plaatse is. Deze norm wordt door een groot
deel van Regionale Ambulancevoorzieningen (RAV’s) niet gehaald. Dit was voor de NZa
de aanleiding voor het uitvoeren van het voorliggende onderzoek.
De conclusie van het onderzoek is dat zorgverzekeraars zich nog onvoldoende realiseren
dat het halen van de responstijden door de ambulance deel uitmaakt van hun zorgplicht.
De NZa geeft aan dat er vooruitgang geboekt kan worden in de manier waarop zorgverzekeraars
ambulancezorg inkopen en afspraken maken met de RAV’s. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid
van de zorgverzekeraars en de RAV’s. De zorgverzekeraar zal zich in het kader van
haar zorgplicht een oordeel moeten vormen over de oorzaak van de normoverschrijdingen
en samen met de RAV een plan moeten maken om te komen tot een verbetering van de responstijden.
In het verlengde van de conclusies die de NZa in het rapport formuleert, wordt op
korte termijn ook concrete actie verwacht van de zorgverzekeraars. De NZa heeft de
representerende zorgverzekeraars een informatieverzoek gestuurd waarin zij opdracht
krijgen om voor de regio’s waar de responstijden niet worden gehaald, verbeterplannen
op te stellen. De zorgverzekeraars krijgen twee maanden de tijd om deze plannen op
te stellen.
Uit de verbeterplannen moet blijken op welke manier de zorgverzekeraars zich actiever
op gaan stellen in de inkoop van deze zorg en dat er samen met de RAV’s concrete plannen
worden gemaakt om tot verbetering van de responstijden te komen.
Zorgverzekeraars zijn niet de enige verantwoordelijke voor goede ambulancezorg. Het
Ministerie van VWS, de Inspectie voor de Gezondheidszorg, het RIVM en de NZa hebben
hierin ook een belangrijk aandeel. Zo heeft de NZa een taak op het gebied van regulering
van het ambulancevervoer. De voorliggende resultaten uit dit onderzoek geven geen
aanleiding om de huidige regulering te herzien. Mocht in de komende jaren anders blijken,
dan kan de NZa dit ter hand nemen, of, indien dit een aanpassing van hogere regelgeving
vergt, mij daarover adviseren.
De kwaliteit van ambulancezorg bestaat niet alleen uit het halen van de norm voor
de aanrijtijden, maar dit is wel een belangrijk onderdeel. Ik acht het daarom ook
van belang dat kritisch wordt gekeken naar de wijze waarop tot verdere verbetering
kan worden gekomen. Ik zie het onderzoek van de NZa en de vervolgacties dan ook als
een positieve impuls om te komen tot een verdere verbetering van de kwaliteit in de
ambulancezorg.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers