28 828 Fraudebestrijding in de zorg

34 104 Langdurige zorg

Nr. 92 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 augustus 2015

Bijgevoegd treft u aan een tweetal rapporten van het CIZ1. Het ene betreft een rapportage over een jaar lang (2014) werken met het aangescherpte toezicht- en handhavingkader. Het andere bevat de eindrapportage over het instrument van de Indicatiemelding 80+. Op beide ga ik hieronder kort in. Overigens vindt op dit moment in het kader van de Wet langdurige zorg geen indicatiestelling in mandaat plaats.

Indicatiemelding 80+

Het instrument van de indicatiemelding 80+ is sinds de introductie in oktober 2011 gemonitord. Het ging om een vorm van gemandateerde indicatiestelling. Hoewel het in de bedoeling lag de indicatiemelding slechts te monitoren en niet te toetsen, zijn in december 2011 en maart 2012 door het CIZ steekproeven genomen en getoetst conform de reguliere werkwijze voor de Herindicaties in Taakmandaat. De betrokken brancheverenigingen (ActiZ en VGN) hebben in de begeleidingscommissie aangedrongen op voortzetting van die toetsing.

In 2014 is de indicatiemelding ook onderhevig geweest aan het aangescherpte toezicht- en handhavingkader. Uit de monitor Indicatiemelding 80+ komt naar voren dat er geen sprake lijkt te zijn van een sterke verandering van de totale aanspraak op intramurale AWBZ-zorg ten gevolge van de indicatiemelding. De waardering van zorgaanbieders voor de indicatiemelding was hoog, ondanks dat men fors moest investeren in mensen en middelen. Men was vooral positief over de snelle afhandeling, waardoor de cliënt snel een passende indicatie kreeg en dus snel de juiste zorg ontving.

Aangescherpt toezicht- en handhavingkader

Naar aanleiding van de upcoding die in het najaar van 2013 werd geconstateerd, heeft het CIZ op mijn verzoek het toezicht op de gemandateerde indicatiestelling aangescherpt. Het strengere toezicht en het strengere sanctieregime hebben ertoe

geleid dat er zorgvuldiger wordt geïndiceerd en dat upcoding (wat overigens niet gelijk staat aan fraude) wordt teruggedrongen. Deze bevindingen zullen worden betrokken bij eventuele toekomstige ontwikkelingen ten aanzien van indiceren in mandaat.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven