Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 28642 nr. 59 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 28642 nr. 59 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 januari 2014
Naar aanleiding van berichtgeving over toenemende agressie en geweld op het spoor en de stations heb ik uw Kamer op 26 november jl. in het vragenuur op hoofdlijnen geïnformeerd (Handelingen II 2013/14, nr. 28 mondelinge vragen van het lid Oskam aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Nationale Politie bedreigt veiligheid treinstation»).
Ik heb toen toegezegd de Kamer nader te informeren over wat de vorming van de nationale politie betekent voor de aanpak van agressie en geweld op de stations en de mogelijkheid voor het doen van aangifte. Daarnaast heb ik toen beloofd u te informeren over de samenwerkingsafspraken van de nationale politie met de NS. Tot slot zou ik dan daarbij ook ingaan op de cijfers over agressie en geweld van politie, NS en vakbonden.
Met deze brief doe ik mijn toezeggingen gestand. Ik neem in deze reactie ook mijn bevindingen mee van mijn werkbezoek dat ik op uitnodiging van de NS en de bonden op 20 januari jl. heb gebracht aan de NS stations op Amsterdam Centraal en Utrecht Centraal.
De Kamer, de NS en de bonden hebben zorgen geuit over de gevolgen van de vorming van de nationale politie voor de aanpak van agressie en geweld op het spoor.
Op landelijk niveau betekent de komst van de Nationale Politie dat conform het inrichtingsplan van de NP de (voormalige dienst) Spoorwegpolitie, net als de voormalige diensten Verkeerspolitie, Waterpolitie en Luchtvaartpolitie, worden ondergebracht in de dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid. De kerntaken van de dienst Infrastructuur zijn het handhaven van de openbare orde en veiligheid, het opsporen van strafbare feiten op de Nederlandse (hoofd)infrastructuur en signaleren, adviseren en coördineren. Daarnaast verricht deze dienst, in samenwerking en in samenhang met de regionale eenheden, activiteiten om de slagkracht en effectiviteit van de politieoperatie onder andere op het spoor te versterken in het kader van een daadkrachtige overheid.
De capaciteit en expertise van de dienst Infrastructuur zijn flexibel inzetbaar. Dat betekent dat alle medewerkers van deze dienst inzetbaar zullen zijn voor de domeinen Spoor, Verkeer en Water. Het domein Spoor is met de komst van de Nationale Politie goed bezet. Door de flexibele inzet van de dienst Infrastructuur kan er meer slagkracht en expertise per domein worden ingezet.
Naast deze centrale versterking bij de Landelijke Eenheid is er ook op het niveau van de regionale eenheden sprake van een versterking door de vorming van de robuuste basisteams. Ik ben ervan overtuigd dat met de komst van de nationale politie de aanpak van agressie en geweld ook beter zal worden dan voorheen. Voorheen waren de 25 regionale korpsen en nu zijn de 10 regionale eenheden verantwoordelijk en belast met de noodhulptaak en aangiftebehandeling.
In het Inrichtingsplan Nationale Politie is opgenomen dat de noodhulp en de Intake en Service bij de regionale eenheden zijn belegd.
Er is daarmee, voor alle duidelijkheid, dus niet minder capaciteit voor het spoor beschikbaar. Met de capaciteitsinzet uit de robuuste basisteams zal er bij geweldsincidenten juist meer inzet mogelijk worden voor noodhulp, toezicht en handhaving. Er zijn landelijke normen voor aanrijtijden en die gelden voor de stations net zoals voor de openbare ruimte.
De politie heeft mij verzekerd dat de overdracht van taken geleidelijk en zorgvuldig gebeurt, omdat het van belang is dat kennis en expertise behouden blijven en taken goed geborgd worden in de regionale eenheden.
Voor wat betreft de publieksfunctie van de Nationale Politie op de vier grote stations en daarmee de mogelijkheid van het doen van aangifte is mijn lijn de volgende:
– Op Amsterdam Centraal is het bureau van het voormalige KLPD (Dienst Spoorwegpolitie) niet gesloten en opengesteld voor het publiek. Dus op Amsterdam Centraal kan aangifte worden gedaan. Dit bureau blijft zeker tot en met 2015 open.
– Op station Utrecht Centraal is als gevolg van de verbouwing het bureau enige maanden geleden gesloten. In het kader van het uitwerken van het Huisvestingsplan van de nationale politie zal de mogelijkheid worden bezien of hier weer een bureau geopend zal kunnen worden.
– Het bureau van het voormalige KLPD op Rotterdam Centraal heeft tot augustus 2012 een publieksfunctie gehad. Onlangs is, na de verbouwing van het station, een nieuw bureau op Rotterdam CS, zonder publieksfunctie, geopend. Aangifte kan nu worden gedaan bij de eenheid Rotterdam. Net als voor Utrecht zal in het kader van de uitwerking van het huisvestingsplan van de nationale politie worden bezien of op dit station weer een bureau voor het doen van aangifte kan worden geopend.
– Het bureau in Den Haag/Hollands Spoor heeft sinds enige jaren geen publieksfunctie meer. Er kan aangifte worden gedaan bij het nabij gelegen bureau Hoefkade van de eenheid Den Haag. Dit is in goed overleg tussen de betrokken partijen besloten (NS, politie en lokaal gezag).
Overigens is het, zoals ik u eerder heb gemeld, al sinds 1 januari 2013 mogelijk om overal in Nederland aangifte te doen, ongeacht waar het delict heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat een slachtoffer van agressie op het station in Amsterdam ook in zijn eigen woonplaats in bijvoorbeeld Groningen hiervan aangifte kan doen. Ook heeft de politie maatregelen getroffen die het makkelijker maken voor burgers om aangifte te doen. Zo kunnen zij bijvoorbeeld via internet aangifte doen, of kunnen ze een afspraak maken om aangifte te doen op het politiebureau op een locatie en tijdstip dat de burger uitkomt.
Ik vind het van het grootste belang dat mensen hun werk in een veilige omgeving kunnen doen. Iedere vorm van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak – zoals treinpersoneel – is onacceptabel. Dat heb ik tijdens mijn werkbezoek op 20 januari jl. ook aan de NS en de bonden stevig onderschreven. Ik heb de NS en de bonden aangegeven dat ik niet alleen voor én achter de nationale politie, het ambulancepersoneel en de brandweer sta, maar dat ik dat ook doe voor de andere medewerkers met een publieke taak, zoals de NS medewerkers. Elk incident is er één te veel. Dit is een verantwoordelijkheid die niet alleen de NS maar ook ik heel nadrukkelijk voel voor de medewerkers.
Gemeenschappelijke verantwoordelijkheid
De vervoerder heeft onder meer als taak om, samen met partners als politie, te zorgen voor een veilige omgeving binnen het OV. Veilig voor het personeel van de OV-bedrijven en veilig voor de passagiers. Doel is niet om het aantal (kwantiteit) controles op peil te houden, doel is om de veiligheid te waarborgen (kwaliteit). Als daar meer controles voor nodig zijn, dan komen die controles er. De korpschef verzekert mij dat. Als het met minder controles kan, dan wordt de capaciteit elders ingezet. Dit soort controles blijft bestaan. Een veilige OV omgeving voor personeel en reizigers blijft een aandachtspunt van de nationale politie.
De betrokken partijen, politie, het Openbaar Ministerie (OM) en werkgevers nemen ieder vanuit een eigen verantwoordelijkheid maatregelen in preventie, opsporing en vervolging. Gezamenlijk zetten zij in op een lik-op-stukbeleid. In geval van geweld tegen NS personeel handelen de nationale politie en het OM conform de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) die tussen politie, OM en werkgevers zijn gemaakt voor de aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. Voor een nadere toelichting op de concrete acties van de betrokken partijen zoals het opleggen van een reisverbod of een verblijfsverbod voor overlastveroorzakers op treinstations verwijs ik u naar de beantwoording van vragen van de leden Hoogland en Marcouch d.d. 13 januari 2014 met kenmerk 459998.
De samenwerking met de NS
De samenwerking van de NS met de nationale politie verloopt tot nu toe uitstekend. Dat heeft de NS mij tijdens het werkbezoek op 20 januari jl. nogmaals verzekerd. Maar er zijn zorgen. Waar men voorheen te maken had met «bekende» agenten van de spoorwegpolitie, heeft men nu in geval van incidenten te maken met vaak nog onbekende agenten van de diverse eenheden. Ik zie dit vooralsnog als overgangskwesties die op termijn opgelost zullen zijn. De NS ondersteunt mij in dit vertrouwen.
Met de komst van de nationale politie zal de samenwerking met de NS beter worden. Niet alleen de vorming van de Landelijke Eenheid met zijn expertise en flexibele inzet draagt hieraan bij; de inzet vanuit de regionale eenheden zal ingeval van geweldsincidenten ook breder en sterker mogelijk zijn. Wanneer er sprake is van een geweldsincident betekent dit altijd een prio-1 melding en komen de medewerkers van het robuuste basisteam van de betreffende regionale eenheid onmiddellijk in beeld. Hierover zijn uniforme landelijke afspraken gemaakt met de regionale eenheden.
Er is sprake van een intensieve informatie uitwisseling tussen NS en de Landelijke Eenheid van de nationale politie op basis waarvan 'hottimes en hotspots» worden vastgesteld. Dit leidt tot concrete en gerichte acties. Inzet vindt plaats met collega's uit de «oude» domeinen van Spoor, Water en Verkeer. Door deze integraliteit wordt de slagkracht op het spoor aanmerkelijk vergroot. Ook de landelijke invoering van ZSM zorgt voor een lik-op-stuk beleid van daders van agressie tegen OV-personeel.
Binnen de politie ontwikkelt de Landelijke Eenheid activiteiten in het kader van de «Veilige Publieke Taak». Hierdoor is er vanuit de nationale politie een intensieve samenwerking met de BOA’s van de vervoerders. Als voorbeeld hiervan gelden de veelvuldig gehouden 100% OV-controles (dit zijn de zgn. Stop&Go acties), waarbij de BOA’s van de vervoerder controleren op zwartreizigers en de politie aansluitend de betrokkene volledig controleert op bijvoorbeeld openstaande boetes.
De NS verzekert mij dat de samenwerking van de nationale politie met de BOA’s van de NS goed verloopt. Er vindt regelmatig casusoverleg plaats maar ook op tactisch en strategisch niveau weet men elkaar goed te vinden.
Op lokaal niveau zijn er door de NS met veel gemeenten, politie en andere vervoerders sociale veiligheidsconvenanten afgesproken. Convenanten die aflopen, worden herijkt en in lijn gebracht met de opzet van de nieuwe politieorganisatie. Voor 1 januari 2013 was de dienst Spoorwegpolitie van het voormalige KLPD betrokken bij het afsluiten van deze Lokale Veiligheids Arrangementen (LVA’s). Dit gebeurde met meerdere partners, zoals de plaatselijke units van de toenmalige regio’s, OV-bedrijven, gemeenten en andere relevante partners. Met de komst van de nationale politie wordt dit soort overeenkomsten afgesloten door het lokale bevoegd gezag en de regionale eenheid. De Landelijke Eenheid levert input als het gaat om de effectiviteit van te nemen maatregelen en specifieke expertise waar nodig. Binnen de nationale politie blijft de Landelijke Eenheid het loket/aanspreekpunt voor de vervoerders die nationaal actief zijn. De afspraken die zijn vastgelegd in lokale veiligheidsarrangementen (LVA) blijven gewoon gelden. Ook de afspraken tussen politie en de veiligheidsteams van de NS blijven ongewijzigd.
Ik neem de signalen van de NS en van de bonden en de zorg van de Kamer zoals tijdens het vragenuur van 26 november jl. uitgesproken, zeer serieus en vind het van belang de problematiek aan de hand van cijfers goed te kunnen duiden.
Een één op één vergelijking van de cijfers is op dit moment niet mogelijk. Het beleid van de NS houdt in dat medewerkers alle incidenten van verbale en fysieke agressie en geweld vastleggen. Deze registratie door de NS leidt echter in lang niet alle gevallen tot een daadwerkelijke aangifte bij de politie door de NS medewerkers. Op basis van de (cijfer)informatie van de NS constateer ik dat het aantal meldingen de afgelopen jaren is toegenomen.
In het registratiesysteem Basis Voorziening Handhaving (BVH) dat de Landelijke Eenheid van de nationale politie in gebruik heeft, worden meldingen en aangiften geregistreerd. Op basis van de politiegegevens over de afgelopen jaren zoals die zijn vastgelegd in dit systeem blijkt niet dat sprake is van een toename van het totaal aantal meldingen en aangiften op het gebied van bedreiging, belediging, eenvoudige mishandeling en zware mishandeling. Er is zelfs sprake van een lichte daling van het totaal aantal aangiften op dit gebied. Ook blijkt er geen sprake te zijn van een toename van de ernst van agressie en geweld.
Het bovenstaande betekent dat de cijfers van de NS en bonden met die van de nationale politie in aantallen fors van elkaar verschillen. Maar niet alleen in aantallen. Het feit dat er ook verschillende zaken worden geregistreerd (variërend van spuwen, graffiti aanbrengen tot zware mishandeling) maakt een vergelijking op onderdelen ook niet mogelijk. Dat is lastig en vind ik ook ongewenst. Ik vind het daarom van groot belang dat NS medewerkers in ieder geval alle geweldsincidenten ook daadwerkelijk melden en hiervan aangifte doen bij de politie. Maar ook is het belangrijk dat de politie aangiften van deze incidenten tegen NS personeel eenvoudig uit de BVH kan «trekken». Hiervoor dient bij de aangifte specifiek te worden ingevoerd dat het om een aangifte gaat in het kader van Veilige Publieke Taak (VPT). Ik zal hiervoor bij de korpschef en de NS aandacht vragen.
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28642-59.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.