Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 28286 nr. 884 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 28286 nr. 884 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2016
Bijgaand ontvangt u de stand van zaken met betrekking tot een aantal toezeggingen uit het Algemeen Overleg dierenwelzijn van 28 april jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 880) en het Algemeen Overleg Natuurbeleid en Oostvaardersplassen van 24 september 2015 (Kamerstuk 32 563, nr. 64). Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik een reactie te geven op het commissieverzoek van 31 mei jl. inzake de «Oekraïense plofkipfabriek in Veenendaal» (Handelingen II 2015/16, nr. 89, item 26) en op twee rapporten van de Raad voor Dierenaangelegenheden: «Toetsingskader voor productiedieren» en «Vat op de zwerfkat». Daarnaast zend ik u ter informatie het «Plan voor veetransport bij extreme temperaturen, van de sector en NVWA1.
Algemeen Overleg dierenwelzijn 28 april 2016
Plan van aanpak verlaging biggenuitval
Bijgaand ontvangt u het Plan van aanpak verlaging biggenuitval van de Stuurgroep bigvitaliteit2. De Stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van varkenshouders, varkensfokkerijorganisaties, dierenartsen, veevoederleveranciers, veehandel, vleesverwerkende bedrijven en de in juni jongstleden aangesloten Dierenbescherming. Ik ben verheugd dat de sector het signaal serieus heeft genomen en in een korte tijd met een plan is gekomen. De Stuurgroep zal in december dit jaar haar eerste rapportage opleveren. Ik zal deze rapportage naar uw Kamer sturen en de vorderingen nauwlettend volgen.
Traject kalf bij koe: de verkenning
In mijn brief van 22 april 2016 (Kamerstuk 28 286, nr. 859) en tijdens het Algemeen Overleg op 28 april jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 880) heb ik mijn reactie gegeven op motie Thieme3. Ik heb daarbij aangegeven in gesprek te gaan met het Louis Bolk Instituut (LBI), sector en Dierenbescherming om te bezien op welke wijze ervaringen gedeeld kunnen worden om melkveehouders te faciliteren die (op termijn) overwegen het kalf voor bepaalde tijd bij de koe te houden.
In de gesprekken met het Louis Bolk Instituut (LBI), de sector en de Dierenbescherming zijn we overeengekomen om te starten met een verkenning. Het LBI zal hierin het voortouw nemen. De verkenning heeft als doel om met relevante partijen in een aantal sessies de verschillende aspecten van het houden van het kalf bij de koe uit te diepen. Zo moet er draagvlak en een gezamenlijke perceptie van het vraagstuk ontstaan en kan men met aanbevelingen komen om melkveehouders met verschillende aanpak van elkaar te laten leren en elkaar aan te vullen. In de verkenning worden ook lopende initiatieven (plannen, experimenten en onderzoeken) in beeld gebracht en wordt gezocht naar raakvlakken tussen deze initiatieven. Ook wordt gekeken naar wat extra nodig is (zoals onderzoek en experimenten) ten opzichte van de lopende initiatieven. Dit leidt tot een overzicht van kennis, bestaande en eventueel nog te verkrijgen, om melkveehouders te faciliteren die (op termijn) overwegen het kalf voor bepaalde tijd bij de koe te laten.
Evaluatie stranding potvissen Texel
De Auditdienst Rijk heeft op mijn verzoek een evaluatie opgesteld van de gang van zaken bij de stranding van vijf potvissen op het strand van Texel, in januari 2016. Hierbij stuur ik u zoals toegezegd het evaluatierapport toe4. De aanbevelingen uit dit rapport zullen in samenwerking met de betrokken organisaties worden verwerkt in een nieuwe versie van het Protocol Stranding levende, grote walvisachtigen. Het protocol wordt op de website van het Ministerie van Economische Zaken geplaatst.
Stalbranden
Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg op 28 april jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 880) heeft de werkgroep stalbranden contact opgenomen met de ondernemers van Stable Safe. Er wordt gekeken in hoeverre partijen dit model willen gebruiken bij nieuwbouw en daarbij wordt in eerste instantie gedacht aan nieuwbouwstallen voor (duurdere) paarden. De knaagdierdeskundigen die het lid Graus (PVV) tijdens het Algemeen Overleg noemde, zijn enige tijd geleden al gehoord door de werkgroep stalbranden. Er is een cursus plaagdierenbestrijding ontwikkeld, waarin ook de ervaring van deze deskundigen is opgenomen.
Algemeen Overleg Natuurbeleid en Oostvaardersplassen van 24 september 2015
Geboortebeperking grote grazers Oostvaardersplassen
Naar aanleiding van het debat tijdens het AO Natuurbeleid en Oostvaardersplassen d.d. 24 september 2015 (Kamerstuk 32 563, nr. 64) is toegezegd uw Kamer te informeren over de wetenschappelijke stand van zaken betreffende populatiebeheer door middel van geboortebeperking bij grote herbivoren. Onderzoeksinstituut Alterra heeft een quick scan uitgevoerd (bijgevoegd) welke methoden qua contraceptie er bestaan om geboortebeperking bij hoefdieren in de natuur te realiseren en welke aspecten een rol spelen bij de praktische toepassing daarvan. De eindconclusie van de literatuurstudie is dat er mogelijkheden bestaan om populatiebeheer door middel van contraceptie toe te passen bij vrijlevende hoefdierpopulaties, maar dat in de praktijk nog veel onderzoek nodig zal zijn om tot een rendabele methode te komen die praktisch uitvoerbaar is en het juiste effect heeft zonder ongewenste bijeffecten. Tot besluit deel ik u mede, dat ik met het oog op de overdracht van de verantwoordelijkheid voor het dierenwelzijn in Oostvaardersplassen de uitkomsten van dit rapport ook zal aanbieden aan het college van gedeputeerde staten van de provincie Flevoland.
Commissieverzoek Oekraïense fabriek in Veenendaal
Het lid Van Gerven (SP) heeft tijdens het ordedebat op 31 mei 2016 verzocht om een brief naar aanleiding van het bericht «Oekraïense plofkipfabriek strijkt neer in Veenendaal» (Handelingen II 2015/16, nr. 89, item 26). Het betreft een uitsnijderij in Veenendaal waar pluimveevlees wordt be- en verwerkt. De invoer van levend pluimvee vanuit Oekraïne is niet toegestaan. Om producten te mogen invoeren in of doorvoeren door de Europese Unie moeten derde landen, waaruit de import plaatsvindt en die zijn vermeld in de tabel in bijlage I, deel 1 van Verordening (EG) nr. 798/2008 voldoen aan de veterinaire voorschriften van de Europese Unie inzake de invoer van vleesproducten en vlees van pluimvee. Oekraïne staat in deze tabel. De bepalingen ten aanzien van dierenwelzijn bij de slacht maken hier onderdeel van uit. De bevoegde autoriteit van Oekraïne biedt door middel van een veterinair invoercertificaat garanties voor naleving van deze voorschriften. Alleen door de Europese Unie erkende slachthuizen in Oekraïne mogen exporteren naar de EU.
Ik verwijs u verder naar de beantwoording van de vragen van het lid Van Dekken (PvdA) die ik op 23 juni jl. aan uw Kamer heb toegezonden (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 2979
Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA)
«Toetsingskader voor productiedieren»
Productiedieren worden gehouden voor levensmiddelen, wol, huiden, pelzen of andere producten. Volgens de Wet Dieren mogen deze dieren niet worden gehouden, tenzij ze voorkomen op de lijst van voor productie te houden dieren (bijlage bij Besluit houders van dieren). Indien een diersoort niet voorkomt op deze lijst kan de potentiële houder een aanvraag doen om het dier voor productie te mogen houden.
Door de RDA en Wageningen Universiteit zijn in het verleden diverse toetsingskaders ontwikkeld, namelijk voor insecten (2015), de dromedaris (2006) en vissen (2002). De RDA is gevraagd deze bestaande kaders te integreren tot één toetsingskader voor alle productiedieren. Dit «Toetsingskader voor productiedieren» heeft de RDA recent op haar website gepubliceerd (www.rda.nl). Mede op basis van dit toetsingskader past RVO.nl nu de aanvraagprocedure aan.
Na aanvraag door de houder wordt door experts bekeken of de soort geschikt is om te kunnen houden vanuit oogpunt van welzijn en gezondheid van het dier en wordt gekeken naar potentiële risico’s voor het milieu en de mens. Indien het een zoogdier betreft zal eerst, indien nog niet gedaan, beoordeeld worden of de soort geschikt is om als gezelschapsdier te houden. Als dat het geval is, zal bekeken worden of deze soort ook geschikt is om als productiedier ingezet te worden. In eerste instantie zal ik een ontheffing afgegeven en daarna kan plaatsing volgen op de lijst van voor productie te houden dieren. In beide gevallen kunnen desgewenst aanvullende voorwaarden worden gesteld zoals specifieke houderijvoorschriften of bij een ontheffing het registreren van bepaalde diergerichte gegevens.
Zienswijze «Vat op de zwerfkat»
De RDA heeft op haar website de zienswijze «Vat op de zwerfkat» gepubliceerd (www.rda.nl). In deze zienswijze heeft de RDA de risico’s in kaart gebracht die zwerfkatten kunnen vormen voor de volksgezondheid door de overdracht van ziekten. De RDA stelt een aantal maatregelen voor die deze risico’s kunnen beperken en doet een aantal aanbevelingen om de zwerfkattenproblematiek te verminderen. De RDA geeft aan dat veel van de voorgestelde maatregelen vragen om inzet van juridische instrumenten, die nu veelal ontbreken. Het rapport geeft geen onderbouwing van de impact en effectiviteit van de maatregelen.
Ik ben bekend met de problematiek van de zwerfkatten en neem de aanbevelingen van de RDA serieus. Ik heb echter besloten de I&R van katten niet verplicht te stellen, vanwege de verwachte geringe bijdrage aan het structureel terugdringen van het aantal zwerfkatten en vanwege de ermee samenhangende administratieve lasten. Dit is ook door mijn voorganger al gecommuniceerd (Kamerstuk 28 286, nr. 613). De aanbeveling om castreren van katten te verplichten zal ik ook niet overnemen, met name omdat de maatregel moeilijk is te controleren en af te dwingen. De RDA stelt nog enkele andere maatregelen voor. Indien deze maatregelen effectief, proportioneel en handhaafbaar zijn, zal ik de uitvoering hiervan overwegen. Ik zal de Kamer hierover dit najaar informeren.
Veetransport bij extreme temperaturen
Hierbij stuur ik u het Plan voor veetransport bij extreme temperaturen5. In dit plan geven overheid en bedrijfsleven aan wat ze gaan doen om dierenwelzijn bij transport en slacht zo goed mogelijk te borgen bij extreme temperaturen. Het plan bevat verwijzingen naar werkprotocollen van NVWA, transport- en slachtsector, zodat alle partijen uit de hele transportketen van elkaar weten wie wat doet. Het plan heeft betrekking op hoefdieren.
Dit is een zogenaamd «levend» document. De betrokken partijen hebben afgesproken elk half jaar de gemaakte afspraken te evalueren en – indien nodig – afspraken aan te passen of aan te scherpen. In dit plan wordt ook een opzet beschreven van de wijze waarop rekening wordt gehouden met extreme koude.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam
Motie thieme (Kamerstuk 33 797, nr. 104) verzoekt de regering. om binnen een half jaar een plan van aanpak te presenteren dat erop gericht is kalveren voor een bepaalde tijd bij de moeder te laten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28286-884.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.