26 991 Voedselveiligheid

Nr. 491 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 september 2017

Graag willen wij u, in vervolg op het algemeen overleg met uw Kamer van donderdag 24 augustus 2017 over fipronil in eieren (Kamerstuk 26 991, nr. 490), informeren over het door ons aangekondigde evaluatieonderzoek. De fipronilcrisis heeft zowel nationaal als internationaal veel maatschappelijke impact en heeft geleid tot veel vragen over de oorzaken van de crisis, de afhandeling ervan en het functioneren van de NVWA. Wij hebben uw Kamer in onze brieven van respectievelijk 3, 10, 16 en 23 augustus 20171 geïnformeerd en op 24 augustus hebben wij met uw Kamer gesproken. Daarbij hebben wij toegezegd een breed onderzoek te doen naar de oorzaak van de crisis en wat in de toekomst kan worden verbeterd en uw Kamer te betrekken bij de opzet en vraagstelling van het onderzoek.

Zoals eerder aangeven, is het van belang te weten wat de oorzaak van de crisis is, wat de rol en verantwoordelijkheid van alle betrokken actoren (zowel privaat als publiek en nationaal als Europees) daarin is en hoe de interactie tussen de actoren is verlopen. Het onderzoek moet een beeld geven over hoe gehandeld is en wat er verbeterd kan worden, opdat alle betrokken partijen hieruit lessen kunnen leren.

Op 23 augustus hebben wij uw Kamer laten weten dat mevrouw mr. Winnie Sorgdrager, lid van de Raad van State, bereid is het onderzoek te gaan leiden. Wij zullen met haar de opzet van het onderzoek bespreken alsmede wat zij nodig heeft om het onderzoek uit te voeren. Bijgaand ontvangt u de concept onderzoeksopzet2. Wij hebben ons beperkt tot een vraagstelling op hoofdlijnen. Dit geeft mevrouw Sorgdrager voldoende ruimte om het onderzoek naar eigen inzicht nader in te vullen.

Graag willen wij u, zoals in het AO op 24 augustus aangegeven (Kamerstuk 26 991, nr. 490), de gelegenheid geven om eventuele aanvullende vragen te stellen. De datum voor het inzenden van deze vragen is 14 september aanstaande. Dit stelt mevrouw Sorgdrager in staat tot een spoedige uitvoering en afronding van haar werkzaamheden te komen.

Voor de volledigheid merken wij op dat naast het evaluatieonderzoek van mevrouw Sorgdrager tevens onderzoek plaatsvindt naar de economische gevolgen van de crisis. Uw Kamer is hierover eerder geïnformeerd in onze brief van 23 augustus 2017 (Kamerstuk 26 991, nr. 489).

De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) heeft laten weten een onderzoek te doen naar de crisis en het functioneren van het voedselveiligheidssysteem. Dit gebeurt vanuit de eigenstandige rol van de OvV. Mevrouw Sorgdrager is op de hoogte van het voornemen van de OvV en zal in overleg met de OvV bezien of, en waar mogelijk, synergie te behalen is tussen beide onderzoeken.

Het onderzoek Sorgdrager zal moeten leiden tot antwoorden op de gestelde vragen. Daaruit zullen conclusies komen en aanbevelingen volgen voor verbetering van de borging van de voedselveiligheid in de eierketen en wellicht breder, van het totale voedselsysteem. Dit alles met het doel te leren van deze crisis. Gezien het belang van het onderzoek acht ik zorgvuldigheid belangrijk, maar is ook voortvarendheid geboden. Mevrouw Sorgdrager streeft naar afronding van haar onderzoek op 31 december 2017.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Brief van 3 augustus: Kamerstuk 26 991, nr. 486; brief van 10 augustus: Kamerstukken 26 991 en 33 835, nr. 487; brief van 23 augustus: Kamerstuk 26 991, nr. 489 en beantwoording van de Kamervragen van 16 augustus 2017: Kamerstuk 26 991, nr. 488.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven