Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 26991 nr. 488 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 26991 nr. 488 |
Vastgesteld 18 augustus 2017
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over de brief van 3 augustus 2017 over fipronil in eieren (Kamerstuk 26 991, nr. 486).
De vragen en opmerkingen zijn op 8 augustus 2017 aan de Staatssecretaris van Economische Zaken voorgelegd. Bij brief van 16 augustus zijn de vragen door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Economische Zaken beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Ziengs
Adjunct-griffier van de commissie, Konings
Inhoudsopgave |
Blz. |
|
I |
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
2 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie |
2 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie |
5 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie |
8 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie |
10 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie |
10 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie |
12 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie |
14 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie |
16 |
|
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie |
18 |
|
II |
Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris |
20 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief waarin het kabinet ingaat op de affaire fipronil in eieren. Deze leden hebben over de brief en de affaire een aantal vragen.
De leden van de VVD-fractie stellen dat de fipronil-affaire hard aankomt bij de Nederlandse pluimveesector. Na de vogelgriepuitbraak betekent dit weer een enorme tegenslag voor deze sector, schade voor de individuele pluimveehouders en schade voor de sector in zijn geheel.
Aanwezigheid van schadelijke stoffen in levensmiddelen hoort niet. Kan het kabinet aangeven wat het betekent voor de volksgezondheid als de consument te veel van de schadelijke stof fipronil inneemt? Wat zijn de ziekteverschijnselen? Hoeveel eieren moet je minimaal eten om de kritische waarde te benaderen, vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat verschillende toxicologen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in de media hebben aangegeven dat er geen acuut gevaar is voor de volksgezondheid. Kan hierop een toelichting worden geven?
Deze leden betreuren de handelwijze inzake de communicatie van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Zij lezen in de brief dat er in de Nieuwsuur-uitzending op dinsdagavond 1 augustus 2017 helaas onduidelijkheid is ontstaan en dat deze de volgende ochtend door de NVWA is weggenomen. Kan het kabinet aangeven waarom zij vindt dat de onduidelijkheid is weggenomen en of zij vindt dat de onduidelijkheid voldoende is weggenomen? Hoe verhoudt zich deze uitspraak tot het feit dat er ook Nederlandse supermarkten al een aantal dagen alle eieren uit de schappen hebben gehaald, ondanks dat 80% van de eieren veilig is? Hoe verhoudt zich dit tot elkaar? Hoe kijkt het kabinet naar de acties van bijvoorbeeld een aantal Duitse supermarkten die alle Nederlandse eieren uit de schappen heeft gehaald vanwege de onduidelijke communicatie door de Nederlandse toezichthouder? Deelt het kabinet de mening dat de sector hiervan de dupe is geworden, zeker omdat de Duitse eieren wel in de schappen liggen waarbij de consument die eieren aan de hand van een code moet beoordelen of deze goed zijn of niet? Wat heeft het kabinet gedaan en wat gaat zij nog doen om de gevolgen voor de Nederlandse pluimveesector terug te dringen? Zijn de mogelijkheden onderzocht om Duitsland via Europa hierop aan te spreken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke acties zijn in gang gezet?
De leden van de VVD-fractie merken op dat ongeveer 80% van de eieren niet besmet is. Wat vindt de Staatssecretaris ervan dat een aantal Nederlandse supermarkten al enkele dagen geen enkel ei meer verkoopt in de supermarkt? Deelt de Staatssecretaris de mening dat een suggestief beeld wordt gecreëerd? Wat heeft de Staatssecretaris ondernomen om dit te keren en wat gaat hij nog ondernemen?
Op 19 juni jl. is er contact geweest tussen het Belgische Federale Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) en de NVWA. Welke acties heeft de NVWA naar aanleiding van dit contact ondernomen en wanneer, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Om hoeveel bedrijven ging dit?
Uit de brief blijkt dat de NVWA op 28 juni jl. een verzoek van de FAVV heeft ontvangen om onderzoek naar een servicebedrijf in te stellen. Kunnen de leden van de VVD-fractie hieruit opmaken dat er in de periode tussen 19 juni en 28 juni geen actie is ondernomen? Zo ja, waarom niet? Zo nee, welke acties zijn in deze periode in gang gezet en wat waren de uitkomsten?
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris aan te geven waarom de eerste monsters bij de bedrijven pas op 19 juli jl. zijn genomen. Wat is er in de tussenliggende periode gebeurd? Welke acties hebben plaatsgevonden, wanneer en met welk doel?
Hoeveel bedrijven hebben na 19 juni hun stallen laten behandelen tegen bloedluis door het servicebedrijf dat het middel Dega-16 heeft gebruikt?
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris uitgebreid in te gaan op de situatie dat al op 19 juni de eerste contacten tussen de FAVV en de NVWA zijn gelegd en er sinds die datum nog steeds stallen behandeld werden met Dega-16. Kan de Staatssecretaris ook ingaan op de situatie dat in stallen die behandeld waren met Dega-16 na deze datum een nieuw koppel met leghennen is gehuisvest? Kan de Staatssecretaris bevestigen dat bij sneller handelen schade voorkomen had kunnen worden?
Op 30 juli jl. bleek dat bij een leghenbedrijf een waarde ver boven de Maximale Residu Limiet (MRL) is gevonden. De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris aan te geven wanneer dit bedrijf bemonsterd is.
Tevens vragen deze leden hoeveel laboratoria zijn geaccrediteerd om het onderzoek naar de aanwezigheid van fipronil te doen. Zijn deze laboratoria in staat om bij een crisissituatie op te schalen? Zo ja, waaruit blijkt dat? Hoeveel tijd is er minimaal nodig voor het onderzoek naar fipronil in eieren? Kan de Staatssecretaris over de afgelopen weken de verschillende doorlooptijden aangeven?
De norm voor de aanwezigheid van fipronil in eieren is per 1 januari 2017 naar beneden bijgesteld. Dit is op advies van de Europese Voedselveiligheidsautoriteit. Hebben alle EU-lidstaten deze nieuwe norm overgenomen? Ook vragen de leden van de VVD-fractie of de verschillende lidstaten op dezelfde manier het onderzoek naar deze stof hebben uitgevoerd of uitvoeren. Zo ja, waar blijkt dit uit? Zo nee, wat gaat de Staatssecretaris hiertegen ondernemen?
Het servicebedrijf heeft ook in andere landen stallen behandeld tegenbloedluizen met het middel Dega-16. Hebben alle andere landen waar dit heeft plaatsgevonden inmiddels de eieren onderzocht en zijn deze eieren (en eierproducten) bij een besmetting uit de markt gehaald? Klopt de berichtgeving van het NOS-journaal van maandagavond 7 augustus 2017 dat een kwart van de Belgische eieren besmet zou zijn? Heeft voor deze eieren een recall plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet?
Uit de brief blijkt dat de eerste resultaten van de eerste onderzoeken op 22 juli jl. bekend zijn geworden. De leden van de VVD-fractie vragen of er op dat moment direct gestart is met de recall en wanneer de recall van deze groep was afgerond. Zijn er besmette eieren afgezet naar de verwerkende industrie? Worden ook andere producten onderzocht op de aanwezigheid van fipronil?
Deze leden vragen of het kabinet een actuele status kan geven van het aantal geblokkeerde bedrijven.
Voorts vragen zij of de Staatssecretaris kan aangeven waarom bedrijven op bedrijfsnummer worden geblokkeerd en niet op stalnummer. Door een heel bedrijf te blokkeren wordt veel voedsel vernietigd, terwijl deze eieren niet besmet zijn en daarmee geschikt voor consumptie. De leden van de VVD-fractie merken op dat er ook nog onderscheid te maken valt tussen meerdere stallen op een locatie of meerdere stallen op verschillende locaties, waarbij voor de laatste categorie geen fysieke controle nodig is om te onderzoeken of de stromen apart worden afgewerkt. Waarom wordt er bij die laatste categorie toch overgegaan tot fysieke controle wat extra mankracht betekent terwijl deze in een crisissituatie al schaars is?
Wanneer is de affaire-fipronil opgeschaald op het Ministerie van Economische Zaken, vragen de leden van de VVD-fractie.
Deze leden lezen dat het kabinet een evaluatie heeft aangekondigd over hoe dit incident heeft kunnen gebeuren. Wanneer wordt deze evaluatie uitgevoerd en wanneer zijn de resultaten te verwachten?
De leden van de VVD-fractie vragen ook naar een grondige evaluatie van de werkwijze van de NVWA. Het gaat hier om de handelwijze in de eerste weken na het eerste contact met de Belgische autoriteit, de communicatie en de wijze waarop die heeft plaatsgevonden. Daarnaast is het belangrijk om te weten hoe de opschaling met het Ministerie van Economische Zaken heeft plaatsgevonden en hoe er afspraken zijn gemaakt over de te nemen acties en het tijdsbeslag waarin deze hebben moeten plaatsvinden. Graag ontvangen deze leden hierop een reactie.
Zij hebben vernomen dat er door verschillende ondernemers klachten zijn ingediend over de werkwijze van de NVWA. Kan de Staatssecretaris een overzicht geven van de aard van de klachten en de te ondernemen acties daarop?
Kan de Staatssecretaris ingaan op de communicatie tussen de NVWA en de betrokken ondernemers, vragen de leden van de VVD-fractie. Uit de contacten met de sector blijkt dat dit niet vlekkeloos is verlopen. Niet alleen was de communicatie traag, ook moest de sector vanuit de media vernemen welke stappen er gezet zouden worden. Wat vindt de Staatssecretaris hiervan? Deelt de Staatssecretaris de mening dat juist een snelle en adequate manier van communiceren erger leed kan voorkomen?
Het servicebedrijf heeft bij ruim 180 bedrijven een behandeling tegen bloedluis uitgevoerd. Het bedrijf heeft daarbij gebruik gemaakt van het middel Dega-16. De leden van de VVD- fractie vragen de Staatssecretaris of dit middel (los van fipronil, dat verboden is) überhaupt gebruikt had mogen worden. Kan de Staatssecretaris aangeven of hij de mening deelt dat dit middel onder de Biocidenverordening valt en derhalve een registratie nodig zou hebben? Kan de Staatssecretaris aangeven of registratie bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft plaatsgevonden of een verzoek om informatie heeft plaatsgevonden? Als Dega-16 niet onder de Biocidenverordening zou vallen, dan valt deze onder de Detergentenverordening. Welke instantie heeft een beeld of overzicht van stoffen die onder de Detergentenverordening valt?
Kan de Staatssecretaris aangeven hoe groot de kans is dat een bedrijf dat adverteert, beurzen bezoekt en/of ondernemers actief benadert om een bepaald (nieuw) middel in te zetten, wordt gecontroleerd door de NVWA, Skal Biocontrole of andere organisaties/diensten? Is er bij de NVWA een verzoek tot informatie gedaan?
Kan de Staatssecretaris aangeven of het servicebedrijf een IKB-erkenning had? Zo ja, zag deze ook toe op bloedluisbestrijding (of ongediertebestrijding)?
De pluimveesector heeft naast een imagoschade ook financieel een zeer forse schade (vaak op bedrijfsniveau) opgelopen, constateren de leden van de VVD-fractie. Kan de Staatssecretaris al een inschatting maken van de schade als gevolg van de fipronil-affaire? De Staatssecretaris heeft in de media aangegeven dat hij zal onderzoeken op welke wijze hij de pluimveehouders kan ondersteunen. Heeft de Staatssecretaris al zicht op hoe hij dit gaat uitvoeren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Naar aanleiding van de Kamerbrief met betrekking tot fipronil in eieren hebben de leden van de CDA-fractie nog diverse vragen. Deze leden willen allereerst aangeven dat ze meeleven met de honderden getroffen pluimveehouders en hun gezinnen. Daarnaast zijn zij ervan overtuigd dat deze fipronil-crisis ons allen andermaal moet doen beseffen dat we een grote verantwoordelijkheid hebben om zorgvuldig met dieren om te gaan. Verder zijn de leden van de CDA-fractie van mening dat er wordt gesold met onze voedselveiligheid en de Nederlandse pluimveesector daarvan de dupe is.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Economische Zaken geven in de Kamerbrief (Kamerstuk 26 991, nr. 486) aan dat door de toelichting van de NVWA in een Nieuwsuur-uitzending onduidelijkheid is ontstaan. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de uitzending een beeld achterliet van een ongeloofwaardige NVWA. In de media relativeren meerdere toxicologen daarna de gezondheidsrisico’s. Er werd gesteld dat «hype en paniek in de media vooral te wijten is aan de onduidelijkheid en soms tegenstrijdigheid van de Nederlandse overheid» en «door een tekort aan wetenschappelijk inzicht rond dit thema is er geen goede onderbouwde regie gevoerd.»1. De NVWA heeft eigen handelingsbevoegdheid en is leidend in een crisis als deze. Is echter ook duidelijk welke bewindspersoon en departement politiek verantwoordelijk voor het handelen van de NVWA in deze crisis is, zo vragen deze leden. Op welke datum zijn de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Economische Zaken voor het eerst inhoudelijk betrokken bij deze crisis? Kan het kabinet een reactie geven op het gestelde «een tekort aan wetenschappelijk inzicht (...)»?
De leden van de CDA-fractie lezen in de Kamerbrief dat er een grondig onderzoek naar het incident gaat plaatsvinden. Deze leden vinden het goed als er een onafhankelijk onderzoek komt. Daarvoor dient de regering eerst de onderzoeksvraag helder te definiëren en er zorg voor te dragen dat het onderzoek ook echt onafhankelijk geschiedt. Kan de regering per ommegaande de onderzoeksvraag en de onderzoeksprotocollen aan de Kamer doen toekomen en het onderzoek pas laten aanvangen nadat die zijn goedgekeurd? Wordt in dit onderzoek ook meegenomen bij welke toxicologische grenswaarden (met reële specifieke MRL voor eieren) er daadwerkelijke gezondheidseffecten optreden?
In de Kamerbrief lezen de leden van de CDA-fractie dat begin juni 2017 in België fipronil in eieren is aangetroffen. Wat is er met die Belgische bedrijven en eieren vervolgens gebeurd? Deze leden lezen dat de Belgen op 19 juni jl. voor het eerst de NVWA informeren over fipronil. Maar pas meer dan een maand later wordt het eerste monster bij een bedrijf genomen. Graag ontvangen zij een volledige tijdlijn over wat er in die maand nu precies is gebeurd. Wie neemt het besluit om niets te doen, aan wie wordt het meegedeeld en waarom wordt er toch actie ondernomen? Op 28 juni jl. heeft de NVWA een verzoek van de Belgische FAVV ontvangen om een onderzoek in te stellen naar een servicebedrijf. Uit informatie opgedaan tijdens gesprekken en werkbezoeken in de pluimveesector hebben de leden van de CDA-fractie vernomen dat in de periode tussen 19 juni en 22 juli nog diverse stallen zijn behandeld door het servicebedrijf en dat koppels jonge hennen in stallen, die eerder met het middel behandeld waren, gekomen zijn. Wanneer is bij het betreffende servicebedrijf de administratie in beslag genomen? Is het betreffende bedrijf gesommeerd hun werkzaamheden lopende het onderzoek te staken? Zo nee, waarom niet? Wanneer is het servicebedrijf daadwerkelijk met haar werkzaamheden gestopt? Op 19 juli jl. heeft de NVWA monsters genomen bij bedrijven die na 1 juli jl. behandeld zijn. Waarom is gekozen voor de datum van 1 juli? Gezien op 19 juni de Belgische autoriteiten toch al aangegeven hadden dat ze fipronil in eieren hadden aangetroffen, waarom is er dan gekozen voor 1 juli? Wanneer worden de uitkomsten van het strafrechtelijk onderzoek verwacht? Deze leden constateren verder dat de consument zo’n twee maanden later pas wordt geïnformeerd. Vindt u dit ook niet ongehoord en onacceptabel?
De leden van de CDA-fractie hebben vernomen dat door een gebrek aan personeel bij de NVWA en beperkte onderzoekscapaciteit bij het laboratorium de bemonstering en uitslagen daarvan onnodig lang op zich laten wachten. Kan het kabinet een reactie geven op het gebrek aan beschikbaar NVWA-personeel en de beperkte onderzoekscapaciteit van het laboratorium? Hoe kan het dat in tijden van crisis er geen ploegendienst wordt ingezet? Waarom is er niet gelijk opgeschaald? Wat zijn de controlekosten die een getroffen pluimveehouder nu moet betalen? Is het juist dat België geen laboratoriumcapaciteit voor fipronil-onderzoek in eieren heeft en gebruikt maakt van een Nederlands laboratorium? Is er al aan meer laboratoria «accreditatie» verleend voor het bepalen van fipronil in eieren met borging door het instituut RIKILT en is de procedure voor contra-expertise al bekend? Hoe staat het met de capaciteit bij het destructiebedrijf Rendac en mestverwerking? Mogen kippen (als ze als categorie 1-materiaal zijn bestempeld) ook naar een gespecialiseerde slachterij?
De leden van de CDA-fractie vragen op welke manier het kabinet individuele getroffen pluimveebedrijven gaat bijstaan en faciliteren om met zo laag mogelijke kosten te komen tot een normale bedrijfsvoering. Bent u bereid om te bekijken hoe bijgestaan kan worden: met protocollen om stallen schoon te krijgen, mest afgevoerd te krijgen, stallen die niet behandeld zijn met fipronil weer eieren te kunnen laten uitleveren, sociale hulpverlening, NVWA-kosten etc.?
Deelt de Staatssecretaris de mening dat het belangrijk is dat het kabinet de financiële schade beperkt en imagoschade zo snel mogelijk wordt hersteld? Welke maatregelen is het kabinet van plan daartoe op korte termijn te nemen? Wordt er gezocht naar toepassingsmogelijkheden van eieren met te hoge fipronil-waarden buiten de humane consumptie? De leden van de CDA-fractie is een FAO-rapport2 onder ogen gekomen die het verwaarden van deze eieren kan bevorderen. Is het rapport een reden om te onderzoeken of het scheiden van eiwit en eigeel tot de mogelijkheden behoort en daarvoor toestemming te verlenen?
In de media gaf de Staatssecretaris aan op zoek te zijn naar manieren om pluimveehouders te hulp te schieten die door het fipronil in eieren in de problemen zijn geraakt, zo vernamen de leden van de CDA-fractie. Een aantal dagen daarvoor de Staatssecretaris aan geen reden te zien om pluimveehouders tegemoet te komen. Wat heeft de Staatssecretaris van gedachten doen veranderen? Is hij nu van mening dat dit niet gezien kan worden als een normaal bedrijfsrisico? Op welke manier gaat de Staatssecretaris de pluimveesector bijstaan om onnodige faillissementen te voorkomen? Tijdens de EHEC-crisis is een kredietgarantieregeling (ook wel garantstelling werkkapitaal genaamd) ontworpen met bijbehorende afspraken met banken. Is deze bij de Staatssecretaris bekend? Gaat de Staatssecretaris bijvoorbeeld deze kredietregeling inzetten voor de pluimveesector? Zo nee, waarom niet?
Is de Staatssecretaris bereid om onderzoek naar innovaties op het gebied van bloedluisbestrijding met voorrang te bevorderen? Zo ja, is hij bereid hiertoe de Wageningen UR, het Poultry Expertise Center en de reeds bestaande triple helix-samenwerking in de regio Foodvalley op het gebied van veehouderij en gezondheid nauw te betrekken?
Verder vragen de leden van de CDA-fractie de Staatssecretaris in overleg met de veehouderijsector te onderzoeken hoe verder voorkomen kan worden dat bedrijven middelen op de markt brengen (al dan niet door onder andere promotie op beurzen en vaktijdschriften) die gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van de voedselketen. Is de Staatssecretaris daartoe bereid?
De leden van de CDA-fractie delen de mening van de Minister en de Staatssecretaris dat het essentieel is voor de werking van ons voedselveiligheidssysteem dat de NVWA strikt handhaaft op de vastgestelde normen om zo de voedselveiligheid, en ook het publieke vertrouwen in dit systeem, te waarborgen. Mede in dat licht maken deze leden het kabinet erop attent dat er ontluizingsmiddelen voor honden en katten vrij verkrijgbaar op de markt zijn die fipronil als hoofdbestanddeel hebben. Volgens de verpakking voor kleine honden bevatten deze middelen o.a. 6,7 mg fipronil per kilo voor behandeling op de huid. De leden van de CDA-fractie achten de kans groot dat een gezinslid per dag meer opneemt dan wat de Aanvaardbare Dagelijkse Inname (ADI) aanvaardbaar acht. Neemt het kabinet deze constatering mee bij het grondig onderzoek naar het incident?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de aanwezigheid van fipronil in eieren. Voor deze leden staat voorop dat consumenten erop moeten kunnen vertrouwen dat het voedsel dat zij kopen veilig is. Adequaat en tijdig toezicht moeten daar zorg voor dragen. In dit geval lijkt dat mis te zijn gegaan, daarover hebben zij de nodige vragen. De leden van de D66-fractie hebben ook vragen over de communicatie door de NVWA, waarover veel onduidelijkheid bestond. In algemene zin zijn deze leden ook benieuwd naar wie de regering verantwoordelijk acht voor deze crisis en vanaf wanneer consumenten weer 100% zekerheid hebben dat producten die zij eten geen met fipronil besmette eieren bevatten.
De leden van de D66-fractie herinneren zich een brief van 27 mei 2016 waarin de Staatssecretaris schreef: «Het beschikbare budget [van de NVWA] is ontoereikend om alle voorgeschreven toezichtstaken uit te voeren. Op korte termijn is er alleen ruimte in het takenpakket te creëren door hierin keuzes te maken en de daarbij behorende risico’s (inhoudelijk, financieel-economisch en politiek) te aanvaarden» (Kamerstuk 33 835, nr. 33). Was dit een van de risico’s die geaccepteerd werden? Wanneer kunnen alle toezichtstaken weer uitgevoerd worden? Als dat niet reeds het geval is, welke risico’s worden dan op moment concreet geaccepteerd? In hoeverre is dat bij de sector bekend en kunnen zij zo nodig (tijdelijk) zelf aanvullende maatregelen binnen de keten treffen om schandalen en misstanden te voorkomen?
De leden van de D66-fractie onderkennen het belang van risicogericht toezicht door de NVWA. Deze leden vragen zich af hoe daar de afgelopen jaren invulling aan is gegeven ten aanzien van de pluimveesector. Hoe is het mogelijk dat – naar het lijkt – anderhalf jaar niet onderzocht wordt of een «wondermiddel», waarmee bloedluizen opeens langdurig en effectief bestreden kunnen worden, toegelaten is en op de juiste wijze wordt gebruikt? Als het klopt dat dit middel niet in zicht was bij de NVWA, wat zegt dat over de mate waarin de NVWA voldoende de keten kent en ermee in contact staat om gericht toezicht te houden? Zijn er door pluimveehouders bij de NVWA actief meldingen gedaan van hun zorgen over dit middel? Wat is daarmee gebeurd? Waarom? Als er geen meldingen waren, wat zegt dat – gegeven de eveneens grote hoeveel pluimveehouders die dit «wondermiddel» niet gebruikten – over de relatie tussen de NVWA en de pluimveesector?
De leden van de D66-fractie vragen zich af of pluimveehouders zelf gemakkelijk hadden kunnen controleren, of dat naar opvatting van de regering hadden moeten doen, of het door Chickfriend gebruikte middel toegelaten was voor bloedluizenbestrijding in de stal. Op welke wijze zijn hiervoor vanuit de sector of het Ctgb lijsten beschikbaar of op te stellen? Deze leden zijn ook benieuwd naar wat er precies op het etiket van het door Chickfriend gebruikte middel heeft gestaan. Is verder vanuit het private IKB-systeem gecontroleerd op (dergelijke) toeleveranciers?
De leden van de D66-fractie hebben begrepen dat Chickfriend niet over de juiste registraties beschikte om het door hen gebruikte middel op deze wijze in stallen toe te passen. Kan de regering in dat licht precies aangeven welke registraties nodig zijn voor het ontsmetten van stallen en voor ongediertebestrijding? Waar ligt de grenslijn tussen beide? Waaronder valt het bestrijden van bloedluizen? Acht de regering die classificatie ook in het licht van de fipronil-eieren nog juist? Wordt in het toezicht op pluimveebedrijven gecontroleerd of de ingehuurde servicebedrijven de juiste registraties hebben?
Deze leden vragen wat het «acute gevaar» waar de NVWA voor waarschuwde bij het eten van eieren met code 2-NL-4015502 precies inhoudt. Hoe verhoudt zich dat tot de stelling in de brief van 3 augustus 2017 dat niet automatisch ook daadwerkelijk gezondheidseffecten optreden? Hoe verhoudt zich dat tot de stelling van het RIVM dat geen acute gezondheidseffecten te verwachten zijn?
Zij zijn ook benieuwd hoeveel eieren met een fipronil-gehalte (dat hoger is dan de dagelijks toelaatbare hoeveelheid bij langdurige consumptie) door kinderen gegeten moet worden alvorens er daadwerkelijke gezondheidseffecten gaan optreden. Wat wordt onder «langdurig» verstaan? Hoe verhouden daarbij die een of twee weken die nu zitten tussen de recalls en het in de winkels vindbaar zijn van schone eieren en de periode van een tot anderhalf jaar daarvoor waarin vermoedelijk besmette eieren te koop geweest zijn? Welk deel van die eieren valt ook als besmet aan te merken voordat de Europese norm verscherpt werd? Zit daarin nog verschil voor kinderen en volwassenen?
De leden van de D66-fractie vragen zich af waarom eierverpakkingen wel uit de winkel gehaald zijn, maar verwerkte producten waar eieren inzitten (zoals verse pasta, mayonaise en desserts) niet. Kan de regering daarop nader ingaan? Wat zegt dit over de mate van traceerbaarheid van welke eieren in welke producten zitten en de daarbij horende gezondheidsrisico’s in het geval van een veiligheidswaarschuwing?
De leden van de D66-fractie kregen de indruk dat de laboratorium-capaciteit die de NVWA ter beschikking stond te beperkt was om snel de benodigde hoeveelheid eieren te kunnen onderzoeken. Klopt dat? Wat is de normtijd voor dergelijk onderzoek ten behoeve van de vraag welke producten geblokkeerd moeten worden of uit de winkels gehaald dienen te worden? Waarop is dat tijdskader gebaseerd? Op welke wijze is de benodigde onderzoekscapaciteit daarop afgestemd? Zijn er afspraken met buurlanden dat in geval van een gevaar voor de volksgezondheid ook laboratoria over de grens gebruikt kunnen worden?
De leden van de D66-fractie vragen op welke grond de NVWA bij het programma Nieuwsuur aangaf dat bij voorkeur tot zondag geen eieren gegeten moesten worden. Erkent de regering dat dit, gegeven de latere nuancering van die uitspraak, een bijzonder ongelukkige formulering was? Is het mogelijk te berekenen hoeveel extra schade (in omzet en reputatie) dit voor pluimveehouders veroorzaakt heeft?
De leden van de D66-fractie vragen zich af of de regering er zicht op heeft in welke mate pluimveehouders verzekerd zijn voor de geleden schade, zowel ten aanzien van de vernietigde eieren, als de kosten voor het ruimen of op dieet zetten van de kippen.
De leden van de D66-fractie vragen een reactie op de volgende stelling van Hennie de Haan, voorzitter van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP): «Miljoenen eieren zijn onterecht als gevaarlijk bestempeld. Een deel komt uit stallen die niet besmet zijn, maar die bij een bedrijf horen waar een andere stal wel besmet is. Die bedrijven worden nu als geheel aan de schandpaal genageld. Dat had niet gehoeven, want er is op stalniveau gecontroleerd.»3 In het geval dit klopt, waarom kon – gegeven het eicodeersysteem – niet exacter gewaarschuwd worden voor welke eieren fipronil bevatten?
De leden van de D66-fractie zouden graag de laatste stand van zaken vernemen over of het door Chickfriend gebruikte middel in andere landen beschikbaar was dan wel toegepast werd. Op welke momenten zijn er extra controles geweest door collega’s in omringende landen en wat waren daar de bevindingen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet over fipronil in eieren. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen aan de Staatssecretaris hoe hij de handelwijze van de NVWA richting de consument na bekendwording van de besmetting van eieren met fipronil beoordeelt. Deze leden vragen tevens waarom verdachte eieren niet meteen uit voorzorg uit de handel werden gehaald. En wat is de reden dat pas een maand nadat er op 19 juni jl. vermoedens zijn geuit over het gebruik van fipronil in stallen, op 19 juli jl. monsters zijn afgenomen bij bedrijven?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het klopt dat het bedrijf Chickfriend niet geregistreerd stond als ongediertebestrijder en de eigenaren van Chickfriend niet de wettelijke vereiste opleiding tot bestrijdingstechnicus hadden gevolgd. Zo ja, hoe lang heeft dit bedrijf onterecht niet geregistreerd gestaan als ongediertebestrijder?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Staatssecretaris nader in te gaan op welke maatregelen concreet worden genomen om te voorkomen dat er onnodig kippen worden gedood die besmet zijn geraakt met fipronil, zoals kippen op een laag calorisch dieet zetten zodat het buikvet waar fipronil in zit opgeslagen wordt verbrand. Deze leden vragen tevens hoe getroffen boeren momenteel worden ondersteund in het fipronil-vrij maken van het bedrijf.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen aan de Staatssecretaris of in het reeds aangekondigde onderzoek ook nader onderzoek wordt gedaan naar de risico’s die boeren hebben gelopen, doordat ze mogelijk in aanraking zijn geweest met fipronil.
De Staatssecretaris geeft in de brief van 3 augustus jl. aan dat de ontstane situatie aanleiding geeft om te bezien of er in het toezicht meer nadruk gelegd moet worden op illegaal gebruik in de agrarische sector. De leden van de GroenLinks-fractie vragen aan de Staatssecretaris of het verschuiven van prioriteiten in het toezicht van de NVWA niet tot gevolg heeft dat in andere sectoren er een onwenselijk laag aantal controles zullen plaatsvinden. Verschuiven we hiermee niet gewoon het probleem, namelijk dat er onvoldoende capaciteit is bij de toezichthouder?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Economische Zaken over fipronil in Nederlandse eieren. De omvang en de vermoedelijke duur van de blootstelling van consumenten aan eieren met fipronil vinden deze leden zeer zorgwekkend. Zij hebben daarnaast een aantal vragen.
De leden van de SP-fractie constateren dat de zaak aan het licht is gekomen door werk van de Belgische FAVV, dat fipronil in eieren heeft aangetroffen. In Nederland werd door de NVWA niet op fipronil gescreend. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat zonder de Belgische tip de Nederlandse besmettingen misschien wel nooit aan het licht zouden zijn gekomen, omdat er geen controlemechanismen bestaan? Is dit op de langere termijn aanleiding om het takenpakket van de NVWA te herzien?
Uit de brief blijkt dat er op 19 juni jl. contact is geweest tussen de NVWA en de FAVV over de mogelijke aanwezigheid van fipronil in eieren. Op 28 juni jl. volgde een formeel verzoek en daarop een strafrechtelijk onderzoek. Toch duurde het vervolgens tot 19 juli jl., een maand na het eerste contact, voordat er voor het eerst een monster bij een bedrijf werd genomen. Dit komt op de leden van de SP-fractie als rijkelijk laat over, gezien de potentiële ernst van de zaak die op dat moment toch helder moest zijn. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom het van 28 juni tot 19 juli heeft geduurd voordat er daadwerkelijk monsters zijn genomen?
Op 26 juli jl. heeft de NVWA besloten alle (bekende) bedrijven die sinds 1 januari 2017 gebruik hebben gemaakt van het bedrijf dat wordt gezien als de waarschijnlijke bron, te blokkeren. De leden van de SP-fractie vragen wat de ratio is achter de datum van 1 januari 2017. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat het bedrijf in kwestie ook al ver voor 1 januari 2017, in ieder geval sinds de zomer van 2016, actief was met het betreffende bestrijdingsmiddel? Betekent dit dat er een potentiële groep besmette stallen van voor januari 2017 bestaat, niet behorende tot de circa 180 geblokkeerde bedrijven? Zo ja, wat wordt gedaan om te verzekeren dat via deze weg niet alsnog fipronil bij consumenten terecht komt?
Op 22 juli jl. is de NVWA voor het eerst naar buiten getreden over fipronil middels een persbericht. Dit is echter enkel verschenen nadat dagblad de Stentor al over de zaak geschreven had. Kan de Staatssecretaris duidelijk maken of het persbericht van 22 juli is verzonden naar aanleiding van de op dat moment al ontstane media-aandacht? Zo ja, was de NVWA van plan het publiek te informeren over de mogelijke aanwezigheid van fipronil in eieren? Zo ja, op welke termijn?
In de eerste dagen na 22 juli is de communicatie van de NVWA in de perceptie van de leden van de SP-fractie niet optimaal geweest. Met name op het gebied van mogelijke gezondheidsgevaren van fipronil is enige tijd verwarring geweest. Nu is het niet de taak van de NVWA om advies te geven over potentiële gezondheidsproblemen, deze taak ligt bij het RIVM. Het RIVM heeft echter pas op 1 augustus 2017 een lijst van «vragen en antwoorden over fipronil» op haar website gepubliceerd. Kan worden aangegeven in welk stadium het RIVM is betrokken bij deze zaak? Als de NVWA als sinds 19 juni, en zeker sinds 28 juni, op de hoogte was van de potentiële omvang van de fipronil-problematiek, waarom is dan niet in samenwerking met het RIVM gezorgd voor heldere en eenduidige communicatie over gezondheidseffecten over fipronil (voor zover bekend)? Is de communicatie tussen de verschillende diensten en verschillende ministeries in dit geval optimaal geweest? Zo nee, welke lessen kunnen getrokken worden uit deze casus?
De leden van de SP-fractie zijn benieuwd op welk moment de Staatssecretaris respectievelijk de Minister exact zijn ingelicht over deze zaak. Zijn zij zelf tevreden over de mate van regie die ze in dit geval hebben gevoerd? Op 22 juli leken ook partners uit de sector, specifiek LTO Nederland en de NVP, onbekend te zijn met de zaak. Was het niet logisch geweest hen eerder te betrekken? Op welk moment zijn de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) en het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) precies betrokken?
In een aantal gevallen hebben pluimveehouders van geblokkeerde bedrijven aangegeven hun pluimvee preventief te ruimen om zo de blokkade op te kunnen heffen, ook wanneer (nog) niet was vastgesteld of er sprake was van fipronil in de stallen. De leden van de SP-fractie keuren het af om dieren te ruimen wanneer er niet definitief is vastgesteld dat er sprake is van het gebruik van fipronil (of in het algemeen van andere gezondheidsproblemen). Wat is de mening van de Staatssecretaris hierover?
De leden van de SP-fractie hebben vernomen dat uit sommige delen van de pluimveesector de roep klinkt om compensatie. Het eerste faillissement zou al zijn aangevraagd. Deze leden zijn van mening dat deze zaak in de eerste plaats valt onder het bedrijfsrisico, zoals dat ook bij andere ondernemers waarbij potentieel gevaarlijke producten moeten worden teruggeroepen het geval is. Deelt de Staatssecretaris deze mening? Ondernemers onderbouwen hun potentiële claims met kritiek op het handelen van de NVWA, specifiek over de vorm van communicatie en de snelheid van handelen. Kan de Staatssecretaris hierop ingaan? Is hij van mening dat door de NVWA fouten zijn begaan die de situatie voor de sector potentieel hebben verergerd?
Voor het overige verwijzen de leden van de SP-fractie naar de schriftelijke vragen over de gevaarlijke stof fipronil in eieren en de rol van de NVWA, die op 3 augustus 2017 door het lid Futselaar zijn gesteld.4
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Economische Zaken met betrekking tot fipronil in eieren. Deze leden zijn van mening dat als de voedselveiligheid in het geding is het belang van de volksgezondheid altijd voorgaat, voor alle andere belangen. Dat de NVWA in het geval van fipronil in eieren actief informeert en adviseert behoort tot het takenpakket van deze toezichthouder. Omdat de volksgezondheid in het geding kan zijn, ligt het voor de hand en is het wenselijk dat de NVWA hierin het zekere voor het onzekere neemt. Hoewel het voor individuele kippenboeren, veelal familiebedrijven, zeer ingrijpend is, steunen zij de getroffen (voorzorgs-)maatregelen omwille van de volksgezondheid.
Wel is het voor de leden van de PvdA-fractie van belang dat de toezichthouder autoriteit uitstraalt en vertrouwen wekt. Deze leden menen dat indien die autoriteit en dat vertrouwen ontbreekt, de consument de adviezen van de NVWA in het vervolg niet altijd meer zal opvolgen en dat dat de volksgezondheid niet ten goede komt. Deelt u deze mening? Zo nee, waarom niet? In dat kader menen de leden van de PvdA-fractie te moeten constateren dat de informatie en adviezen die door de NVWA zijn verstrekt niet altijd helder of eenduidig waren. Zo was de afgelopen periode niet duidelijk of alleen de eieren met de gepubliceerde codes niet gegeten moesten worden of alle eieren, hetgeen blijkens de kabinetsbrief uiteindelijk onnodige onrust veroorzaakte. Deelt u deze mening? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? En acht u het mogelijk dat in het kader van de ook door u geconstateerde onduidelijkheid de NVWA bij consumenten verwarring heeft gecreëerd?
Is de stand van zaken zoals u in uw brief schetst nog steeds de actuele stand van zaken, vragen de leden van de PvdA-fractie. Zo nee, wat is die stand van zaken nu wel? Acht u het mogelijk dat er nadat u uw brief heeft gestuurd er toch nog nieuwe feiten bekend zijn geworden op grond waarvan consumenten toch nog anders met eieren moesten omgaan dan u in uw brief heeft geschetst? Zo ja, in welke zin?
Deze leden lezen in de brief dat er meerdere instanties en bewindspersonen verantwoordelijk zijn en dat er meerdere wet- en regelgeving geldt ten aanzien van fipronil. Zonder in te gaan op wie welke rol op welk moment moet spelen, constateren zij dat in uw brief onder andere worden genoemd: de NVWA, het RIVM, het Nationaal Vergiftigingen informatie Centrum (NVIC), het Voedingscentrum, het CBL, de FNLI, het Ctgb, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de Europese Commissie. Zonder voorbij te willen gaan aan de eigenstandige rollen die deze instanties hebben, vragen de leden van de PvdA-fractie of u het mogelijk acht dat door de veelheid daarvan het zicht op het totaalbeeld verloren gaat en dat daardoor deze fipronil-kwestie kon ontstaan en mogelijk al langere tijd bestond. Zo ja, waarom? Wat gaat u doen om hier verbetering in te brengen? Zo nee, waarom niet?
Voorts vragen deze leden hoe het mogelijk is dat een ongecertificeerd bedrijf bij zoveel pluimveehouders illegaal gif leverde. Hoe heeft het kunnen gebeuren dat boeren hiermee risico’s voor de volksgezondheid veroorzaakten? Wat zegt dit over het functioneren van keurmerken in de sector? Kan de maatschappij daarop wel vertrouwen?
Hoeveel kippen moesten door deze misstanden worden geruimd? Wat is uw ethische oordeel over het doden van kippen, omdat er is gerommeld met bestrijdingsmiddelen? Welke maatregelen neemt u om het dierenwelzijn tijdens deze crisis zoveel mogelijk te waarborgen?
De leden van de PvdA-fractie lezen in uw brief dat er via het Europese meldingssysteem Rapid Alert on Safe Food and Feed (RASFF) melding is gemaakt van fipronil in Belgische eieren. Dat leidde vervolgens tot maatregelen die door de diverse Europese toezichthouders zijn genomen. De Duitse en Belgische toezichthouders namen andere maatregelen dan de NVWA. Waarom was dat het geval? Hebben de ontstane onduidelijkheden tot de verschillende reacties in het buitenland geleid, zoals Duitsland dat helemaal geen eieren meer wilde importeren? Is dit beleid inmiddels bijgesteld of geldt dat nog steeds?
Hoe verliep de Europese afstemming en het overleg tussen deze toezichthouders? Heeft de NVWA naar uw mening tijdig en helder met de Duitse toezichthouder gecommuniceerd over fipronil in Nederlandse eieren? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet?
Tot slot constateren de leden van de PvdA-fractie dat er onduidelijkheid bestaat over eventuele compensatie. In eerste instantie is er vanuit het kabinet op gewezen dat dit niet aan de orde is, boeren moeten er zelf zorg voor dragen dat er niet met verboden gif in de stallen wordt gewerkt. Ook in de recente Kamerbrief wordt er niet op eventuele compensatie ingegaan. Via de media lijkt het kabinet nu echter wel openingen te bieden voor tegemoetkomingen. Klopt dit? Zo ja, waarom is de Kamer hierover niet in de Kamerbrief geïnformeerd? Zo nee, wilt u dan in ieder geval op dit terrein wel eenduidig communiceren?
Er is naar de mening van de leden van de PvdA-fractie al voldoende onduidelijkheid gecreëerd, zowel voor consumenten als voor boeren. De situatie is ernstig genoeg. De leden van de PvdA-fractie roepen alle betrokkenen op om te stoppen met het geharrewar en om nu te gaan samenwerken om deze crisis zo snel mogelijk te beteugelen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de kabinetsbrief over fipronil in eieren. Zij betreuren de crisis die is ontstaan in de pluimveesector door fraude bij het importerende bedrijf van het middel. Zij betreuren ook de onnodige onrust die is ontstaan over mogelijke gezondheidsrisico’s door communicatie van de NVWA. Zij stellen kritische vragen over het toezicht en de forse ingrepen in de pluimveesector.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom het tot donderdag 3 augustus jl. duurde voordat er een kabinetsbrief lag.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen om een overzicht van de overleggen tussen de ministeries, de NVWA, de pluimveesector en de supermarkten en de afspraken die daar zijn gemaakt.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen welke contacten beide bewindspersonen met vertegenwoordigers van omliggende landen hebben gehad en welke afspraken daar zijn gemaakt. Kunnen beide bewindspersonen schetsen hoe de situatie in omliggende landen is, die ook door de fipronil-affaire getroffen zijn?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom het zo lang heeft geduurd voordat de NVWA in actie kwam, nadat de Belgische voedselautoriteit melding had gemaakt van fipronil? Waarom is na het contact op 19 juni jl. met de Belgische toezichthouder niet direct ingegrepen bij het «servicebedrijf», waardoor nog tot 22 juli jl. stallen behandeld zijn met het betreffende middel? Waarom kon het bedrijf Chickfriend nog gedurende een maand na de melding van de Belgische toezichthouder de illegale activiteiten voortzetten en is niet uit voorzorg gehandeld door de bedrijfsactiviteiten stil te leggen?
Klopt het dat het bedrijf Chickfriend een jaar zijn gang kon gaan met fipronil alvorens dit werd ontdekt, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie. Klopt het dat Chickfriend bij zijn vaste Belgische leverancier bewust het middel met fipronil kocht, wetend dat dit verboden is, en het op facturen bewust de naam «fypro-rein» is gegeven? Hoe is het mogelijk dat de administratie van een bedrijf als Chickfriend, dat mede verantwoordelijk is voor een veilige voedselvoorziening, onvolledig is?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen wat wordt bedoeld met de opmerking dat wordt bezien of er in het toezicht mee nadruk gelegd moet worden op illegaal gebruik in de agrarische sector (Kamerstuk 26 991, nr. 486, pagina 2). Erkent het kabinet dat pluimveebedrijven het slachtoffer zijn geworden van fraude bij de leverancier van het middel en dat deze leverancier zich voordeed als IKB-gecertificeerd? Erkent het kabinet dat pluimveebedrijven in de veronderstelling waren dat zij aan de regels voldeden? Bedoelt het kabinet dat meer nadruk in het toezicht wordt gelegd op illegale activiteiten bij leveranciers van middelen voor ongediertebestrijding?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of het kabinet de mening deelt dat het niet nodig, niet wenselijk en zelfs onterecht is dat alle locaties van getroffen bedrijven gesloten zijn en niet alleen de stallen waar fipronil is aangetroffen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen een reactie op de open brief van pluimveehoudster Liset Grootentraast, zoals gepubliceerd op Facebook5 en vragen daarbij ook om een reactie op:
– de traagheid en papieren rompslomp richting NVWA;
– de capaciteit voor laboratoriumonderzoek door de NVWA;
– de capaciteit voor het ruimen van kippen;
– het controleren van controles (stapelen van controles), waardoor bedrijven onnodig lang op slot zitten;
– het handelen op basis van wantrouwen door de NVWA;
– ontbreken van nuchterheid, inlevingsvermogen en boerenlogica.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen meer duidelijkheid over de maatregelen en protocollen om kippen, stallen en mest zo snel mogelijk fipronil-vrij te krijgen. Op welke manier worden stallen fipronil-vrij gemaakt? Door de onduidelijkheid over de effectiviteit van maatregelen en reeds geleden economische schade door pluimveehouders wordt vaak gekozen voor het ruimen van de stal. Zijn alternatieve maatregelen mogelijk en denkbaar, die ook financieel gedragen kunnen worden door de ondernemer? Op welke manier ondersteunt de Staatssecretaris de pluimveehouders hierbij?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen om een reactie op de communicatie door de NVWA. Deelt het kabinet het standpunt dat de berichtgeving bij het programma Nieuwsuur («tot zondag geen ei eten») onnodig veel onrust heeft gegeven onder consumenten? Hoe is het mogelijk dat het RIVM met een goed onderbouwde uitleg van de gezondheidsrisico’s van fipronil is gekomen, pas nadat de verwarrende communicatie vanuit de NVWA plaatsvond en het leed daarmee al was geschied? Had de NVWA de conclusies van het RIVM niet nadrukkelijk in de communicatie moeten meenemen? Herkent het kabinet het standpunt van het RIVM dat er slechts een minuscule hoeveelheid fipronil in besmette eieren zit, mensen niet ongerust hoeven te zijn en alleen kinderen uit voorzorg beter geen eieren van de NVWA-lijst kunnen eten? Natuurlijk hoort fipronil niet in eieren voor te komen, maar vindt u het terecht dat miljoenen eieren uit het schap zijn gehaald die, blijkens advies van het RIVM, geconsumeerd hadden kunnen worden?
De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen op de schade voor een gemiddeld getroffen bedrijf die in de tonnen zal lopen en de mogelijke schade van 150 miljoen tot 300 miljoen euro voor de gehele sector. Deelt de Staatssecretaris de mening dat, na de vogelgriep, de pluimveehouderij deze klap niet kan opvangen? Deelt de Staatssecretaris de mening dat het fipronil-drama het gebruikelijke ondernemersrisico te boven gaat? Wat gaat het kabinet doen om de Nederlandse pluimveehouderij te ondersteunen? Is de Staatssecretaris bereid ook te voorkomen dat als gevolg van het fipronil-schandaal bedrijven failliet gaan? Is de Staatssecretaris bereid om individuele bedrijven zoveel mogelijk bij te staan, ook op het gebied van sociale hulpverlening?
Deze leden vragen of de Staatssecretaris overleg heeft gehad met zijn Duitse ambtsgenoot om te voorkomen dat onnodig Nederlandse eieren in Duitsland uit de schappen worden gehaald en geweerd van de Duitse markt.
Zij vragen tot slot wat de Staatssecretaris gaat doen om het consumentenvertrouwen in het Nederlandse ei – in binnen- en buitenland – te herstellen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met stijgende verbazing -uitmondend in verbijstering- de ontwikkelingen in de fipronil-affaire gevolgd. Onder het regime van de zogenaamde ketencontrole, waar de agrarische sector zelf een groot voorstander van is en waarvan zowel sector als kabinet het publiek en de Kamer wil laten doen geloven dat die de beste waarborgen biedt voor het veiligstellen van het publieke belang van voedselveiligheid en de naleving van de wettelijke bepalingen voor dierenwelzijn, heeft het kunnen gebeuren dat een niet-geregistreerd en niet-gecertificeerd bedrijf, onder de olijke naam «Chickfriend», een illegaal middel in tal van kippenschuren heeft kunnen spuiten met alle gevolgen van dien.
Honderdduizenden legkippen hebben daardoor een giftige stof binnengekregen die vervolgens in de door hen gelegde eieren terechtkwam. Die eieren zijn op het bord of in het verwerkte voedsel van nietsvermoedende burgers beland. En terwijl de officiële toezichthouder NVWA met veel vertraging, verwarring en chaos in actie kwam om zich te kwijten van haar taak om te waken over de voedselveiligheid, negeerde zij schaamteloos haar taak om toe te zien op het dierenwelzijn door mede te delen dat pluimveehouders die gebruik hebben gemaakt van de diensten van Chickfriend en van wie de kippen besmet zijn geraakt met fipronil, zelf mogen weten of zij hun kippen doden of niet. Je zou van een toezichthouder die belast is met het handhaven van de in Nederland geldende dierenwelzijnswetgeving verwachten dat zij wijst op de Wet dieren, waarin helder is omschreven dat de intrinsieke waarde van het dier wordt erkend, en dat de inbreuk op de integriteit of het welzijn van dieren, verder dan redelijkerwijs noodzakelijk wordt voorkomen, en dat de zorg die dieren redelijkerwijs behoeven is verzekerd. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben reeds gedetailleerde schriftelijke vragen gesteld over deze handelwijze van de NVWA en verwachten dat het kabinet die vragen in het verslag van dit schriftelijk overleg, dan wel gelijktijdig beantwoordt.
In de zaak die inmiddels heeft gediend bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft het Ministerie van Economische Zaken alvast blijk gegeven van eenzelfde laakbare houding als die bij de NVWA. Zonder enige kennelijke reflectie op de wettelijk verankerde intrinsieke waarde van het dier, of de wettelijke bepaling dat dieren de zorg die zij redelijkerwijs behoeven ook krijgen, redeneren zowel het ministerie als de toezichthouder dat we in Nederland nu eenmaal voortdurend dieren doodmaken als zij geen economisch belang hebben, en dat er nu dus blijkbaar ook geen weging hoeft plaats te vinden: als een dier geld kost, maar (een poosje) niks oplevert, mag het worden afgemaakt. Graag horen deze leden van het kabinet wat in haar ogen de wettelijke verankering van de intrinsieke waarde van het dier precies waard is als niet eens de moeite wordt genomen om uit te gaan van het gegeven dat de besmette kippen de fipronil-vergiftiging ook weer kunnen kwijtraken, bijvoorbeeld door te ruien, of, zoals een woordvoerder van LTO zelf zegt, de stallen goed schoon te maken.
Het vertrouwen dat de NVWA, maar ook het Ministerie van Economische Zaken, nauwlettend uitgaan van de wettelijke bepalingen die nou juist bedoeld zijn om dieren in de veehouderij te beschermen tegen al te eenzijdige economische drijfveren, is bij de leden van de Partij voor de Dieren-fractie tot het nulpunt gedaald. Het vraagt weinig voorstellingsvermogen om te bedenken dat dat ook bij een groot deel van de bevolking het geval zal zijn. Is dit werkelijk het beeld dat de overheid van zichzelf wil presenteren in tijden dat, ook volgens het kabinet zelf, een steeds groter maatschappelijk belang wordt gehecht aan het welzijn van dieren? Dat het laten herstellen van kippen die door gesjoemel in de sector besmet zijn geraakt met een illegale stof blijkbaar teveel is gevraagd, alle wettelijke bepalingen en mooie woorden over dierenwelzijn ten spijt? Wat bedoelt het kabinet eigenlijk als zij in haar brief van 3 augustus 2017 (Kamerstuk 26 991, nr. 486) schrijft dat het Ministerie van Economische Zaken samenwerkt met de sector aan maatregelen en protocollen om kippen, stallen en mest zo snel mogelijk fipronil-vrij te krijgen dan wel op een verantwoorde manier af te voeren, «met inachtneming van de belangen rond dierenwelzijn, milieu en leefomgeving»? Over welke «belangen rond dierenwelzijn» heeft het kabinet het precies, en hoe worden die dan precies «in acht genomen»? Waarom schrijft het kabinet niet expliciet wat er op dit moment al aan het gebeuren is met de getroffen kippen, namelijk het luchtdicht afsluiten van de schuren waarin de dieren zich bevinden, waarna er koolstofdioxide naar binnen wordt gepompt waardoor de dieren een pijnlijke, langdurige en stressvolle vergassingsdood sterven?
Het is – helaas – meer dan typerend dat het kabinet in haar brief precies één keer, terloops, iets opmerkt over het dierenwelzijn. Het wrange is bovendien dat dat slechts bedoeld lijkt om de indruk te wekken dat het belang van dierenwelzijn serieus wordt genomen, terwijl dat duidelijk niet het geval is. Mede gelet op de aangenomen motie-Ouwehand (Kamerstuk 28 286, nr. 486), die het kabinet vraagt in actie te komen voor meer transparante communicatie over het leven en sterven van dieren in de vee-industrie, willen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dat het kabinet alsnog helder uiteenzet wat er precies met de kippen gebeurt die wat het Ministerie van Economische Zaken betreft mogen worden afgemaakt en wat de welzijnsaspecten zijn van de massale vergassing die nu plaatsvindt. Ook moet het kabinet helder communiceren over het aantal dieren dat op deze manier wordt gedood. Kan het kabinet bevestigen dat er al meer dan 300.000 kippen zijn vergast, en dat dat aantal de komende weken fors zal oplopen? Onderschrijft het kabinet de inschatting van een van de zogenaamde ruimingsbedrijven, dat de komende weken nog een miljoen kippen zal worden vergast en vernietigd? Hoeveel extra slachtoffers gaat deze operatie opleveren, gelet op het feit dat voor zo ongeveer ieder nieuw leghennetje dat uit het ei kruipt op een broedbedrijf, een haantje wordt vergast? Hoeveel extra haantjes zullen er worden vergast nu er zoveel hennen vroegtijdig worden gedood (en zelfs vernietigd), om vervroegd nieuwe hennen te kunnen aanvoeren?
Dat het kabinet in haar brief niet zelf op de relevante dierenwelzijnsaspecten is ingegaan noopt tot de conclusie dat dierenwelzijn niet alleen bij de NVWA, maar ook bij het kabinet zelf een ondergeschoven kindje is – en dat is zeer mild uitgedrukt.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn niet alleen een verklaard tegenstander van het automatisme om dieren die (eventjes) niks opleveren meteen af te maken, maar ook van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw. Deze leden pleiten al sinds 2013 voor een verbod op fipronil vanwege de schadelijke gevolgen daarvan voor onder andere bijen, en meer in brede zin, voor de (agro)biodiversiteit. In het kader van het illegale gebruik door Chickfriend wijzen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie op de toelating van fipronil op de markt, en daarmee de beschikbaarheid voor bedrijven die willen sjoemelen met de regels. In de brief van 3 augustus jl. schrijft het kabinet dat fipronil een insecticide is dat onder meer in diergeneeskundige producten tegen vlooien, mijten en teken wordt gebruikt (en dat het niet mag worden gebruikt bij dieren die worden geëxploiteerd voor de voedselketen, zoals kippen). Het kabinet meldt niet dat fipronil in de Europese Unie ook nog steeds is toegelaten voor gebruik in de akkerbouw, namelijk als bestrijdingsmiddel voor snijmais (zaadbehandeling), een veel geteeld gewas voor de veevoerindustrie, alsmede voor gebruik in plaagdierbestrijding. Deze leden willen van het kabinet weten hoe zij reflecteert op de handhaafbaarheid van het toelaten van middelen voor specifieke gebruiksdoeleinden, waarbij het gebruik voor alle andere doeleinden verboden is. Immers, als een middel legaal op de markt is, zij het voor een afgebakend doel, is het gemakkelijker om aan dat middel te komen (voor andere doelen) dan wanneer het middel überhaupt niet mag worden gebruikt in de landbouw of de plaagdierbestrijding. Wat bedoelt het kabinet met de opmerking in haar brief dat «de nu ontstane situatie aanleiding is te bezien of er in het toezicht meer nadruk gelegd moet worden op illegaal gebruik in de agrarische sector»? Kan het kabinet schetsen hoeveel capaciteit gemoeid is of gemoeid zal moeten zijn met het daadwerkelijk kunnen handhaven van de specifieke toelating ten opzichte van het in zijn geheel niet toelaten van middelen op de markt? Hoe verhoudt de fraudegevoeligheid van specifieke toelatingen in de landbouw en de plaagdierbestrijding tot de fraudegevoeligheid van de toelating voor de productie van diergeneesmiddelen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen van het kabinet weten hoe zij reflecteert op het vóórkomen van bloedluis in de veehouderij. Kan het kabinet bevestigen dat de (constante) omstandigheden in de schuren een zeer geschikte broedplaats vormen voor bloedluis? Zo ja, hoe wil het kabinet bijdragen aan een preventieve vermindering van bloedluis in de veehouderij? Zo nee, hoe zit het dan volgens het kabinet?
Tot slot merken deze leden op dat het kabinet zelf heldere conclusies zal moeten trekken over het optreden van de NVWA in deze zaak. In een kabinetsbrief schetsen dat de een vindt dat de NVWA te laks gehandeld heeft, en de ander te streng, is een veel te makkelijke wegwezer om zelf geen oordeel te hoeven vellen. Daar is wel alle aanleiding toe. Over het negeren van haar verantwoordelijkheid voor het dierenwelzijn hebben de genoemde leden de nodige opmerkingen gemaakt. Over het borgen van de voedselveiligheid kan niet anders dan worden geconcludeerd dat op waarschuwingen van de Belgische autoriteiten veel te laat is gereageerd. Als op 19 juni 2017 al contact is geweest tussen de Belgische autoriteiten en de NVWA, en er wordt in Nederland pas op 22 juli 2017 gestart met het nemen van monsters, is dat alleen al, nog los van de chaos die zich daarna in de media openbaarde, reden tot grote zorg of onze voedselautoriteit haar taak wel naar behoren vervult. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie verwachten alsnog een reflectie van het kabinet op die zorg.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zaken met betrekking tot de fipronil-affaire en de inzet van het kabinet hieromtrent. Deze leden hebben enkele vragen, onder meer over het optreden van de NVWA en de gevolgen voor de getroffen pluimveebedrijven.
De leden van de SGP-fractie constateren dat de NVWA op 19 juni jl. al een eerste signaal heeft gekregen van het Belgische FAVV. Op 28 juni jl. kwam al het verzoek om onderzoek te doen bij Chickfriend. Na die datum hebben verschillende bedrijven het genoemde bedrijf nog ingeschakeld dan wel nieuwe hennen in eerder door Chickfriend behandelde stallen gezet. Deze leden vragen waarom de NVWA niet sneller heeft opgetreden. Kan de Staatssecretaris precies aangeven wanneer de NVWA welke informatie kreeg, welke stappen daarna gezet zijn en op welke momenten de betrokken ministeries en bewindslieden geïnformeerd werden? Wanneer was bekend dat Chickfriend leverancier van het bloedluismiddel met fipronil was? Waarom konden de activiteiten van Chickfriend niet eerder stilgelegd worden? Waarom heeft de NVWA richting de sector pas op 22 juli jl. de eerste actie ondernomen?
De leden van de SGP-fractie vinden het van groot belang dat niet besmette locaties en stallen van geblokkeerde bedrijven zo snel mogelijk vrijgegeven worden. Zetten de Staatssecretaris en de NVWA zich hiervoor in?
Het heeft enige tijd geduurd voordat geblokkeerde bedrijven bemonsterd, getest en al dan niet vrijgegeven werden. De leden van de SGP-fractie vragen of dit niet sneller had gekund. Kan de Staatssecretaris inzicht geven in de capaciteit die beschikbaar was voor bemonstering en voor monsteranalyse? Had meer capaciteit ingezet kunnen worden?
Een NVWA-topman heeft het eten van eieren vorige week publiekelijk afgeraden. De leden van de SGP-fractie constateren dat deze uitspraak voor grote onrust heeft gezorgd en de pluimveehouderij onnodig verder in de problemen gebracht, terwijl de uitspraak met het oog op de volksgezondheid absoluut niet nodig was geweest. Temeer daar de NVWA door de publicatie van de eicodes consumenten al voldoende handvaten had gegeven. Hoe waardeert de Staatssecretaris de genoemde uitspraak? Waar was de genoemde uitspraak op gebaseerd? Wat gaat de Staatssecretaris doen om dergelijke onzorgvuldige communicatie aan te pakken en te voorkomen?
De NVWA publiceert niet alleen de eicodes van eieren met gehaltes boven het MRL-niveau en het ADI-niveau voor kinderen, maar ook de eicodes van eieren met gehaltes onder het MRL- en ADI-niveau. Waarom worden ook de laatste eicodes gepubliceerd? Wordt de onrust over eieren hiermee niet onnodig vergroot?
De NVWA heeft de lijsten van geblokkeerde bedrijven ter beschikking gesteld aan de FNLI en het CBL. Waarom heeft de NVWA dit niet beperkt tot de bedrijven die eieren met te hoge gehaltes fipronil hadden?
Is de veronderstelling juist dat alle eieren van bedrijven die gebruikt gemaakt hebben van het middel fipronil, dus ook eieren van bedrijven met positieve gehaltes onder het MRL-niveau, teruggehaald zijn of worden uit de voedselketen, vragen de leden van de SGP-fractie. Deze leden hebben begrepen dat in België geen sprake is van een recall voor eieren van bedrijven met positieve gehaltes onder het MRL-niveau. Is hier sprake van een verschil in aanpak?
De leden van de SGP-fractie constateren dat het bedrijf Chickfriend zich voordeed als een IKB-gecertificeerd bedrijf. Dat blijkt echter niet het geval te zijn voor het onderdeel bloedluisbestrijding. Dit is in het kader van het IKB Ei niet opgemerkt. Hoe waardeert de Staatssecretaris de rol van IKB Ei?
Verschillende Duitse supermarktketens kopen geen Nederlandse eieren meer of dreigen daarmee, terwijl een groot deel van de Nederlandse eieren geen fipronil bevat. Is de Staatssecretaris bereid contact op te nemen met deze supermarktketens om te werken aan een oplossing? Gaat de NVWA er alles aan doen om duidelijk te communiceren, onnodige verwarring te voorkomen en eventuele risico’s niet groter te maken dan ze zijn?
Supermarktketens dreigen de kosten die zij gemaakt hebben voor het leeghalen van de schappen door te berekenen aan hun leveranciers. Kan de Staatssecretaris een indicatie geven van deze kosten?
Voor verschillende pluimveebedrijven dreigt faillissement, terwijl ze in hun ogen te goeder trouw hebben gehandeld en de NVWA in ieder geval qua communicatie de kwestie onnodig verergerd heeft. De huidige fipronil-affaire komt bovenop de vogelgriepuitbraak van een half jaar geleden en tikt daarom extra hard aan. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om getroffen bedrijven die in grote problemen komen een financiële steun in de rug te bieden dan wel deze bedrijven op andere wijze te ondersteunen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief waarin het kabinet ingaat op de affaire fipronil in eieren. Deze leden hebben over de brief en de affaire een aantal vragen.
De leden van de VVD-fractie stellen dat de fipronil-affaire hard aankomt bij de Nederlandse pluimveesector. Na de vogelgriepuitbraak betekent dit weer een enorme tegenslag voor deze sector, schade voor de individuele pluimveehouders en schade voor de sector in zijn geheel.
Aanwezigheid van schadelijke stoffen in levensmiddelen hoort niet. Kan het kabinet aangeven wat het betekent voor de volksgezondheid als de consument te veel van de schadelijke stof fipronil inneemt? Wat zijn de ziekteverschijnselen? Hoeveel eieren moet je minimaal eten om de kritische waarde te benaderen, vragen deze leden.
Antwoord
Fipronil hoort niet in eieren, daarop is de Europese norm gebaseerd. Bij het vaststellen van de norm is ook gekeken of de blootstelling van fipronil uit alle levensmiddelen samen veilig is. Er zijn namelijk levensmiddelen waarin een laag gehalte van fipronil wel is toegestaan. EFSA heeft in 2014 vastgesteld dat de totale blootstelling aan fipronil uit voeding veilig is.
Het is voor het vertrouwen in ons voedsel en het voedselveiligheidsysteem essentieel dat voedselveiligheidsnormen worden gehandhaafd. Dit betekent dat een ei met een fipronilgehalte boven de Europees vastgestelde maximum residugehalte voor kippeneieren (uit Verordening (EU) Nr. 396/2005) niet in de EU in de handel gebracht mag worden. Deze MRL is op 1 januari 2017 met Verordening (EU) Nr. 1127/2014 verlaagd naar 0,005 mg/kg. Als er een fipronilwaarde gevonden wordt die boven de MRL ligt, wordt getoetst of deze waarde leidt tot een overschrijding van de Acute Referentie Dosis (ARfD) bij kleine kinderen. De ARfD geeft aan hoeveel een persoon binnen 24 uur binnen mag krijgen zonder dat dit gepaard gaat met gezondheidsrisico’s. Een klein kind kan bij het eten van anderhalf ei met een hoog fipronilgehalte een hoeveelheid fipronil binnenkrijgen die deze kritische waarde benadert.6 De ARfD wordt overschreden als een ei 0,72 mg fipronil per kg ei bevat. Het RIVM geeft aan dat een overschrijding van deze grenswaarde betekent dat op basis van de huidige wetenschappelijke kennis een risico voor de consument niet uit te sluiten is, maar dat dit niet automatisch hoeft te betekenen dat er ook daadwerkelijk gezondheidseffecten optreden. Pas bij veel hogere doseringen worden acute vergiftigingsverschijnselen zoals misselijkheid, buikpijn en hoofdpijn gezien.7 Vanuit proefdierstudies is bekend dat langdurige blootstelling aan fipronil kan zorgen voor schade aan nieren, lever en schildklier. De relevantie van deze resultaten voor de mens is nog niet goed bekend.
Deze leden betreuren de handelwijze inzake de communicatie van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Zij lezen in de brief dat er in de Nieuwsuur-uitzending op dinsdagavond 1 augustus 2017 helaas onduidelijkheid is ontstaan en dat deze de volgende ochtend door de NVWA is weggenomen. Kan het kabinet aangeven waarom zij vindt dat de onduidelijkheid is weggenomen en of zij vindt dat de onduidelijkheid voldoende is weggenomen? Hoe verhoudt zich deze uitspraak tot het feit dat er ook Nederlandse supermarkten al een aantal dagen alle eieren uit de schappen hebben gehaald, ondanks dat 80% van de eieren veilig is? Hoe verhoudt zich dit tot elkaar? Hoe kijkt het kabinet naar de acties van bijvoorbeeld een aantal Duitse supermarkten die alle Nederlandse eieren uit de schappen heeft gehaald vanwege de onduidelijke communicatie door de Nederlandse toezichthouder? Deelt het kabinet de mening dat de sector hiervan de dupe is geworden, zeker omdat de Duitse eieren wel in de schappen liggen waarbij de consument die eieren aan de hand van een code moet beoordelen of deze goed zijn of niet? Wat heeft het kabinet gedaan en wat gaat zij nog doen om de gevolgen voor de Nederlandse pluimveesector terug te dringen? Zijn de mogelijkheden onderzocht om Duitsland via Europa hierop aan te spreken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke acties zijn in gang gezet?
Antwoord
De NVWA heeft vanaf het begin, elke keer als er nieuwe informatie beschikbaar was, deze informatie zo transparant en open mogelijk gedeeld met consumenten, de sector en de media. Het aantal door Chickfriend behandelde bedrijven kan nog toenemen door bedrijven die zichzelf nu melden bij de NVWA. Daarnaast kan ook uit het strafrechtelijk onderzoek nog nieuwe informatie naar boven komen. De NVWA heeft op maandag 31 juli een publiekswaarschuwing gedaan omdat er eieren waren gevonden met een uitslag boven de ARfD. Op dat moment waren nog veel testresulaten niet bekend en er moest dus rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat er meer eieren gevonden zouden worden met een waarde boven de ARfD. De uitspraak van de plaatsvervangend Inspecteur-generaal van de NVWA in Nieuwsuur op 1 augustus jl. duidde hierop. Naar aanleiding van deze toelichting is helaas onduidelijkheid ontstaan. De NVWA heeft de volgende dag een bericht uitgedaan om de onduidelijkheid weg te nemen met een verwijzing naar de adviezen op de website van de NVWA.
Voor het antwoord op de verdere vragen verwijzen wij uw Kamer naar de twee brieven over dit onderwerp die uw Kamer heeft ontvangen op 3 augustus en 10 augustus jl. (Kamerstuk 26 991, nrs. 486 en 487).
De leden van de VVD-fractie merken op dat ongeveer 80% van de eieren niet besmet is. Wat vindt de Staatssecretaris ervan dat een aantal Nederlandse supermarkten al enkele dagen geen enkel ei meer verkoopt in de supermarkt? Deelt de Staatssecretaris de mening dat een suggestief beeld wordt gecreëerd? Wat heeft de Staatssecretaris ondernomen om dit te keren en wat gaat hij nog ondernemen?
Antwoord
Conform de Algemene Levensmiddelenverordening ((EG) nr. 178/2002) is een exploitant van een levensmiddelenbedrijf primair verantwoordelijk voor de veiligheid en kwaliteit van het product dat hij produceert of verhandelt. Zowel de pluimveehouder als de retail, als alle andere bedrijven in de keten, behoren tot de levensmiddelenbedrijven.
De retail heeft ten behoeve van de voedselveiligheid het voorzorgsprincipe toegepast en op deze wijze zijn verantwoordelijkheid genomen. Door de eiverpakkers is een systeem opgezet om eieren van hun leveranciers te screenen, om eieren die fipronil-vrij zijn zo snel mogelijk weer in de schappen te krijgen en consumentenvertrouwen te herwinnen.
Tussen de verschillende ketenpartijen, NVWA, VWS en EZ vindt intensief overleg plaats om de verschillende acties op elkaar af te stemmen.
Op 19 juni jl. is er contact geweest tussen het Belgische Federale Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) en de NVWA. Welke acties heeft de NVWA naar aanleiding van dit contact ondernomen en wanneer, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Om hoeveel bedrijven ging dit?
Antwoord
In de twee brieven die wij uw Kamer hebben gestuurd op 3 augustus en 10 augustus jl. (Kamerstuk 26 991, nrs. 486 en 487) hebben wij het tijdsverloop verduidelijkt. Wij hebben daarin het volgende aangegeven:
In november 2016 heeft de NVWA een anoniem signaal over het gebruik van fipronil in pluimveestallen ontvangen. Een strafrechtelijk onderzoek is in gang gezet. Begin juni 2017 is er op een Belgisch leghenbedrijf fipronil in eieren aangetroffen. Het Belgische Federale Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) is toen een onderzoek gestart naar de mogelijke bron. In dit kader is op 19 juni contact geweest met de NVWA over een tweetal Nederlandse bedrijven. De informele vraag van de FAVV is per mail op inspecteursniveau binnengekomen met het verzoek om informatie over twee bedrijven en is door FAVV niet gemeld via de reguliere meldingssystemen die hiervoor bedoeld zijn. Naar aanleiding van de mail is binnen de NVWA onderzocht wat er bekend was over deze bedrijven. Dit is direct op 19 juni in gang gezet. Daarover heeft de NVWA op 28 juni aan FAVV teruggekoppeld dat over één bedrijf uit de toezichtsystemen bekend is dat er regelmatig is gecontroleerd maar geen overtredingen zijn vastgesteld. Over het tweede bedrijf, Chickfriend, was geen toezichtsinformatie bekend. Uiteraard ligt hier ook een relatie met de beperkingen vanuit het strafrechtelijk onderzoek. Dit roept de vraag op waarom de eerdere anonieme melding uit november over Chickfriend niet in de toezichtssystemen naar boven kwam. Dit zal worden betrokken bij het aangekondigde nader onderzoek.
Op 28 juni heeft de NVWA een verzoek van het Belgische FAVV ontvangen om onderzoek in te stellen naar dit servicebedrijf dat behandelingen tegen bloedluizen bij leghennen aanbiedt. De NVWA heeft naar aanleiding van dit verzoek een onderzoek in Nederland ingesteld. Daarbij is op 7 juli de administratie van het betreffende bedrijf in beslag genomen. Op 13 juli is hierover teruggekoppeld naar het FAVV. Omdat het strafrechtelijke onderzoek naar Chickfriend nog loopt, kunnen wij nu geen verdere informatie geven. Uit de administratie van het betreffende servicebedrijf bleek dat acht leghenbedrijven in juli behandeld waren tegen bloedluis door dit bedrijf. Op 19 juli heeft de NVWA monsters genomen bij de bedrijven die na 1 juli behandeld zijn door Chickfriend. Op basis van de resultaten van deze monsters is op 22 juli bekend geworden dat bij zeven van de acht behandelde bedrijven fipronil boven de MRL van 0,005 mg/kg is aangetroffen in de eieren. Deze bedrijven zijn direct geblokkeerd en hebben de eieren met waarden boven de MRL teruggehaald uit het handelskanaal («recall»). Chickfriend is op 22 juli stilgelegd en heeft sindsdien geen nieuwe stallen meer behandeld. Eerdere stillegging op basis van verdenking was juridisch niet mogelijk. Naar aanleiding van de resultaten heeft de NVWA het Openbaar Ministerie gevraagd om de bedrijfsadministratie van het betreffende servicebedrijf vrij te geven. Vervolgens heeft een analyse van deze gegevens plaatsgevonden en heeft de NVWA op 25 juli besloten alle bedrijven die vanaf 1 januari 2017 behandeld zijn door het betreffende servicebedrijf uit voorzorg te blokkeren en te bemonsteren. Dit betekent dat er geen kippen, eieren of mest van de bedrijven mag worden afgevoerd. In totaal zijn op 26 en 27 juli 180 leghenbedrijven, opfokbedrijven en vermeerderingsbedrijven geblokkeerd. Dit betreft ongeveer 20% van de eierproducerende sector. Hiermee is zeker gesteld dat er geen producten van deze bedrijven meer op de markt kwamen totdat de monsteruitslagen bekend waren. De NVWA heeft bij alle geblokkeerde bedrijven monsters genomen van de eieren en in een aantal gevallen ook van de mest en het kippenvlees. De NVWA heeft naar aanleiding van de uitkomsten van de monsters het Openbaar Ministerie verzocht om ook de bedrijfsadministratie van Chickfriend over 2016 vrij te geven. In de tussentijd zijn er nog 73 bedrijven (stand van zaken per 11 augustus) die zichzelf hebben gemeld en hebben aangegeven door Chickfriend behandeld te zijn geweest. Ook deze bedrijven zijn geblokkeerd en bemonsterd. Het grootste deel van de uitslagen van deze bemonsteringen is bekend.
Uit de brief blijkt dat de NVWA op 28 juni jl. een verzoek van de FAVV heeft ontvangen om onderzoek naar een servicebedrijf in te stellen. Kunnen de leden van de VVD-fractie hieruit opmaken dat er in de periode tussen 19 juni en 28 juni geen actie is ondernomen? Zo ja, waarom niet? Zo nee, welke acties zijn in deze periode in gang gezet en wat waren de uitkomsten?
Antwoord
In de periode tussen 19 juni en 28 juni hebben inspecteurs van de NVWA onderzoek gedaan of de beide bedrijven bekend waren bij toezicht en bij opsporing. Verder verwijzen wij uw Kamer naar de brieven van 3 en 10 augustus jl. (Kamerstuk 26 991, nrs. 486 en 487) en naar de tijdlijn die is opgenomen in de beantwoording van bovenstaande vraag.
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris aan te geven waarom de eerste monsters bij de bedrijven pas op 19 juli jl. zijn genomen. Wat is er in de tussenliggende periode gebeurd? Welke acties hebben plaatsgevonden, wanneer en met welk doel?
Antwoord
De tijd tussen 7 en 19 juli was nodig om uit de administratie te bepalen welke bedrijven contact hadden gehad met Chickfriend. Omdat de administratie van Chickfriend sterk te wensen overliet, duurde dit langer dan verwacht.
Hoeveel bedrijven hebben na 19 juni hun stallen laten behandelen tegen bloedluis door het servicebedrijf dat het middel Dega-16 heeft gebruikt?
Antwoord
In de administratie van Chickfriend zijn ca 180 bedrijven aangetroffen die contact hebben gehad met Chickfriend. Verdere informatie over de contacten en wanneer deze hebben plaatsgevonden, kunnen wij vanwege het strafrechtelijk onderzoek dat nu loopt naar het bedrijf niet geven.
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris uitgebreid in te gaan op de situatie dat al op 19 juni de eerste contacten tussen de FAVV en de NVWA zijn gelegd en er sinds die datum nog steeds stallen behandeld werden met Dega-16. Kan de Staatssecretaris ook ingaan op de situatie dat in stallen die behandeld waren met Dega-16 na deze datum een nieuw koppel met leghennen is gehuisvest? Kan de Staatssecretaris bevestigen dat bij sneller handelen schade voorkomen had kunnen worden? Op 30 juli jl. bleek dat bij een leghenbedrijf een waarde ver boven de Maximale Residu Limiet (MRL) is gevonden. De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris aan te geven wanneer dit bedrijf bemonsterd is.
Antwoord
De bemonstering van het genoemde leghenbedrijf heeft plaatsgevonden op 27 juli 2017. Verder verwijzen wij u naar de tijdlijn die is opgenomen in het antwoord op bovenstaande vraag.
Tevens vragen deze leden hoeveel laboratoria zijn geaccrediteerd om het onderzoek naar de aanwezigheid van fipronil te doen. Zijn deze laboratoria in staat om bij een crisissituatie op te schalen? Zo ja, waaruit blijkt dat? Hoeveel tijd is er minimaal nodig voor het onderzoek naar fipronil in eieren? Kan de Staatssecretaris over de afgelopen weken de verschillende doorlooptijden aangeven?
Antwoord
De NVWA en het RIKILT zijn geaccrediteerd om onderzoek naar fipronil in eieren uit te voeren. De standaardcapaciteit van het geaccrediteerde NVWA-laboratorium voor analyses op fipronil is 40–60 monsters per dag. Aan het begin van het incident, toen de omvang van het incident en aantal monsters duidelijk werd, is opgeschaald naar 120 monsters per dag. Dit is de limiet van het laboratorium van de NVWA, gelet op de capaciteit van instrumentarium en personeel. Het aantal monsters in het begin van het incident was een veelvoud van deze maximale capaciteit. In samenwerking met het RIKILT kon dit aanbod echter op tijd worden afgehandeld. De doorlooptijd van de gehele bemonstering was zo’n drie dagen (monstername, vervoer, laboratoriumonderzoek en verwerking en afhandeling op bedrijfsniveau).
Op 11 augustus 2017 waren zo’n 600 monsters geanalyseerd van de pluimveebedrijven. Daarnaast zijn ook wekelijks monsters uit de retail geanalyseerd. Alle monsters uit de eerste ronde (afkomstig van de pluimveebedrijven uit de administratie van Chickfriend, vanaf 1 januari 2017) zijn geanalyseerd. Wel lopen er nog analyses van de zogenaamde zelfmelders. Op 8 augustus is gestart met de bemonstering van de kippen ten behoeve van de vrijgave van de bedrijven of stallen. Deze bemonstering van de proefslachtingen worden door het laboratorium van de NVWA uitgevoerd. Daarnaast zijn tijdelijk zes private laboratoria geaccrediteerd door het Nationaal Referentie Laboratorium (NRL) om analyses op fipronil uit te voeren voor private partijen. Het gaat dan om pluimveehouders die zelf een test willen laten uitvoeren op hun eieren.
De norm voor de aanwezigheid van fipronil in eieren is per 1 januari 2017 naar beneden bijgesteld. Dit is op advies van de Europese Voedselveiligheidsautoriteit. Hebben alle EU-lidstaten deze nieuwe norm overgenomen? Ook vragen de leden van de VVD-fractie of de verschillende lidstaten op dezelfde manier het onderzoek naar deze stof hebben uitgevoerd of uitvoeren. Zo ja, waar blijkt dit uit? Zo nee, wat gaat de Staatssecretaris hiertegen ondernemen?
Antwoord
Een ei met een fipronilgehalte boven de Europees vastgestelde MRL voor kippeneieren uit Verordening (EU) Nr. 396/2005 mag in de EU niet in de handel gebracht worden. Deze MRL is op 1 januari 2017 met Verordening (EU) Nr. 1127/2014 verlaagd naar 0,005 mg/kg. Een verordening heeft rechtstreekse werking voor alle Lidstaten. De Europese Commissie heeft via het RASFF-systeem een advies gegeven over de te nemen maatregelen. Volgens de Europese Commissie moet de MRL gehanteerd worden voor het blokkeren van bedrijven en het uit de handel nemen van besmette eieren. Duitsland en België volgen een soortgelijke lijn. De nationale toezichthouders bepalen de aanpak bij het onderzoek naar fipronil in eieren en kippenvlees. Er zijn tussen Nederland en Duitsland en tussen Nederland en België liaisons aan de nationale onderzoeksteams toegevoegd.
Chickfriend heeft ook in andere landen stallen behandeld tegenbloedluizen met het middel Dega-16. Hebben alle andere landen waar dit heeft plaatsgevonden inmiddels de eieren onderzocht en zijn deze eieren (en eierproducten) bij een besmetting uit de markt gehaald? Klopt de berichtgeving van het NOS-journaal van maandagavond 7 augustus 2017 dat een kwart van de Belgische eieren besmet zou zijn? Heeft voor deze eieren een recall plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De mogelijke activiteiten van Chickfriend in het buitenland zijn onderwerp van het strafrechtelijk onderzoek dat nu loopt.
Zoals gesteld in het vorige antwoord, hanteert de Belgische overheid een soortgelijke aanpak als Nederland. De Europese landen houden elkaar op de hoogte via het RASFF-systeem. Daarnaast zijn er bij de voedselautoriteiten in België, Duitsland en Nederland liaisons aangesteld die de onderlinge contacten onderhouden, met de bedoeling om de aanpak en communicatie rond fipronil op elkaar af te stemmen. Over de precieze stand van zaken ten aanzien van het aantal besmettingen in België is bij ons op dit moment geen informatie beschikbaar.
Uit de brief blijkt dat de eerste resultaten van de eerste onderzoeken op 22 juli jl. bekend zijn geworden. De leden van de VVD-fractie vragen of er op dat moment direct gestart is met de recall en wanneer de recall van deze groep was afgerond. Zijn er besmette eieren afgezet naar de verwerkende industrie? Worden ook andere producten onderzocht op de aanwezigheid van fipronil?
Antwoord
Op het moment dat bij pluimveehouderijen een positieve uitslag op fipronil werd vastgesteld, is het betreffende bedrijf geblokkeerd en is het bedrijf opgelegd om een recall uit te voeren. De verantwoordelijkheid voor het nemen van maatregelen ligt in het kader van de Algemene Levensmiddelenverordening ((EG) nr. 178/2002) bij de levensmiddelenexploitant (i.c. het pluimveebedrijf). De pluimveehouder heeft de verplichting om deze informatie door te geven aan de volgende schakel in de keten. De NVWA hanteert in hun eigen richtsnoer dat bedrijven binnen vier uur na constatering van het incident de procedures in gang gezet moeten hebben.
Er zijn ook besmette eieren afgezet naar de verwerkende industrie.
Bedrijven zijn primair zelf verantwoordelijk om onderzoek te doen naar verwerkte producten, waarin ei is verwerkt met een fipronilgehalte boven de MRL, om vast te stellen of die verwerkte producten een fipronilgehalte boven de norm bevatten. Deze werkwijze volgt uit de Europese residuverordening ((EU) Nr. 396/2005). Ook België en Duitsland volgen voor de verwerkte producten dezelfde lijn. Dit kan op basis van de informatie over de gehaltes fipronil in de verwerkte eieren die door de toeleverancier is verstrekt en de receptuur van het product of door analytisch onderzoek. Als blijkt dat het verwerkte product fipronil bevat boven de norm van 0,005 mg/kg, dient het product uit de handel te worden genomen. Het is daarbij van groot belang dat de producenten en leveranciers van grondstoffen de traceerbaarheid goed op orde hebben. Wanneer tevens sprake is van een gezondheidsrisico moet het betrokken bedrijf daar de consument doeltreffend en nauwkeurig over informeren. In het lopende onderzoek naar fipronil in eieren zijn tevens producten, waarin ei verwerkt is, bemonsterd om zo een beeld te krijgen hoe de besmetting van eieren met fipronil doorwerkt in verwerkte producten. De NVWA heeft inmiddels van 5 soorten voedingsmiddelen met een hoog ei-gehalte (waaronder eierkoeken, wafels en mayonaise) 17 monsters genomen. In één monster (Surinaamse eiersalade, dat voor een groot deel bestaat uit eieren en eigeel) was de monsteruitslag boven de norm van 0,005 mg/kg, maar de blootstelling van kleine kinderen blijft onder de ADI. Er is derhalve geen risico voor de volksgezondheid vastgesteld. De NVWA handelt hierop volgens de reguliere procedure.
Deze leden vragen of het kabinet een actuele status kan geven van het aantal geblokkeerde bedrijven.
Antwoord
Op 15 augustus was het totaal aantal geblokkeerde bedrijven (uit de eerste ronde en de zelfmelders) voor wat betreft eieren 149.
Voorts vragen zij of de Staatssecretaris kan aangeven waarom bedrijven op bedrijfsnummer worden geblokkeerd en niet op stalnummer. Door een heel bedrijf te blokkeren wordt veel voedsel vernietigd, terwijl deze eieren niet besmet zijn en daarmee geschikt voor consumptie. De leden van de VVD-fractie merken op dat er ook nog onderscheid te maken valt tussen meerdere stallen op een locatie of meerdere stallen op verschillende locaties, waarbij voor de laatste categorie geen fysieke controle nodig is om te onderzoeken of de stromen apart worden afgewerkt. Waarom wordt er bij die laatste categorie toch overgegaan tot fysieke controle wat extra mankracht betekent terwijl deze in een crisissituatie al schaars is?
Antwoord
Bij de eerste bevindingen van fipronil op een bedrijf is het totale bedrijf geblokkeerd. Afvoer van eieren van een bedrijf met meerdere stallen, waar één of meer stallen niet behandeld zijn met fipronil, is alleen mogelijk als de interne traceerbaarheid van de eieren en de merking van de eieren op stalniveau volledig is gewaarborgd. Ten behoeve van de vrijgave van de stallen worden hier controles op uitgevoerd. Bedrijven met meerdere locaties waarvan niet alle locaties zijn behandeld door Chickfriend worden ten behoeve van mogelijke vrijgave door de NVWA allemaal bezocht, omdat uit de administratie van Chickfriend niet precies blijkt welke locaties zijn behandeld. Op het moment dat de eierstromen aantoonbaar gescheiden kunnen worden op stalniveau, worden de betreffende schone stallen vrijgegeven.
Wanneer is de affaire-fipronil opgeschaald op het Ministerie van Economische Zaken, vragen de leden van de VVD-fractie.
Antwoord
De NVWA heeft de aanpak van het incident opgeschaald tot het hoogste niveau. De beide ministeries zijn op 19 juli voor het eerst door de NVWA geïnformeerd over deze kwestie. De Minister van VWS heeft hierover op 19 juli een eerste signaal gehad. Op 22 juli jl. heeft de Inspecteur-generaal beide bewindspersonen per nota geïnformeerd over de resultaten van deze monsters en de daaropvolgende acties. Vanaf dat moment zijn de departementen nauw betrokken bij het incident en heeft er direct informatieuitwisseling plaatsgevonden tot op het hoogste niveau.
Deze leden lezen dat het kabinet een evaluatie heeft aangekondigd over hoe dit incident heeft kunnen gebeuren. Wanneer wordt deze evaluatie uitgevoerd en wanneer zijn de resultaten te verwachten?
Antwoord
Allereerst zijn de inspanningen gericht op het oplossen en managen van de situatie die is ontstaan. Dit heeft uiteraard prioriteit. Met het onderzoek dat is aangekondigd in de brief van 3 augustus 2017 zullen wij onderzoeken hoe dit heeft kunnen gebeuren, op welke wijze verantwoordelijkheden zijn opgepakt en hoe dit in de toekomst kan worden voorkomen. Uw Kamer zal betrokken worden bij de opzet en de vragen van het onderzoek. We streven naar afronding van dit onderzoek voor het einde van dit jaar.
De leden van de VVD-fractie vragen ook naar een grondige evaluatie van de werkwijze van de NVWA. Het gaat hier om de handelwijze in de eerste weken na het eerste contact met de Belgische autoriteit, de communicatie en de wijze waarop die heeft plaatsgevonden. Daarnaast is het belangrijk om te weten hoe de opschaling met het Ministerie van Economische Zaken heeft plaatsgevonden en hoe er afspraken zijn gemaakt over de te nemen acties en het tijdsbeslag waarin deze hebben moeten plaatsvinden. Graag ontvangen deze leden hierop een reactie.
Antwoord
Uw vragen zullen in de eerdergenoemde evaluatie worden meegenomen.
Zij hebben vernomen dat er door verschillende ondernemers klachten zijn ingediend over de werkwijze van de NVWA. Kan de Staatssecretaris een overzicht geven van de aard van de klachten en de te ondernemen acties daarop?
Antwoord
Specifieke klachten van ondernemers over de werkwijze van de NVWA gaan over de doorlooptijd van monsterafhandeling, het niet snel genoeg accepteren van aanvragen tot onderzoek voor de vrijgave van het bedrijf en de algehele bereikbaarheid. De NVWA probeert deze klachten – voor zover gegrond – zo goed mogelijk op te vangen en de werkwijze te verbeteren.
Kan de Staatssecretaris ingaan op de communicatie tussen de NVWA en de betrokken ondernemers, vragen de leden van de VVD-fractie. Uit de contacten met de sector blijkt dat dit niet vlekkeloos is verlopen. Niet alleen was de communicatie traag, ook moest de sector vanuit de media vernemen welke stappen er gezet zouden worden. Wat vindt de Staatssecretaris hiervan? Deelt de Staatssecretaris de mening dat juist een snelle en adequate manier van communiceren erger leed kan voorkomen?
Antwoord
Via de reguliere contacten die de NVWA met de branche-organisaties heeft is op zaterdag 22 juli de sector op de hoogte gebracht van de eerste blokkades van bedrijven. Op maandag 24 juli is de sector vervolgens uitvoerig geïnformeerd over de bevindingen van de NVWA en is ook overlegd over de aanpak en de rol die de sector daarin zelf kan nemen. De NVWA heeft op 25 juli besloten alle bedrijven die vanaf 1 januari jl. contact hebben gehad met Chickfriend te blokkeren. Vanaf dat moment is er zeer frequent contact met de sector geweest, zo heeft er wekelijks meerdere malen overleg met de sector plaatsgevonden waarbij ook de departementen EZ en VWS vertegenwoordigd waren. De communicatie door de NVWA met ondernemers zal worden betrokken bij het onderzoek.
Het servicebedrijf heeft bij ruim 180 bedrijven een behandeling tegen bloedluis uitgevoerd. Het bedrijf heeft daarbij gebruik gemaakt van het middel Dega-16. De leden van de VVD- fractie vragen de Staatssecretaris of dit middel (los van fipronil, dat verboden is) überhaupt gebruikt had mogen worden.
Kan de Staatssecretaris aangeven of hij de mening deelt dat dit middel onder de Biocidenverordening valt en derhalve een registratie nodig zou hebben? Kan de Staatssecretaris aangeven of registratie bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft plaatsgevonden of een verzoek om informatie heeft plaatsgevonden? Als Dega-16 niet onder de Biocidenverordening zou vallen, dan valt deze onder de Detergentenverordening. Welke instantie heeft een beeld of overzicht van stoffen die onder de Detergentenverordening valt?
Antwoord
Het gebruik van Dega-16 als middel ter bestrijding van bloedluis is verboden. Het middel Dega-16 is een natuurlijk reinigingsmiddel. Het middel is samengesteld op basis van eucalyptus, menthol en etherische oliën. Voor schoonmaak is geen registratie nodig bij het Ctgb, tenzij het middel wordt aangeprezen als middel om levende organismen te doden. In dit geval werd door het bedrijf een claim gehanteerd dat het ging om het doden van bloedluis en had het middel daarom wel als biocide geregistreerd moeten zijn. Bij het Ctgb is geen aanvraag gedaan voor een dergelijke toepassing van Dega-16, noch is er een toelating voor afgegeven. De toelatingendatabank van het Ctgb bevat een volledig overzicht van alle toegelaten middelen (biociden en gewasbeschermingsmiddelen) met het daarbij behorende toelatingsnummer. Dit nummer dient op het etiket vermeld te staan, opdat voor gebruikers eenvoudig te controleren is of het een toegelaten middel betreft.
Fipronil zoals nu gebruikt, als onderdeel van Dega-16, tegen bloedluis, is evenmin voor dit gebruik toegelaten, noch als biocide, noch als diergeneesmiddel, en is dus verboden voor dat gebruik. Het Ctgb heeft twee middelen toegelaten ter bestrijding van bloedluis: Elector op basis van spinosad en Solfac-vloeibaar op basis van cyfluthrin.
Kan de Staatssecretaris aangeven hoe groot de kans is dat een bedrijf dat adverteert, beurzen bezoekt en/of ondernemers actief benadert om een bepaald (nieuw) middel in te zetten, wordt gecontroleerd door de NVWA, Skal Biocontrole of andere organisaties/diensten? Is er bij de NVWA een verzoek tot informatie gedaan?
Antwoord
De biocidenwetgeving valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Biociden op basis van fipronil mogen uitsluitend op de Nederlandse markt gebracht en toegepast worden conform de toelating van het Ctgb.Zoals we in onze brief van 3 augustus jl. (Kamerstuk 26 991, nr. 486) hebben aangegeven is de nu ontstane situatie aanleiding om te bezien of er in het toezicht meer nadruk gelegd moet worden op illegaal gebruik van biociden in de agrarische sector. Er is bij de NVWA geen verzoek om het geven van informatie gedaan.
Kan de Staatssecretaris aangeven of Chickfriend een IKB-erkenning had? Zo ja, zag deze ook toe op bloedluisbestrijding (of ongediertebestrijding)?
Antwoord
Kwaliteitssystemen zijn een private aangelegenheid. Dat geldt ook voor de IKB-regelingen in de pluimveesector. Chickfriend heeft geen erkenning in het kader van de IKB-regeling voor pluimveeservicebedrijven (IKB-PSB). Een ander servicebedrijf van dezelfde eigenaren heeft een IKB-PSB erkenning voor één van de activiteiten binnen deze regeling (namelijk het ontsmetten van stallen). Verder is het wettelijk verplicht dat degene die bloedluis bestrijdt met een biocide in het bezit is van een bewijs van vakbekwaamheid. Bewijzen van vakbekwaamheid worden afgegeven door de Stichting Examen- en Certificeringsinstituut Plaagdierpreventie (EVM)8 en door de Stichting Certificeringsinstituut Plaagdierbeheersing, Milieu en Volksgezondheid.9 De site van de EVM bevat een openbaar register waarin de namen van de personen en de geldigheidsduur van de certificaten kunnen worden gecontroleerd.
De pluimveesector heeft naast een imagoschade ook financieel een zeer forse schade (vaak op bedrijfsniveau) opgelopen, constateren de leden van de VVD-fractie. Kan de Staatssecretaris al een inschatting maken van de schade als gevolg van de fipronil-affaire? De Staatssecretaris heeft in de media aangegeven dat hij zal onderzoeken op welke wijze hij de pluimveehouders kan ondersteunen. Heeft de Staatssecretaris al zicht op hoe hij dit gaat uitvoeren?
Antwoord
De getroffen leghenbedrijven lijden schade door het verwijderen van eieren en dieren uit de voedselketen, ontsmetting, stilstand van de productie, aankoop nieuwe legkoppels en het weer opstarten van productie, verpakking en afzet. Daarnaast kan er sprake zijn van verlies van afzetmarkt door verloren consumentenvertrouwen, reputatieschade en stagnerende export.
Naast de leghenbedrijven lijden ook andere marktpartijen schade, zoals pakstations, handelaren, industriële verwerkers en retailers. Ook is duidelijk dat pluimveehouders die Chickfriend niet hebben ingehuurd in binnen- en buitenland eveneens lijden onder dit incident, vanwege verlies van vertrouwen bij afnemers en consument. De precieze omvang van de schade en het aantal getroffen bedrijven is nog niet bekend. We hebben Wageningen Economic Research gevraagd zo snel mogelijk een economische impactanalyse te maken om zicht te krijgen op de directe kosten die het bedrijfsleven moet maken. Bij dit onderzoek worden ook de indirecte effecten voor niet getroffen pluimveebedrijven en de effecten voor de Nederlandse exportpositie in kaart gebracht.
Zeker is dat fipronil in de keten is gekomen als gevolg van handelen van private partijen. Bij onrechtmatig handelen kunnen betrokken partijen de schade die daaruit voortvloeit op de veroorzakers verhalen. Op dit moment is de onrechtmatigheidsvraag en daarmee aansprakelijkheid en eventuele mogelijkheden voor schadevergoeding niet te beantwoorden. Ook dit is in de kern een zaak tussen private partijen, in het civiele recht. Onze inzet is erop gericht ondersteuning te bieden waar dit nodig, mogelijk en evenredig is en gericht op herstel van consumentenvertrouwen en om de markt weer op gang te helpen in Nederland en elders in Europa (met name Duitsland).
Het is nu primair van belang dat bedrijven voldoende liquide middelen beschikbaar hebben om het bedrijfsproces zo snel mogelijk te kunnen hervatten. Het Ministerie van Economische Zaken is daarom in gesprek met de banken over het bieden van maatwerkmaatregelen. Het gaat immers in de meeste gevallen om bedrijven die in de kern gezond zijn.
Onder de Borgstelling MKB-landbouwkredieten kan uitstel van aflossing voor lopende borgstellingen worden verleend, maar de regeling kan door banken ook gebruikt worden om aanvullende kredieten voor o.a. nieuwe leghennen te helpen verlenen. RVO zal de banken hier maximaal ondersteunen bij die bedrijven waar dit aan de orde is. De beschikbaarheid van liquide middelen kan ook worden vergroot door uitstel van betalingen voor rekeningen aan de overheid toe te staan. Wij hebben de Belastingdienst verzocht om uitstel van betaling te verlenen, deze heeft daarop aangegeven deze mogelijkheid te bieden. Ook voor de bijdrage aan het Diergezondheidsfonds verlenen we op verzoek uitstel van betaling voor maximaal 6 maanden. Het is de verwachting dat met deze maatregelen in de kern gezonde bedrijven financiële ruimte krijgen om snel weer door te kunnen. Indien gewenst zal de Staatssecretaris van Economische Zaken de garantstelling werkkapitaal weer openen (ingezet tijdens o.a. de EHEC-crisis). De banken geven aan hier nu geen behoefte aan te hebben.
Daarnaast kunnen bedrijven waar fipronil verwijderd moet worden zitten met allerlei technische vragen. De Staatssecretaris van Economische Zaken stelt € 200.000 beschikbaar voor de sector zodat waar nodig expertise ingehuurd kan worden of nader onderzoek kan worden uitgezet. Dit incident treft de sector financieel, maar kan een ondernemer ook emotioneel zeer raken. De NVWA kan volgens protocol de regionale diensten GGZ actief betrekken en inschakelen voor sociale hulpverlening ten behoeve van de getroffen pluimveehouders.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Naar aanleiding van de Kamerbrief met betrekking tot fipronil in eieren hebben de leden van de CDA-fractie nog diverse vragen. Deze leden willen allereerst aangeven dat ze meeleven met de honderden getroffen pluimveehouders en hun gezinnen. Daarnaast zijn zij ervan overtuigd dat deze fipronil-crisis ons allen andermaal moet doen beseffen dat we een grote verantwoordelijkheid hebben om zorgvuldig met dieren om te gaan. Verder zijn de leden van de CDA-fractie van mening dat er wordt gesold met onze voedselveiligheid en de Nederlandse pluimveesector daarvan de dupe is.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Economische Zaken geven in de Kamerbrief (Kamerstuk 26 991, nr. 486) aan dat door de toelichting van de NVWA in een Nieuwsuur-uitzending onduidelijkheid is ontstaan. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de uitzending een beeld achterliet van een ongeloofwaardige NVWA. In de media relativeren meerdere toxicologen daarna de gezondheidsrisico’s. Er werd gesteld dat «hype en paniek in de media vooral te wijten is aan de onduidelijkheid en soms tegenstrijdigheid van de Nederlandse overheid» en «door een tekort aan wetenschappelijk inzicht rond dit thema is er geen goede onderbouwde regie gevoerd.»10De NVWA heeft eigen handelingsbevoegdheid en is leidend in een crisis als deze. Is echter ook duidelijk welke bewindspersoon en departement politiek verantwoordelijk voor het handelen van de NVWA in deze crisis is, zo vragen deze leden. Op welke datum zijn de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Economische Zaken voor het eerst inhoudelijk betrokken bij deze crisis? Kan het kabinet een reactie geven op het gestelde «een tekort aan wetenschappelijk inzicht (...)»?
Antwoord
De beide ministeries zijn op 19 juli voor het eerst telefonisch door de NVWA geïnformeerd over deze kwestie. Aanleiding hiervoor was de monstername bij de acht bedrijven die recentelijk door Chickfriend behandeld waren. De Minister van VWS heeft hierover op 19 juli een eerste signaal gehad. Op 22 juli jl. heeft de Inspecteur-generaal beide bewindspersonen per nota geïnformeerd over de resultaten van deze monsters en de daaropvolgende acties. De regie ligt bij dit soort incidenten bij de NVWA. De NVWA is een onafhankelijke toezichthouder die in incidenten en crises zelf haar toezicht en handhaving bepaalt binnen de door de politiek opgestelde kaders. Het is van groot belang dat toezichthouders in individuele casuïstiek onafhankelijk en los van politieke inmenging hun werk kunnen doen, zoals overigens ook vastgesteld in aanwijzingen over de rijksinspecties (Kamerstuk 31 490, nr. 190). Het Kabinetsbeleid op het gebied van voedselveiligheid gaat uit van een technisch-wetenschappelijke benadering. De adviezen van EFSA zijn het uitgangspunt voor besluitvorming op Europees en nationaal niveau. In deze casus zijn de gebruikte toxicologische normen afgeleid door EFSA. Ten behoeve van de besluitvorming over normen worden de nationale instituten met hun deskundigheid ingeschakeld. VWS is als beleidsverantwoordelijk ministerie betrokken bij het vaststellen van de Europese MRL en de NVWA en het Ctgb geven daarbij deskundig advies. De MRL voor fipronil in eieren is in 2014 vastgesteld in lijn met het voorstel van EFSA. De genoemde normen en alle andere voedselveiligheidsnormen worden vastgesteld op wetenschappelijke gronden, niet op politieke. Derhalve worden de adviezen van deze wetenschappelijke adviesorganen in deze gevolgd. Essentieel voor de werking van ons voedselveiligheidssysteem is dat de NVWA en de collega toezichthouders in de andere EU landen strikt handhaven op de vastgestelde wettelijke normen om zo de voedselveiligheid, en ook het publieke vertrouwen in dit systeem, in de hele EU te waarborgen.
In het geval van voedselveiligheidsissues is altijd sprake van een nauwe samenwerking tussen de beide ministeries, waarbij volksgezondheid het leidende principe is. Voor een nadere toelichting op deze verantwoordelijkheidsverdeling verwijzen wij u naar een brief van 24 juni 2014 aan uw Kamer (Kamerstuk 33 835, nr. 9) Met betrekking tot het gestelde «tekort aan wetenschappelijk inzicht»: de NVWA handelt op basis van de gestelde Europese normen, zijnde de MRL en de ARfD. En de ADI, de aanvaardbare dagelijkse hoeveelheid, waarbij zowel voor volwassenen als voor kinderen een risicobeoordeling is gemaakt.
De leden van de CDA-fractie lezen in de Kamerbrief dat er een grondig onderzoek naar het incident gaat plaatsvinden. Deze leden vinden het goed als er een onafhankelijk onderzoek komt. Daarvoor dient de regering eerst de onderzoeksvraag helder te definiëren en er zorg voor te dragen dat het onderzoek ook echt onafhankelijk geschiedt. Kan de regering per ommegaande de onderzoeksvraag en de onderzoeksprotocollen aan de Kamer doen toekomen en het onderzoek pas laten aanvangen nadat die zijn goedgekeurd? Wordt in dit onderzoek ook meegenomen bij welke toxicologische grenswaarden (met reële specifieke MRL voor eieren) er daadwerkelijke gezondheidseffecten optreden?
Antwoord
Allereerst zijn de inspanningen gericht op het oplossen en managen van de situatie die is ontstaan. Dat heeft uiteraard prioriteit. Met het onderzoek dat is aangekondigd in de brief van 3 augustus 2017 (Kamerstuk 26 991, nr. 486) zullen wij onderzoeken hoe dit incident heeft kunnen gebeuren, op welke wijze verantwoordelijkheden zijn opgepakt en hoe dit in de toekomst kan worden voorkomen. Uw Kamer zal betrokken worden bij de opzet en de vragen van het onderzoek.
De MRL’s voor eieren worden op Europees niveau vastgesteld en zullen in het onderzoek niet ter discussie staan. De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) heeft op 8 augustus jl. aangekondigd om naar aanleiding van de fipronil-affaire een onderzoek te doen naar het voedselveiligheidssysteem in Nederland. De Europese Commissie heeft op 26 september een vergadering uitgeschreven.
In de Kamerbrief lezen de leden van de CDA-fractie dat begin juni 2017 in België fipronil in eieren is aangetroffen. Wat is er met die Belgische bedrijven en eieren vervolgens gebeurd? Deze leden lezen dat de Belgen op 19 juni jl. voor het eerst de NVWA informeren over fipronil. Maar pas meer dan een maand later wordt het eerste monster bij een bedrijf genomen. Graag ontvangen zij een volledige tijdlijn over wat er in die maand nu precies is gebeurd. Wie neemt het besluit om niets te doen, aan wie wordt het meegedeeld en waarom wordt er toch actie ondernomen? Op 28 juni jl. heeft de NVWA een verzoek van de Belgische FAVV ontvangen om een onderzoek in te stellen naar een servicebedrijf. Uit informatie opgedaan tijdens gesprekken en werkbezoeken in de pluimveesector hebben de leden van de CDA-fractie vernomen dat in de periode tussen 19 juni en 22 juli nog diverse stallen zijn behandeld door het servicebedrijf en dat koppels jonge hennen in stallen, die eerder met het middel behandeld waren, gekomen zijn. Wanneer is bij het betreffende servicebedrijf de administratie in beslag genomen? Is het betreffende bedrijf gesommeerd hun werkzaamheden lopende het onderzoek te staken? Zo nee, waarom niet? Wanneer is het servicebedrijf daadwerkelijk met haar werkzaamheden gestopt? Op 19 juli jl. heeft de NVWA monsters genomen bij bedrijven die na 1 juli jl. behandeld zijn. Waarom is gekozen voor de datum van 1 juli? Gezien op 19 juni de Belgische autoriteiten toch al aangegeven hadden dat ze fipronil in eieren hadden aangetroffen, waarom is er dan gekozen voor 1 juli? Wanneer worden de uitkomsten van het strafrechtelijk onderzoek verwacht? Deze leden constateren verder dat de consument zo’n twee maanden later pas wordt geïnformeerd. Vindt u dit ook niet ongehoord en onacceptabel?
Antwoord
De datum van 1 juli is in eerste instantie gekozen uit het oogpunt van efficiëntie en risicobeoordeling. Dit is daarna snel uitgebreid naar geheel 2017. Voor een overzicht van de activiteiten en contacten verwijzen wij u naar de twee brieven die u hierover op 3 en 10 augustus jl. heeft ontvangen (Kamerstuk 26 991, nrs. 486 en 487) en naar het antwoord op een vraag van de VVD hierover. Zodra op 22 juli 2017 bekend werd uit de monsteranalyses dat bij 7 van de 8 van de door Chickfriend behandelde pluimveebedrijven eieren met fipronil boven de MRL aanwezig waren, heeft Chickfriend geen nieuwe stallen meer behandeld. Eerdere stillegging op basis van verdenking was juridisch niet mogelijk.
De leden van de CDA-fractie hebben vernomen dat door een gebrek aan personeel bij de NVWA en beperkte onderzoekscapaciteit bij het laboratorium de bemonstering en uitslagen daarvan onnodig lang op zich laten wachten. Kan het kabinet een reactie geven op het gebrek aan beschikbaar NVWA-personeel en de beperkte onderzoekscapaciteit van het laboratorium? Hoe kan het dat in tijden van crisis er geen ploegendienst wordt ingezet? Waarom is er niet gelijk opgeschaald? Wat zijn de controlekosten die een getroffen pluimveehouder nu moet betalen? Is het juist dat België geen laboratoriumcapaciteit voor fipronil-onderzoek in eieren heeft en gebruikt maakt van een Nederlands laboratorium Is er al aan meer laboratoria «accreditatie» verleend voor het bepalen van fipronil in eieren met borging door het instituut RIKILT en is de procedure voor contra-expertise al bekend? Hoe staat het met de capaciteit bij het destructiebedrijf Rendac en mestverwerking? Mogen kippen (als ze als categorie 1-materiaal zijn bestempeld) ook naar een gespecialiseerde slachterij?
Antwoord
Voor het antwoord op de vraag over de laboratoriumcapaciteit verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de VVD hierover.
De procedure voor de contraexpertise is gepubliceerd op de internetpagina van de NVWA. Een contra-expertise is een onderzoek dat door het bedrijf aangevraagd kan worden op een officieel NVWA-monster. De NVWA neemt bij elke monstername twee monsters. Eén monster wordt gebruikt voor de directe analyse door het NVWA-laboratorium. Het tweede monster ligt verzegeld bij de NVWA en kan op aanvraag van het bedrijf voor contra-expertise worden gebruikt. Per 7 augustus zijn 60 aanvragen geweest voor een contra-expertise.
Zowel vanuit BioMassaCentrale (BMC) in Moerdijk als vanuit Rendac zijn signalen gekomen dat de verwerkingscapaciteit niet voldoende zou zijn voor respectievelijk de mest en de kippen/eieren. Er wordt op dit moment samen met het bedrijfsleven gezocht naar een oplossing. Doding in gespecialiseerde slachthuizen mag in principe, maar moet onder strenge kanalisatievoorwaarden plaatsvinden.
De leden van de CDA-fractie vragen op welke manier het kabinet individuele getroffen pluimveebedrijven gaat bijstaan en faciliteren om met zo laag mogelijke kosten te komen tot een normale bedrijfsvoering. Bent u bereid om te bekijken hoe bijgestaan kan worden: met protocollen om stallen schoon te krijgen, mest afgevoerd te krijgen, stallen die niet behandeld zijn met fipronil weer eieren te kunnen laten uitleveren, sociale hulpverlening, NVWA-kosten etc.?
Antwoord
Voor de vraag over het bijstaan van de getroffen pluimveebedrijven verwijzen wij uw Kamer naar het antwoord op de vragen van de VVD. Inmiddels zijn er in overleg met de sector en deskundigen protocollen vastgesteld waarmee geblokkeerde bedrijven vrijgegeven kunnen worden. Daarin zijn de voorwaarden opgenomen waaraan bedrijven moeten voldoen voor de vrijgave van de eieren, de mest en de kippen, het reinigen van de stallen en het detoxen van de kippen.
De overheid en de sector kijken hoe het fipronilgehalte in de hennen op een verantwoorde en zo diervriendelijk mogelijke manier teruggebracht kan worden, tot een niveau waarop het fipronil-gehalte van de eieren van deze hennen onder de MRL komt. De verwachting van de sector is dat het kunstmatig in de rui brengen van de hennen een manier is om het lichaamsvet van de legkip tot 80% af te breken en dat daarmee een groot deel van het in lichaamsvet opgeslagen fipronil wordt uitgescheiden. Omdat het kunstmatig in de rui brengen van hennen zeer stressvol kán zijn, is er in de sector behoefte aan een werkwijze voor het ruien van legkoppels waarbij dierenwelzijn niet of nauwelijks wordt geschaad. Er wordt op dit moment een optie besproken om een langzame «rui» toe te passen bij een aantal besmette legkoppels. Dit houdt in dat dieren gaan ruien doordat er energiearm voer wordt gegeven en het lichtregime dusdanig wordt aangepast dat de rui wordt geïnduceerd. De dieren houden tijdens de rui beschikking over voer en water. De Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) is door de sector gevraagd onderzoek te doen naar de effectiviteit van deze manier van ruien (terugdringen fipronil in de hennen en mest) en naar de mate waarin dierenwelzijn in de langzame rui wordt beïnvloed.
De sector en de GD kijken ook naar de opvang van de hennen als de stallen worden schoongemaakt. Daarbij zijn verschillende opties denkbaar, zoals tijdelijke opvang in transportmiddelen of roulatie in stallen. Daarbij wordt door de sector bevestigd dat dit plaatsvindt binnen de wettelijke kaders en met aandacht voor dierenwelzijn (zoals bezetting, weersinvloeden, verstrekking water en voer, rust). Indien een houder besluit zijn dieren te laten doden, dient de houder toestemming te vragen om de gedode dieren af te voeren naar Rendac. Het bedrijf is immers geblokkeerd en er mogen geen dieren of producten van het erf af. De houder dient bij de aanvraag de reden en gegevens voor de afvoer op te geven. De NVWA houdt risicogericht toezicht op het doden van de dieren en controleert daarbij of de toegepaste methode en de uitvoering daarvan voldoen aan de Verordening (EG) nr. 1009/2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden. Van het doden dient een rapport te worden opgesteld. Dit rapport wordt beoordeeld door de NVWA. Er wordt tot nu toe gebruik gemaakt van stalvergassing. Deze methode is ook gebruikt tijdens de ruimingen bij de vogelgriep in 2016. Op deze ruimingen heeft een onafhankelijke welzijnscommissie toegezien en zij heeft geconstateerd dat de ruimingen met voldoende aandacht voor de dieren zijn uitgevoerd.
Deelt de Staatssecretaris de mening dat het belangrijk is dat het kabinet de financiële schade beperkt en imagoschade zo snel mogelijk wordt hersteld? Welke maatregelen is het kabinet van plan daartoe op korte termijn te nemen? Wordt er gezocht naar toepassingsmogelijkheden van eieren met te hoge fipronil-waarden buiten de humane consumptie? De leden van de CDA-fractie is een FAO-rapport11 onder ogen gekomen die het verwaarden van deze eieren kan bevorderen. Is het rapport een reden om te onderzoeken of het scheiden van eiwit en eigeel tot de mogelijkheden behoort en daarvoor toestemming te verlenen?
Antwoord
Voor de vraag over het bijstaan van de getroffen pluimveebedrijven verwijzen wij uw Kamer naar het antwoord op de vragen van de VVD. Door het bedrijfsleven is samen met de NVWA, VWS en EZ gekeken naar andere mogelijkheden voor het verwaarden van de besmette eieren.
Eieren met fipronil zijn categorie-1-materiaal in de zin van de Dierlijke bijproductenverordening ((EU) nr. 1069/2009). Deze verordening geeft geen mogelijkheden om andere handelingen met categorie-1-materiaal te verrichten dan ze als zodanig te verwerken.
In de media gaf de Staatssecretaris aan op zoek te zijn naar manieren om pluimveehouders te hulp te schieten die door het fipronil in eieren in de problemen zijn geraakt, zo vernamen de leden van de CDA-fractie. Een aantal dagen daarvoor de Staatssecretaris aan geen reden te zien om pluimveehouders tegemoet te komen. Wat heeft de Staatssecretaris van gedachten doen veranderen? Is hij nu van mening dat dit niet gezien kan worden als een normaal bedrijfsrisico? Op welke manier gaat de Staatssecretaris de pluimveesector bijstaan om onnodige faillissementen te voorkomen? Tijdens de EHEC-crisis is een kredietgarantieregeling (ook wel garantstelling werkkapitaal genaamd) ontworpen met bijbehorende afspraken met banken. Is deze bij de Staatssecretaris bekend? Gaat de Staatssecretaris bijvoorbeeld deze kredietregeling inzetten voor de pluimveesector? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
In de communicatie door het Ministerie van Economische Zaken is duidelijk gemaakt dat de geleden financiële schade niet kan worden gecompenseerd, omdat deze valt onder het bedrijfsrisico. De Staatssecretaris van Economische Zaken heeft aangegeven bereid te zijn om de sector te helpen en te ondersteunen waar dit mogelijk is om de schade te beperken en het consumentenvertrouwen te herstellen.
Voor een overzicht van de maatregelen verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de VVD.
Is de Staatssecretaris bereid om onderzoek naar innovaties op het gebied van bloedluisbestrijding met voorrang te bevorderen? Zo ja, is hij bereid hiertoe de Wageningen UR, het Poultry Expertise Center en de reeds bestaande triple helix-samenwerking in de regio Foodvalley op het gebied van veehouderij en gezondheid nauw te betrekken?
Antwoord
De afgelopen jaren is door overheid en sector onderzoek gedaan naar het voorkomen en bestrijden van bloedluis. In het topsector Agri&Food programma bij Wageningen Research (WR) wordt in samenwerking met de pluimveesector onderzoek gedaan naar het voorkomen en het gedrag van bloedluizen in pluimveestallen en het meest geschikte moment van bestrijden. Hiervoor is een teller en een model ontwikkeld. De volgende fase is het testen in de praktijk. De ontwikkeling van tellers voor de praktijktest duurt echter langer dan gedacht. Intussen is gestart met onderzoek naar de effectiviteit van bestrijdingsmaatregelen. Onder andere door het uitbreken van vogelgriep in 2016 heeft dit onderzoek vertraging opgelopen.
Verder vragen de leden van de CDA-fractie de Staatssecretaris in overleg met de veehouderijsector te onderzoeken hoe verder voorkomen kan worden dat bedrijven middelen op de markt brengen (al dan niet door onder andere promotie op beurzen en vaktijdschriften) die gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van de voedselketen. Is de Staatssecretaris daartoe bereid?
Antwoord
De wet- en regelgeving ter bescherming van de voedselveiligheid is afdoende. Het is aan het bedrijfsleven om de wet- en regelgeving na te leven. Een ondernemer is, op grond van de Algemene Levensmiddelenverordening, primair verantwoordelijk voor de veiligheid van het product dat hij produceert en/of verhandelt. Daarvoor dient hij alles te doen wat nodig is, bijvoorbeeld de kwaliteit van zijn grondstoffen controleren, controleren van de expertise en bevoegdheid van dienstverleners om bepaalde handelingen te verrichten, etc. Dit geldt zeker voor de voedselproducerende sector, waarbij verontreinigingen van het eindproduct gezondheidsrisico’s met zich mee kunnen brengen voor de consument. Verder wordt, in navolging van de paardenvleesaffaire en de furazolidonaffaire, vanuit het Ministerie van Economische Zaken nadrukkelijk ketenverantwoordelijkheid gestimuleerd, waarbij de aandacht ook uitgaat naar signalering en informatie-uitwisseling, zowel tussen bedrijven onderling als tussen bedrijfsleven en overheid. Dit zal in het toegezegde onderzoek ook worden meegenomen.
De leden van de CDA-fractie delen de mening van de Minister en de Staatssecretaris dat het essentieel is voor de werking van ons voedselveiligheidssysteem dat de NVWA strikt handhaaft op de vastgestelde normen om zo de voedselveiligheid, en ook het publieke vertrouwen in dit systeem, te waarborgen. Mede in dat licht maken deze leden het kabinet erop attent dat er ontluizingsmiddelen voor honden en katten vrij verkrijgbaar op de markt zijn die fipronil als hoofdbestanddeel hebben. Volgens de verpakking voor kleine honden bevatten deze middelen o.a. 6,7 mg fipronil per kilo voor behandeling op de huid. De leden van de CDA-fractie achten de kans groot dat een gezinslid per dag meer opneemt dan wat de Aanvaardbare Dagelijkse Inname (ADI) aanvaardbaar acht. Neemt het kabinet deze constatering mee bij het grondig onderzoek naar het incident?
Antwoord
Bij het onderzoek naar het voorkomen van fipronil in eieren is het nuttig om te constateren dat er diergeneesmiddelen op basis van fipronil zijn toegelaten om vlooien en teken bij honden en katten te behandelen. Het is echter niet waarschijnlijk dat de conclusies over de risico’s van eieren met fipronil door deze constatering gewijzigd zullen worden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de aanwezigheid van fipronil in eieren. Voor deze leden staat voorop dat consumenten erop moeten kunnen vertrouwen dat het voedsel dat zij kopen veilig is. Adequaat en tijdig toezicht moeten daar zorg voor dragen. In dit geval lijkt dat mis te zijn gegaan, daarover hebben zij de nodige vragen. De leden van de D66-fractie hebben ook vragen over de communicatie door de NVWA, waarover veel onduidelijkheid bestond. In algemene zin zijn deze leden ook benieuwd naar wie de regering verantwoordelijk acht voor deze crisis en vanaf wanneer consumenten weer 100% zekerheid hebben dat producten die zij eten geen met fipronil besmette eieren bevatten.
De leden van de D66-fractie herinneren zich een brief van 27 mei 2016 waarin de Staatssecretaris schreef: «Het beschikbare budget [van de NVWA] is ontoereikend om alle voorgeschreven toezichtstaken uit te voeren. Op korte termijn is er alleen ruimte in het takenpakket te creëren door hierin keuzes te maken en de daarbij behorende risico’s (inhoudelijk, financieel-economisch en politiek) te aanvaarden» (Kamerstuk 33 835, nr. 33 ). Was dit een van de risico’s die geaccepteerd werden? Wanneer kunnen alle toezichtstaken weer uitgevoerd worden? Als dat niet reeds het geval is, welke risico’s worden dan op moment concreet geaccepteerd? In hoeverre is dat bij de sector bekend en kunnen zij zo nodig (tijdelijk) zelf aanvullende maatregelen binnen de keten treffen om schandalen en misstanden te voorkomen?
Antwoord
In de afgelopen jaren is het beschikbare budget voor de NVWA op verschillende momenten aangepast. Met het Plan van Aanpak 2013 stelde het kabinet structureel € 33 miljoen extra beschikbaar vanaf 2014. Daarnaast werd er incidenteel € 34 miljoen geïnvesteerd in de jaren 2014–2017. Daarmee draaide het Kabinet eerder doorgevoerde taakstellingen gedeeltelijk terug. Dit structurele en incidentele geld is ingezet om de capaciteit van de NVWA uit te breiden en om de ondersteuning van het primaire proces te versterken.
In mei 2016 heeft het Kabinet opnieuw middelen toegevoegd aan het budget van de NVWA, om het toezicht te versterken. Dit is in een meerjarig financieel kader gepresenteerd aan de Tweede Kamer waarbinnen de NVWA al haar toezichtstaken op niveau kan uitvoeren. Dit betrof structureel jaarlijks € 23 miljoen. In deze brief van mei 2016 wordt gesproken over een «beperkt aantal besparingen». Het gaat daarbij om het beperken van de bestrijding van invasieve exoten tot interventie waar het de volksgezondheid betreft, het beleggen van de controle van provinciale regelingen voor natuurbeheer bij de verantwoordelijke bestuurslaag en een bijdrage van de sector aan de naleving van de handelsnormen voor de visserij.
In deze brief van mei 2016 is ook aangekondigd om het Plan van Aanpak dat in 2013 is ingezet voor het op gang brengen van een transitie van domeingericht naar risicogericht toezicht te herijken. In december 2016 is NVWA2020 aan de Tweede Kamer aangeboden. De inzet van NVWA2020 is de effectiviteit van de NVWA te vergroten door toe te werken naar een aanpak waarbij de risico’s in de gehele keten worden betrokken. Aan de hand van halfjaarlijkse voortgangsrapportages, die ook aan uw Kamer worden aangeboden, wordt gevolgd of de maatregelen het beoogde effect hebben of dat bijstelling noodzakelijk is.
Verdere besparingen in de taken die de NVWA uitvoert achtten wij toen en op dit moment niet verantwoord. Het ligt in de rede om, nu de economie beter gaat, te overwegen de NVWA verder te versterken.
De leden van de D66-fractie onderkennen het belang van risicogericht toezicht door de NVWA. Deze leden vragen zich af hoe daar de afgelopen jaren invulling aan is gegeven ten aanzien van de pluimveesector. Hoe is het mogelijk dat – naar het lijkt – anderhalf jaar niet onderzocht wordt of een «wondermiddel», waarmee bloedluizen opeens langdurig en effectief bestreden kunnen worden, toegelaten is en op de juiste wijze wordt gebruikt? Als het klopt dat dit middel niet in zicht was bij de NVWA, wat zegt dat over de mate waarin de NVWA voldoende de keten kent en ermee in contact staat om gericht toezicht te houden? Zijn er door pluimveehouders bij de NVWA actief meldingen gedaan van hun zorgen over dit middel? Wat is daarmee gebeurd? Waarom? Als er geen meldingen waren, wat zegt dat – gegeven de eveneens grote hoeveel pluimveehouders die dit «wondermiddel» niet gebruikten – over de relatie tussen de NVWA en de pluimveesector?
Antwoord
Het is primair aan het bedrijfsleven en het private kwaliteitssysteem om ongeoorloofd handelen te signaleren en te voorkomen. Een toezichthouder controleert op de naleving van regelgeving, en staat in contact met de sector om zoveel mogelijk signalen op te vangen en te filteren.
Zoals in onze brief van 10 augustus (Kamerstuk 26 991, nr. 487) vermeld heeft de NVWA in 2016 een melding ontvangen van het gebruik van fipronil bij het reinigen van stallen met als doel bloedluis te doden. Die melding is aanleiding geweest een strafrechtelijk onderzoek te starten.
De leden van de D66-fractie vragen zich af of pluimveehouders zelf gemakkelijk hadden kunnen controleren, of dat naar opvatting van de regering hadden moeten doen, of het door Chickfriend gebruikte middel toegelaten was voor bloedluizenbestrijding in de stal. Op welke wijze zijn hiervoor vanuit de sector of het Ctgb lijsten beschikbaar of op te stellen? Deze leden zijn ook benieuwd naar wat er precies op het etiket van het door Chickfriend gebruikte middel heeft gestaan. Is verder vanuit het private IKB-systeem gecontroleerd op (dergelijke) toeleveranciers?
Antwoord
De toelatingendatabank van het Ctgb (http://www.ctgb.nl/toelatingen) bevat een volledig overzicht van alle toegelaten middelen (biociden en gewasbeschermingsmiddelen) met het daarbij behorende toelatingsnummer. Dit nummer dient op het etiket vermeld te staan, opdat voor gebruikers eenvoudig te controleren is of het een toegelaten middel betreft. Verder verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de VVD.
De leden van de D66-fractie hebben begrepen dat Chickfriend niet over de juiste registraties beschikte om het door hen gebruikte middel op deze wijze in stallen toe te passen. Kan de regering in dat licht precies aangeven welke registraties nodig zijn voor het ontsmetten van stallen en voor ongediertebestrijding? Waar ligt de grenslijn tussen beide? Waaronder valt het bestrijden van bloedluizen? Acht de regering die classificatie ook in het licht van de fipronil-eieren nog juist? Wordt in het toezicht op pluimveebedrijven gecontroleerd of de ingehuurde servicebedrijven de juiste registraties hebben?
Antwoord
Op de website van het Ctgb staan alle toegelaten middelen vermeld. Verder verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de VVD.
Deze leden vragen wat het «acute gevaar» waar de NVWA voor waarschuwde bij het eten van eieren met code 2-NL-4015502 precies inhoudt. Hoe verhoudt zich dat tot de stelling in de brief van 3 augustus 2017 dat niet automatisch ook daadwerkelijk gezondheidseffecten optreden? Hoe verhoudt zich dat tot de stelling van het RIVM dat geen acute gezondheidseffecten te verwachten zijn?
Antwoord
Op zondag 30 juli jl. is bij een leghenbedrijf in eieren met code 2-NL-4015502 een waarde geconstateerd die leidt tot een overschrijding van de Acute Referentie Dosis (ARfD). Deze toxicologische grenswaarde geeft aan hoeveel een persoon binnen 24 uur binnen mag krijgen zonder dat er gezondheidsrisico’s optreden. Het RIVM geeft aan dat een overschrijding van deze grenswaarde betekent dat op basis van de huidige wetenschappelijke kennis een risico voor de consument niet uit te sluiten is. Het RIVM heeft tevens aangegeven dat de overschrijding van de ARfD niet automatisch hoeft te betekenen dat er ook daadwerkelijk gezondheidseffecten optreden. Een basisbeginsel van de Europese levensmiddelenwetgeving is dat levensmiddelen veilig moeten zijn, ook voor kinderen en mensen met een zwakke gezondheid. Omdat de veiligheid van deze ene partij niet gegarandeerd is, heeft de NVWA consumenten geadviseerd deze eieren weg te gooien. Voor de overschrijding van de grenswaarde voor acute toxiciteit (de ARfD) bij eieren is deze publiekswaarschuwing door de NVWA afgegeven op basis van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 178/2002.
Zij zijn ook benieuwd hoeveel eieren met een fipronil-gehalte (dat hoger is dan de dagelijks toelaatbare hoeveelheid bij langdurige consumptie) door kinderen gegeten moet worden alvorens er daadwerkelijke gezondheidseffecten gaan optreden. Wat wordt onder «langdurig» verstaan? Hoe verhouden daarbij die een of twee weken die nu zitten tussen de recalls en het in de winkels vindbaar zijn van schone eieren en de periode van een tot anderhalf jaar daarvoor waarin vermoedelijk besmette eieren te koop geweest zijn? Welk deel van die eieren valt ook als besmet aan te merken voordat de Europese norm verscherpt werd? Zit daarin nog verschil voor kinderen en volwassenen?
Antwoord
Fipronil hoort niet in eieren, daarop is de Europese norm gebaseerd. Bij een overschrijding van de MRL heeft de NVWA getoetst of deze waarde leidt tot een kortdurende blootstelling van kleine kinderen boven de ARfD. De NVWA heeft daarnaast getoetst of de langdurige blootstelling van kinderen hoger ligt dan de toxicologische grenswaarde voor langdurige blootstelling, de Aanvaardbare Dagelijkse Hoeveelheid (ADI)12. De NVWA houdt namelijk rekening met blootstelling van de consument gedurende langere tijd omdat het bewuste servicebedrijf voor zover nu bekend ook in 2016 al actief was. Met oog op kwetsbare consumenten zoals jonge kinderen is er voor gekozen om voor eieren waarbij niet de ARfD maar wel de ADI wordt overschreden, ouders aan te raden voorlopig hun kinderen uit voorzorg deze eieren niet te laten eten. De ADI wordt overschreden als een kind 1 ei met 0,06 mg fipronil per kg ei per dag eet13. De overschrijding van de ADI staat echter los van de beslissing of een ei als «besmet» wordt aangemerkt. De Europees vastgestelde MRL voor kippeneieren uit Verordening (EU) Nr. 396/2005 is bepalend bij het vaststellen of de partij in de handel gebracht mag worden.
De leden van de D66-fractie vragen zich af waarom eierverpakkingen wel uit de winkel gehaald zijn, maar verwerkte producten waar eieren inzitten (zoals verse pasta, mayonaise en desserts) niet. Kan de regering daarop nader ingaan? Wat zegt dit over de mate van traceerbaarheid van welke eieren in welke producten zitten en de daarbij horende gezondheidsrisico’s in het geval van een veiligheidswaarschuwing?
Antwoord
Gekozen is om het probleem in eerste instantie bij de eieren aan te pakken omdat daar de risico’s het grootst zijn en om de productielijnen vanaf de basis weer zo snel mogelijk schoon te krijgen. Wetende dat eieren van behandelde bedrijven residuen van fipronil bevatten, zullen ook verwerkte producten waarin deze eieren zijn verwerkt residuen van fipronil bevatten. Bureau geeft aan dat, omdat het grootste deel van de Nederlandse eieren geen fipronil bevat en eieren van meerdere leveranciers gebruikt worden, de besmette eieren beperkt onderdeel uitmaken van een verwerkt product. Daarmee vormen verwerkte producten waarin besmet ei is verwerkt geen bedreiging voor de volksgezondheid. Op dinsdag 8 augustus heeft de Europese Commissie via het besloten RASFF-systeem aangegeven dat de norm voor verwerkte producten 0,005 mg/kg is. Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk om onderzoek te doen naar verwerkte producten, waarin ei is verwerkt met een fipronilgehalte boven de MRL, om vast te stellen of die verwerkte producten een fipronilgehalte boven de norm bevatten. Deze werkwijze volgt uit de Europese residuverordening ((EU) Nr. 396/2005). Ook België en Duitsland volgen voor de verwerkte producten dezelfde lijn. Dit kan op basis van de informatie over de gehaltes fipronil in de verwerkte eieren die door de toeleverancier is verstrekt en de receptuur van het product of door analytisch onderzoek. Als blijkt dat het verwerkte product fipronil bevat boven de norm van 0,005 mg/kg, dient het product uit de handel te worden genomen. Het is daarbij van groot belang dat de producenten en leveranciers van grondstoffen de traceerbaarheid goed op orde hebben. Wanneer tevens sprake is van een gezondheidsrisico moet het betrokken bedrijf daar de consument doeltreffend en nauwkeurig over informeren. In het lopende onderzoek naar fipronil in eieren zijn tevens producten, waarin ei verwerkt is, bemonsterd om zo een beeld te krijgen hoe de besmetting van eieren met fipronil doorwerkt in verwerkte producten. De NVWA heeft inmiddels van 5 soorten voedingsmiddelen met een hoog ei-gehalte (waaronder eierkoeken, wafels en mayonaise) 17 monsters genomen. In één monster (Surinaamse eiersalade, dat voor een groot deel bestaat uit eieren en eigeel) was de monsteruitslag boven de norm van 0,005 mg/kg, maar de blootstelling van kleine kinderen blijft onder de ADI. Er is derhalve geen risico voor de volksgezondheid vastgesteld. De NVWA handelt hierop volgens de reguliere procedure.
De leden van de D66-fractie kregen de indruk dat de laboratorium-capaciteit die de NVWA ter beschikking stond te beperkt was om snel de benodigde hoeveelheid eieren te kunnen onderzoeken. Klopt dat? Wat is de normtijd voor dergelijk onderzoek ten behoeve van de vraag welke producten geblokkeerd moeten worden of uit de winkels gehaald dienen te worden? Waarop is dat tijdskader gebaseerd? Op welke wijze is de benodigde onderzoekscapaciteit daarop afgestemd? Zijn er afspraken met buurlanden dat in geval van een gevaar voor de volksgezondheid ook laboratoria over de grens gebruikt kunnen worden?
Antwoord
Laboratoriumcapaciteit is nodig voor onderzoek naar (de vrijgave van) eieren, mest en kippen. De laboratoriumcapaciteit van de NVWA is hiervoor voldoende. De NVWA werkt daarbij samen met het RIKILT. Pluimveehouders die zelf hun eieren willen bemonsteren voor particuliere doeleinden kunnen dat doen bij een van de zes door NRL tijdelijke gecertificeerde laboratoria in Nederland. Met het buitenland zijn inzake friponil geen afspraken over laboratoriumcapaciteit. Wel is er uitwisseling van informatie over de stand van zaken en de bemonsteringen. Voor verdere informatie verwijs ik u naar het antwoord op de vraag van de VVD.
De leden van de D66-fractie vragen op welke grond de NVWA bij het programma Nieuwsuur aangaf dat bij voorkeur tot zondag geen eieren gegeten moesten worden. Erkent de regering dat dit, gegeven de latere nuancering van die uitspraak, een bijzonder ongelukkige formulering was? Is het mogelijk te berekenen hoeveel extra schade (in omzet en reputatie) dit voor pluimveehouders veroorzaakt heeft?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij uw Kamer naar het antwoord op de vragen van de VVD.
De leden van de D66-fractie vragen zich af of de regering er zicht op heeft in welke mate pluimveehouders verzekerd zijn voor de geleden schade, zowel ten aanzien van de vernietigde eieren, als de kosten voor het ruimen of op dieet zetten van de kippen.
Antwoord
Het verzekeren van risico’s of schades is een private aangelegenheid en een individuele bedrijfseconomische keuze van de ondernemer. Wij hebben geen informatie over of en op welke wijze individuele pluimveehouders zich hebben verzekerd.
De leden van de D66-fractie vragen een reactie op de volgende stelling van Hennie de Haan, voorzitter van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP): «Miljoenen eieren zijn onterecht als gevaarlijk bestempeld. Een deel komt uit stallen die niet besmet zijn, maar die bij een bedrijf horen waar een andere stal wel besmet is. Die bedrijven worden nu als geheel aan de schandpaal genageld. Dat had niet gehoeven, want er is op stalniveau gecontroleerd.»14 In het geval dit klopt, waarom kon – gegeven het eicodeersysteem – niet exacter gewaarschuwd worden voor welke eieren fipronil bevatten?
Antwoord
Bij de eerste bevindingen van fipronil op een bedrijf is het totale bedrijf geblokkeerd. Afvoer van eieren van een bedrijf met meerdere stallen, waar één of meer stallen niet behandeld zijn met fipronil, is alleen mogelijk als de interne traceerbaarheid van de eieren en de codering van de eieren op stalniveau volledig is gewaarborgd. Bij de vrijgave van de stallen worden hier controles op uitgevoerd.
De leden van de D66-fractie zouden graag de laatste stand van zaken vernemen over of het door Chickfriend gebruikte middel in andere landen beschikbaar was dan wel toegepast werd. Op welke momenten zijn er extra controles geweest door collega’s in omringende landen en wat waren daar de bevindingen?
Antwoord
Het gebruik van het middel fipronil door Chickfriend is onderwerp van het strafrechtelijke onderzoek. Over het toezicht in andere landen heb ik geen gegevens. Wel zijn er op 10 augustus doorzoekingen gedaan en aanhoudingen verricht. Nederland werkt hierbij samen met België en Eurojust. Ook in België zijn er doorzoekingen geweest. Volgens de informatie die nu bekend is, zijn er ook bedrijven in Duitsland en België behandeld door Chickfriend.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet over fipronil in eieren. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen aan de Staatssecretaris hoe hij de handelwijze van de NVWA richting de consument na bekendwording van de besmetting van eieren met fipronil beoordeelt. Deze leden vragen tevens waarom verdachte eieren niet meteen uit voorzorg uit de handel werden gehaald. En wat is de reden dat pas een maand nadat er op 19 juni jl. vermoedens zijn geuit over het gebruik van fipronil in stallen, op 19 juli jl. monsters zijn afgenomen bij bedrijven?
Antwoord
Het uit de handel halen van de eieren kon alleen plaatsvinden nadat aan de hand van bemonsteringsuitslagen was bewezen dat er sprake was van besmette eieren. Verder verwijzen wij uw Kamer voor het antwoord naar de brieven van 3 en 10 augustus jl. (Kamerstuk 26 991, nrs. 486 en 487) en de antwoorden op de vragen van de VVD.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het klopt dat het bedrijf Chickfriend niet geregistreerd stond als ongediertebestrijder en de eigenaren van Chickfriend niet de wettelijke vereiste opleiding tot bestrijdingstechnicus hadden gevolgd. Zo ja, hoe lang heeft dit bedrijf onterecht niet geregistreerd gestaan als ongediertebestrijder?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de VVD.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Staatssecretaris nader in te gaan op welke maatregelen concreet worden genomen om te voorkomen dat er onnodig kippen worden gedood die besmet zijn geraakt met fipronil, zoals kippen op een laag calorisch dieet zetten zodat het buikvet waar fipronil in zit opgeslagen wordt verbrand. Deze leden vragen tevens hoe getroffen boeren momenteel worden ondersteund in het fipronil-vrij maken van het bedrijf.
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de VVD en het CDA.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen aan de Staatssecretaris of in het reeds aangekondigde onderzoek ook nader onderzoek wordt gedaan naar de risico’s die boeren hebben gelopen, doordat ze mogelijk in aanraking zijn geweest met fipronil.
Antwoord
De mogelijke blootstelling van boeren en medewerkers in de pluimveesector wordt door het RIVM onderzocht. De verschillende sectororganisaties hebben aangegeven aan dit onderzoek mee te willen werken en de eerste monsters zijn al bij bedrijven afgenomen.
De Staatssecretaris geeft in de brief van 3 augustus jl. aan dat de ontstane situatie aanleiding geeft om te bezien of er in het toezicht meer nadruk gelegd moet worden op illegaal gebruik in de agrarische sector. De leden van de GroenLinks-fractie vragen aan de Staatssecretaris of het verschuiven van prioriteiten in het toezicht van de NVWA niet tot gevolg heeft dat in andere sectoren er een onwenselijk laag aantal controles zullen plaatsvinden. Verschuiven we hiermee niet gewoon het probleem, namelijk dat er onvoldoende capaciteit is bij de toezichthouder?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij uw Kamer naar het antwoord op de vragen van D66.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Economische Zaken over fipronil in Nederlandse eieren. De omvang en de vermoedelijke duur van de blootstelling van consumenten aan eieren met fipronil vinden deze leden zeer zorgwekkend. Zij hebben daarnaast een aantal vragen.
De leden van de SP-fractie constateren dat de zaak aan het licht is gekomen door werk van de Belgische FAVV, dat fipronil in eieren heeft aangetroffen. In Nederland werd door de NVWA niet op fipronil gescreend. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat zonder de Belgische tip de Nederlandse besmettingen misschien wel nooit aan het licht zouden zijn gekomen, omdat er geen controlemechanismen bestaan? Is dit op de langere termijn aanleiding om het takenpakket van de NVWA te herzien?
Antwoord
Voor de monitoring van dierlijke producten is een monitoringsprogramma ingericht, het Nationaal Plan residuen dierlijke producten. Fipronil is niet opgenomen in monitoringsprogramma’s op dierlijke producten. In het Nationaal plan residuen dierlijke producten wordt dit jaar onderzocht of het bestaande onderzoek op gewasbeschermingsmiddelen in deze producten uitgebreid zal worden, onder andere naar fipronil.
Uit de brief blijkt dat er op 19 juni jl. contact is geweest tussen de NVWA en de FAVV over de mogelijke aanwezigheid van fipronil in eieren. Op 28 juni jl. volgde een formeel verzoek en daarop een strafrechtelijk onderzoek. Toch duurde het vervolgens tot 19 juli jl., een maand na het eerste contact, voordat er voor het eerst een monster bij een bedrijf werd genomen. Dit komt op de leden van de SP-fractie als rijkelijk laat over, gezien de potentiële ernst van de zaak die op dat moment toch helder moest zijn. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom het van 28 juni tot 19 juli heeft geduurd voordat er daadwerkelijk monsters zijn genomen?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de VVD en diverse andere fracties.
Op 26 juli jl. heeft de NVWA besloten alle (bekende) bedrijven die sinds 1 januari 2017 gebruik hebben gemaakt van het bedrijf dat wordt gezien als de waarschijnlijke bron, te blokkeren. De leden van de SP-fractie vragen wat de ratio is achter de datum van 1 januari 2017. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat het bedrijf in kwestie ook al ver voor 1 januari 2017, in ieder geval sinds de zomer van 2016, actief was met het betreffende bestrijdingsmiddel? Betekent dit dat er een potentiële groep besmette stallen van voor januari 2017 bestaat, niet behorende tot de circa 180 geblokkeerde bedrijven? Zo ja, wat wordt gedaan om te verzekeren dat via deze weg niet alsnog fipronil bij consumenten terecht komt?
Antwoord
Uit het oogpunt van risico’s en een efficiënte inzet van beschikbare capaciteit heeft de NVWA ervoor gekozen om de meest recente bedrijven die voorkwamen in de administratie van Chickfriend het eerst te benaderen en te blokkeren. Dit betreft de bedrijven die vanaf 1 januari 2017 contact hebben gehad met Chickfriend. Inmiddels melden zich ook bedrijven die vóór 1 januari 2017 contact hebben gehad met het servicebedrijf. Deze zijn ook geblokkeerd en worden bemonsterd. Na toestemming van het OM en de Belgische Onderzoeksrechter worden ook de bedrijven die in 2016 contact hebben gehad benaderd door de NVWA. Nederland en België werken samen in een gezamenlijk onderzoeksteam. Inmiddels melden zich ook bedrijven die vóór 1 januari 2017 contact hebben gehad met het servicebedrijf. Deze zijn ook geblokkeerd en worden bemonsterd. Verder zal de NVWA binnenkort ook de andere bedrijven benaderen die voorkomen in de administratie van het servicebedrijf, na toestemming van het OM en de Belgische Onderzoeksrechter (Nederland en België werken samen in een gezamenlijk onderzoeksteam).
Op 22 juli jl. is de NVWA voor het eerst naar buiten getreden over fipronil middels een persbericht. Dit is echter enkel verschenen nadat dagblad de Stentor al over de zaak geschreven had. Kan de Staatssecretaris duidelijk maken of het persbericht van 22 juli is verzonden naar aanleiding van de op dat moment al ontstane media-aandacht? Zo ja, was de NVWA van plan het publiek te informeren over de mogelijke aanwezigheid van fipronil in eieren? Zo ja, op welke termijn?
Antwoord
De NVWA was reeds van plan om op 22 juli een bericht naar buiten te brengen over de blokkades van de zeven bewuste bedrijven. Uit oogpunt van zorgvuldigheid is besloten om het bericht pas naar buiten te brengen nadat deze bedrijven hier telefonisch van op de hoogte waren gebracht. Op het moment dat alle bedrijven op 22 juli geïnformeerd waren is meteen die middag het nieuwsbericht verstuurd.
In de eerste dagen na 22 juli is de communicatie van de NVWA in de perceptie van de leden van de SP-fractie niet optimaal geweest. Met name op het gebied van mogelijke gezondheidsgevaren van fipronil is enige tijd verwarring geweest. Nu is het niet de taak van de NVWA om advies te geven over potentiële gezondheidsproblemen, deze taak ligt bij het RIVM. Het RIVM heeft echter pas op 1 augustus 2017 een lijst van «vragen en antwoorden over fipronil» op haar website gepubliceerd. Kan worden aangegeven in welk stadium het RIVM is betrokken bij deze zaak? Als de NVWA als sinds 19 juni, en zeker sinds 28 juni, op de hoogte was van de potentiële omvang van de fipronil-problematiek, waarom is dan niet in samenwerking met het RIVM gezorgd voor heldere en eenduidige communicatie over gezondheidseffecten over fipronil (voor zover bekend)? Is de communicatie tussen de verschillende diensten en verschillende ministeries in dit geval optimaal geweest? Zo nee, welke lessen kunnen getrokken worden uit deze casus?
Antwoord
In het gehele proces heeft de NVWA regelmatig contact gehad met het RIVM en het Voedingscentrum. Er zijn onderlinge afspraken gemaakt over de beantwoording van vragen over fipronil. Daarbij is er ook regelmatig contact geweest tussen de inhoudelijke deskundigen van NVWA/bureau en het RIVM. Communicatie naar de consumenten zal onderdeel zijn van het onderzoek.
De leden van de SP-fractie zijn benieuwd op welk moment de Staatssecretaris respectievelijk de Minister exact zijn ingelicht over deze zaak. Zijn zij zelf tevreden over de mate van regie die ze in dit geval hebben gevoerd? Op 22 juli leken ook partners uit de sector, specifiek LTO Nederland en de NVP, onbekend te zijn met de zaak. Was het niet logisch geweest hen eerder te betrekken? Op welk moment zijn de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) en het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) precies betrokken?
Antwoord
De betrokken ministeries zijn op 19 juli voor het eerst telefonisch door de NVWA geïnformeerd over deze kwestie. Aanleiding hiervoor was de monstername bij de 8 bedrijven die recentelijk door Chickfriend behandeld waren. De Minister van VWS heeft hierover op 19 juli een eerste signaal ontvangen. Op 22 juli jl. heeft de Inspecteur-generaal beide bewindspersonen per nota geïnformeerd over de resultaten van deze monsters en de daaropvolgende acties. De regie ligt bij dit soort incidenten juist bij de onafhankelijke toezichthouder, de NVWA (zie ook de antwoorden op vragen van de CDA fractie). Via de reguliere contacten die de NVWA heeft is op zaterdag 22 juli de sector op de hoogte gebracht van de eerste blokkades van bedrijven. Op maandag 24 juli is de sector vervolgens uitvoerig geïnformeerd over de bevindingen van de NVWA. Vanaf dat moment is er zeer frequent contact met de sector geweest.
In een aantal gevallen hebben pluimveehouders van geblokkeerde bedrijven aangegeven hun pluimvee preventief te ruimen om zo de blokkade op te kunnen heffen, ook wanneer (nog) niet was vastgesteld of er sprake was van fipronil in de stallen. De leden van de SP-fractie keuren het af om dieren te ruimen wanneer er niet definitief is vastgesteld dat er sprake is van het gebruik van fipronil (of in het algemeen van andere gezondheidsproblemen). Wat is de mening van de Staatssecretaris hierover?
Antwoord
In artikel 2.10, eerste lid, van de Wet dieren staat een verbod om dieren te doden die behoren tot aangewezen diersoorten of diercategorieën. Een uitzondering geldt voor dieren die worden gedood voor de bedrijfsmatige productie van dierlijke producten of in andere aangewezen gevallen. Deze aanwijzingen hebben plaatsgevonden in het Besluit houders van dieren. Uit artikel 1.9 van dat besluit volgt dat artikel 2.10, eerste lid, van de Wet dieren alleen van toepassing is op ganzen, honden en katten. Het verbod geldt dus niet voor kippen. Toetsing aan de uitzonderingsgronden van artikel 2.10, eerste lid, van de wet en artikel 1.10 van het besluit is daarmee niet aan de orde. De voorzieningenrechter heeft op 4 augustus jl. bevestigd dat het niet verboden is om kippen te doden en dat pluimveehouders geen overtreding begaan als zij hun dieren om bedrijfseconomische redenen doden.
De leden van de SP-fractie hebben vernomen dat uit sommige delen van de pluimveesector de roep klinkt om compensatie. Het eerste faillissement zou al zijn aangevraagd. Deze leden zijn van mening dat deze zaak in de eerste plaats valt onder het bedrijfsrisico, zoals dat ook bij andere ondernemers waarbij potentieel gevaarlijke producten moeten worden teruggeroepen het geval is. Deelt de Staatssecretaris deze mening? Ondernemers onderbouwen hun potentiële claims met kritiek op het handelen van de NVWA, specifiek over de vorm van communicatie en de snelheid van handelen. Kan de Staatssecretaris hierop ingaan? Is hij van mening dat door de NVWA fouten zijn begaan die de situatie voor de sector potentieel hebben verergerd?
Antwoord
Ondernemers zijn primair zelf verantwoordelijk voor selectie van hun toeleveranciers. Zeker is dat fipronil in de keten is gekomen als gevolg van handelen van private partijen. Bij onrechtmatig handelen kunnen betrokken partijen de schade die daaruit voortvloeit op de veroorzakers verhalen. Op dit moment is de onrechtmatigheidsvraag en daarmee aansprakelijkheid en eventuele mogelijkheden voor schadevergoeding niet te beantwoorden. Ook dit is in de kern een zaak tussen private partijen, in het civiele recht.
Verder verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de VVD.
Voor het overige verwijzen de leden van de SP-fractie naar de schriftelijke vragen over de gevaarlijke stof fipronil in eieren en de rol van de NVWA, die op 3 augustus 2017 door het lid Futselaar zijn gesteld.15
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Economische Zaken met betrekking tot fipronil in eieren. Deze leden zijn van mening dat als de voedselveiligheid in het geding is het belang van de volksgezondheid altijd voorgaat, voor alle andere belangen. Dat de NVWA in het geval van fipronil in eieren actief informeert en adviseert behoort tot het takenpakket van deze toezichthouder. Omdat de volksgezondheid in het geding kan zijn, ligt het voor de hand en is het wenselijk dat de NVWA hierin het zekere voor het onzekere neemt. Hoewel het voor individuele kippenboeren, veelal familiebedrijven, zeer ingrijpend is, steunen zij de getroffen (voorzorgs-)maatregelen omwille van de volksgezondheid.
Wel is het voor de leden van de PvdA-fractie van belang dat de toezichthouder autoriteit uitstraalt en vertrouwen wekt. Deze leden menen dat indien die autoriteit en dat vertrouwen ontbreekt, de consument de adviezen van de NVWA in het vervolg niet altijd meer zal opvolgen en dat dat de volksgezondheid niet ten goede komt. Deelt u deze mening? Zo nee, waarom niet? In dat kader menen de leden van de PvdA-fractie te moeten constateren dat de informatie en adviezen die door de NVWA zijn verstrekt niet altijd helder of eenduidig waren. Zo was de afgelopen periode niet duidelijk of alleen de eieren met de gepubliceerde codes niet gegeten moesten worden of alle eieren, hetgeen blijkens de kabinetsbrief uiteindelijk onnodige onrust veroorzaakte. Deelt u deze mening? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? En acht u het mogelijk dat in het kader van de ook door u geconstateerde onduidelijkheid de NVWA bij consumenten verwarring heeft gecreëerd?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij uw Kamer naar de brief van 3 augustus jl. en de antwoorden op de vragen van de VVD.
Is de stand van zaken zoals u in uw brief schetst nog steeds de actuele stand van zaken, vragen de leden van de PvdA-fractie. Zo nee, wat is die stand van zaken nu wel? Acht u het mogelijk dat er nadat u uw brief heeft gestuurd er toch nog nieuwe feiten bekend zijn geworden op grond waarvan consumenten toch nog anders met eieren moesten omgaan dan u in uw brief heeft geschetst? Zo ja, in welke zin?
Antwoord
Voor de stand van zaken ten aanzien van de aantallen geblokkeerde bedrijven verwijzen wij u naar het antwoord op de vraag van de VVD. De informatie over de geblokkeerde bedrijven verandert van dag tot dag. De informatie aan de consument staat vermeld op de websites van de NVWA en het Voedingscentrum. De lijsten met eicodes op de website van de NVWA worden dagelijks aangevuld met de resultaten van onderzoek bij bedrijven die zich later bij de NVWA hebben gemeld of waarover een melding is gedaan. Dit zijn bedrijven die niet in de administratie van het pluimveeservicebedrijf zaten en die zichzelf bij de NVWA hebben gemeld omdat ze een vermoeden hebben dat fipronil in hun bedrijf aanwezig is, of waarover iemand een melding doet. Deze incidenten kenmerken zich doordat je vandaag niet weet welke nieuwe informatie er morgen op je pad komt. Dat wil zeggen dat ook wij iedere dag nieuwe informatie (kunnen) krijgen.
Deze leden lezen in de brief dat er meerdere instanties en bewindspersonen verantwoordelijk zijn en dat er meerdere wet- en regelgeving geldt ten aanzien van fipronil. Zonder in te gaan op wie welke rol op welk moment moet spelen, constateren zij dat in uw brief onder andere worden genoemd: de NVWA, het RIVM, het Nationaal Vergiftigingen informatie Centrum (NVIC), het Voedingscentrum, het CBL, de FNLI, het Ctgb, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de Europese Commissie. Zonder voorbij te willen gaan aan de eigenstandige rollen die deze instanties hebben, vragen de leden van de PvdA-fractie of u het mogelijk acht dat door de veelheid daarvan het zicht op het totaalbeeld verloren gaat en dat daardoor deze fipronil-kwestie kon ontstaan en mogelijk al langere tijd bestond. Zo ja, waarom? Wat gaat u doen om hier verbetering in te brengen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De door de PvdA-fractie genoemde partijen die door de NVWA betrokken zijn bij het incident hebben allemaal een verschillende rol op basis van hun (wettelijke) taak of achterban. Wel wordt er vanaf het moment dat bekend werd dat er fipronil in Nederlandse eieren werd aangetroffen samengewerkt met de verschillende organisaties. Zo zijn het Voedingscentrum en het RIVM betrokken bij de informatievoorziening aan consumenten en heeft de NVWA met alle sectorpartijen zeer frequent overleg over de maatregelen die worden genomen. De departementen werken samen vanuit hun eigen beleidsverantwoordelijkheden, en de Europese Commissie is al in een vroeg stadium door de NVWA geïnformeerd over de Nederlandse aanpak. Ook de Chief Veterinary Officer (CVO) heeft hierover met de Europese Commissie contact gehad. Hoe de samenwerking tussen de verschillende partijen uiteindelijk is verlopen zal onderdeel uitmaken van het evaluatieonderzoek dat reeds is aangekondigd, maar op dit moment hebben wij geen redenen om te twijfelen aan de mate van samenwerking en informatie-uitwisseling.
Voorts vragen deze leden hoe het mogelijk is dat een ongecertificeerd bedrijf bij zoveel pluimveehouders illegaal gif leverde. Hoe heeft het kunnen gebeuren dat boeren hiermee risico’s voor de volksgezondheid veroorzaakten? Wat zegt dit over het functioneren van keurmerken in de sector? Kan de maatschappij daarop wel vertrouwen?
Antwoord
Het is de verantwoordelijkheid van de pluimveehouders om zich ervan te vergewissen dat de aanbieder van diensten daadwerkelijk de expertise en bevoegdheid heeft om bepaalde handelingen te verrichten en middelen te gebruiken. Dit geldt zeker voor de voedselproducerende sector, waarbij verontreinigingen van het eindproduct gezondheidsrisico’s met zich mee kunnen brengen voor de consument.
Hoeveel kippen moesten door deze misstanden worden geruimd? Wat is uw ethische oordeel over het doden van kippen, omdat er is gerommeld met bestrijdingsmiddelen? Welke maatregelen neemt u om het dierenwelzijn tijdens deze crisis zoveel mogelijk te waarborgen?
Antwoord
Er is geen verplichting tot het doden van de hennen met fipronil. Het is aan de pluimveehouder om te beslissen of hij deze dieren gaat behandelen of doden. Die afweging zal voor iedere pluimveehouder anders uitvallen. Op 15 augustus waren ca. 1,5 miljoen kippen gedood op 47 locaties. Dat een bestrijdingsmiddel dat niet gebruikt mag worden voor dieren in de voedselketen op een ongeoorloofde manier in dieren terecht komt betreuren wij ten zeerste. De gevolgen voor de hennen, doden of behandelen, brengen welzijnsvragen en ethische vragen mee. Uit gesprekken met de sector blijkt dat zij zich hier bewust van zijn, en dat houders in hun afweging hier ook rekening mee houden. Voor de vraag over borging van dierenwelzijn tijdens deze crisis verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van het CDA.
De leden van de PvdA-fractie lezen in uw brief dat er via het Europese meldingssysteem Rapid Alert on Safe Food and Feed (RASFF) melding is gemaakt van fipronil in Belgische eieren. Dat leidde vervolgens tot maatregelen die door de diverse Europese toezichthouders zijn genomen. De Duitse en Belgische toezichthouders namen andere maatregelen dan de NVWA. Waarom was dat het geval? Hebben de ontstane onduidelijkheden tot de verschillende reacties in het buitenland geleid, zoals Duitsland dat helemaal geen eieren meer wilde importeren? Is dit beleid inmiddels bijgesteld of geldt dat nog steeds?
Antwoord
Op verzoek van Nederland heeft de Europese Commissie een geharmoniseerde aanpak opgesteld, om als richtsnoer voor de handelwijze in de lidstaten te dienen. Nederland volgt deze Europese aanpak. Door alle eicodes van geblokkeerde bedrijven, met de indeling in klassen, te publiceren heeft de NVWA de consument zo goed mogelijk geïnformeerd, opdat de consument over de eieren zijn eigen beslissing kan nemen. Wij hebben u in de twee brieven van 3 en 10 augustus jl. (Kamerstuk 26 991, nrs. 486 en 487) uitleg gegeven over de wijze waarop wij hebben opgetreden na ontdekking van de in de pluimveesector verboden stof fipronil.
Hoe verliep de Europese afstemming en het overleg tussen deze toezichthouders? Heeft de NVWA naar uw mening tijdig en helder met de Duitse toezichthouder gecommuniceerd over fipronil in Nederlandse eieren? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De NVWA heeft op 27 juli via een RASFF-melding de Europese Commissie op de hoogte gesteld van de uitslagen van fipronil in eieren boven de MRL. Informatie hierover is verder door de betrokken landen via het RASFF-systeem gedeeld en in voorkomende gevallen is er op verschillende niveaus contact met autoriteiten van andere lidstaten geweest. Zowel in Duitsland als in België zijn liaisons toegevoegd aan de nationale teams.
Tot slot constateren de leden van de PvdA-fractie dat er onduidelijkheid bestaat over eventuele compensatie. In eerste instantie is er vanuit het kabinet op gewezen dat dit niet aan de orde is, boeren moeten er zelf zorg voor dragen dat er niet met verboden gif in de stallen wordt gewerkt. Ook in de recente Kamerbrief wordt er niet op eventuele compensatie ingegaan. Via de media lijkt het kabinet nu echter wel openingen te bieden voor tegemoetkomingen. Klopt dit? Zo ja, waarom is de Kamer hierover niet in de Kamerbrief geïnformeerd? Zo nee, wilt u dan in ieder geval op dit terrein wel eenduidig communiceren?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de VVD.
Er is naar de mening van de leden van de PvdA-fractie al voldoende onduidelijkheid gecreëerd, zowel voor consumenten als voor boeren. De situatie is ernstig genoeg. De leden van de PvdA-fractie roepen alle betrokkenen op om te stoppen met het geharrewar en om nu te gaan samenwerken om deze crisis zo snel mogelijk te beteugelen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de kabinetsbrief over fipronil in eieren. Zij betreuren de crisis die is ontstaan in de pluimveesector door fraude bij het importerende bedrijf van het middel. Zij betreuren ook de onnodige onrust die is ontstaan over mogelijke gezondheidsrisico’s door communicatie van de NVWA. Zij stellen kritische vragen over het toezicht en de forse ingrepen in de pluimveesector.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom het tot donderdag 3 augustus jl. duurde voordat er een kabinetsbrief lag.
Antwoord
Zoals al eerder is gesteld waren de eerste inspanningen gericht op het oplossen van de situatie die is ontstaan. Daarnaast was het de wens van het Kabinet om een zo volledig mogelijk beeld van de situatie aan uw Kamer te kunnen geven. Op donderdag 3 augustus jl. waren alle resultaten van de onderzoeken van de monstername van de 180 geblokkeerde bedrijven uit de bedrijfsadministratie van Chickfriend bekend. Daarmee was het beeld op dat moment voldoende helder om aan uw Kamer te presenteren.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen om een overzicht van de overleggen tussen de ministeries, de NVWA, de pluimveesector en de supermarkten en de afspraken die daar zijn gemaakt.
Vanaf de blokkade van de eerste bedrijven is zeer frequent contact met de sector geweest, zo heeft er wekelijks meerdere malen overleg plaatsgevonden tussen de NVWA en alle ketenpartijen in de sector, van de pluimveehouder tot de supermarkt, waarbij ook de departementen EZ en VWS vertegenwoordigd waren. Daarin is continu de stand van zaken besproken en is ingegaan op de vragen die bij de sector leven. De communicatie door de NVWA met ondernemers zal worden betrokken bij het onderzoek.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen welke contacten beide bewindspersonen met vertegenwoordigers van omliggende landen hebben gehad en welke afspraken daar zijn gemaakt. Kunnen beide bewindspersonen schetsen hoe de situatie in omliggende landen is, die ook door de fipronil-affaire getroffen zijn?
Antwoord
Op verzoek van Nederland is door de Europese Commissie een geharmoniseerde aanpak opgesteld. De Europese Commissie heeft landen verzocht de volgend normen te hanteren. De MRL van 0,005 mg/kg voor fipronil in eieren is de grens waarboven de eieren niet op de markt gebracht mogen worden. Daarnaast moet een fipronilgehalte van 0,72 mg/kg in het ei gehanteerd worden als drempelwaarde waarboven de ARfD wordt overschreden. Boven deze waarde is een acuut risico niet uit te sluiten en moeten aanvullende maatregelen worden genomen. Nederland, Duitsland en België hanteren deze normen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken heeft regelmatig contact met zijn Duitse collega over deze kwestie. Wij continueren dit contact. Daarnaast heeft de NVWA dinsdag 15 augustus de Duitse toezichthouder bezocht Berlijn. Verder is aan beide zijden een liaison benoemd. Op 10 augustus heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken tevens telefonisch contact gehad met zijn Belgische collega. Zij hebben afgesproken de bestaande goede samenwerking tussen Nederland en België voort te zetten en eveneens liaisons te benoemen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom het zo lang heeft geduurd voordat de NVWA in actie kwam, nadat de Belgische voedselautoriteit melding had gemaakt van fipronil? Waarom is na het contact op 19 juni jl. met de Belgische toezichthouder niet direct ingegrepen bij het «servicebedrijf», waardoor nog tot 22 juli jl. stallen behandeld zijn met het betreffende middel? Waarom kon het bedrijf Chickfriend nog gedurende een maand na de melding van de Belgische toezichthouder de illegale activiteiten voortzetten en is niet uit voorzorg gehandeld door de bedrijfsactiviteiten stil te leggen?
Antwoord
Voor een overzicht van de activiteiten en contacten verwijzen wij u naar de twee brieven die u hierover op 3 en 10 augustus jl. heeft ontvangen. Zodra op 22 juli 2017 bekend werd uit de monsteranalyses dat bij 7 van de 8 van de door Chickfriend behandelde pluimveebedrijven eieren met fipronil boven de MRL aanwezig was, is het bedrijf stilgelegd en heeft het sindsdien geen stallen meer behandeld. Eerdere stillegging op basis van verdenking was juridisch niet mogelijk.
Klopt het dat het bedrijf Chickfriend een jaar zijn gang kon gaan met fipronil alvorens dit werd ontdekt, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie. Klopt het dat Chickfriend bij zijn vaste Belgische leverancier bewust het middel met fipronil kocht, wetend dat dit verboden is, en het op facturen bewust de naam «fypro-rein» is gegeven? Hoe is het mogelijk dat de administratie van een bedrijf als Chickfriend, dat mede verantwoordelijk is voor een veilige voedselvoorziening, onvolledig is?
Antwoord
Dit is onderdeel van het strafrechtelijk onderzoek dat momenteel loopt. Hierover kunnen wij geen uitspraken doen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen wat wordt bedoeld met de opmerking dat wordt bezien of er in het toezicht mee nadruk gelegd moet worden op illegaal gebruik in de agrarische sector (Kamerstuk 26 991, nr. 486, pagina 2). Erkent het kabinet dat pluimveebedrijven het slachtoffer zijn geworden van fraude bij de leverancier van het middel en dat deze leverancier zich voordeed als IKB-gecertificeerd? Erkent het kabinet dat pluimveebedrijven in de veronderstelling waren dat zij aan de regels voldeden? Bedoelt het kabinet dat meer nadruk in het toezicht wordt gelegd op illegale activiteiten bij leveranciers van middelen voor ongediertebestrijding?
Antwoord
Of de leverancier van het middel fraude heeft gepleegd is onderdeel van het strafrechtelijk onderzoek. Daarover kunnen op dit moment geen mededelingen worden gedaan.
De NVWA-IOD houdt zich bezig met onderzoek naar illegale activiteiten, zij baseert haar onderzoek op meldingen en op eigen risicoanalyses. Voor uw vragen over het IKB-certificaat verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de VVD en de Partij van de Arbeid.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of het kabinet de mening deelt dat het niet nodig, niet wenselijk en zelfs onterecht is dat alle locaties van getroffen bedrijven gesloten zijn en niet alleen de stallen waar fipronil is aangetroffen.
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij uw Kamer naar het antwoord op de vragen van D66.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen een reactie op de open brief van pluimveehoudster Liset Grootentraast, zoals gepubliceerd op Facebook16 en vragen daarbij ook om een reactie op:
– de traagheid en papieren rompslomp richting NVWA;
– de capaciteit voor laboratoriumonderzoek door de NVWA;
– de capaciteit voor het ruimen van kippen;
– het controleren van controles (stapelen van controles), waardoor bedrijven onnodig lang op slot zitten;
– het handelen op basis van wantrouwen door de NVWA;
– ontbreken van nuchterheid, inlevingsvermogen en boerenlogica.
Antwoord
Bij de NVWA wordt, ook in de avonden en weekenden, met de grootst mogelijke zorgvuldigheid en snelheid gewerkt. De medewerkers van de NVWA realiseren zich ten volle welke impact dit incident heeft op de sector én op de consument. Bij een grootschalig incident als dit gebeuren ook zaken die mogelijk beter hadden gekund. Wanneer dit blijkt wordt verbetering ingezet. En een en ander zal in het onderzoek worden geëvalueerd om lessen voor de toekomst te leren.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen meer duidelijkheid over de maatregelen en protocollen om kippen, stallen en mest zo snel mogelijk fipronil-vrij te krijgen. Op welke manier worden stallen fipronil-vrij gemaakt? Door de onduidelijkheid over de effectiviteit van maatregelen en reeds geleden economische schade door pluimveehouders wordt vaak gekozen voor het ruimen van de stal. Zijn alternatieve maatregelen mogelijk en denkbaar, die ook financieel gedragen kunnen worden door de ondernemer? Op welke manier ondersteunt de Staatssecretaris de pluimveehouders hierbij?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de CDA.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen om een reactie op de communicatie door de NVWA. Deelt het kabinet het standpunt dat de berichtgeving bij het programma Nieuwsuur («tot zondag geen ei eten») onnodig veel onrust heeft gegeven onder consumenten? Hoe is het mogelijk dat het RIVM met een goed onderbouwde uitleg van de gezondheidsrisico’s van fipronil is gekomen, pas nadat de verwarrende communicatie vanuit de NVWA plaatsvond en het leed daarmee al was geschied? Had de NVWA de conclusies van het RIVM niet nadrukkelijk in de communicatie moeten meenemen? Herkent het kabinet het standpunt van het RIVM dat er slechts een minuscule hoeveelheid fipronil in besmette eieren zit, mensen niet ongerust hoeven te zijn en alleen kinderen uit voorzorg beter geen eieren van de NVWA-lijst kunnen eten? Natuurlijk hoort fipronil niet in eieren voor te komen, maar vindt u het terecht dat miljoenen eieren uit het schap zijn gehaald die, blijkens advies van het RIVM, geconsumeerd hadden kunnen worden?
Antwoord
Voor het antwoord op de vraag over Nieuwsuur verwijzen wij uw Kamer naar onze brief van 3 augustus jl. en de antwoorden op de vragen van de VVD. Op 31 juli heeft de NVWA een consumentenwaarschuwing gepubliceerd voor eieren waarbij de ARfD wordt overschreden en voor eieren waarbij de blootstelling van kinderen hoger ligt dan de ADI. Zoals reeds is aangegeven, schrijft de Europese levensmiddelenwetgeving voor dat levensmiddelen veilig moeten zijn. De NVWA heeft consumenten hiermee geïnformeerd over die eieren waarbij een risico niet uitgesloten kan worden. Het RIVM heeft vervolgens op woensdag 2 augustus informatie op de website geplaatst waarmee de geconstateerde overschrijdingen van de ADI en de ARfD in perspectief geplaatst worden. Deze informatie doet niets af aan de communicatie van de NVWA maar biedt consumenten meer inzicht in de risico’s. De eieren die uit het schap zijn gehaald voldeden niet aan de MRL voor eieren. MRL’s zijn op basis van wetenschappelijk onderzoek door EFSA vastgesteld door de Europese Unie en vormen een belangrijk onderdeel van ons voedselveiligheidssysteem. Nederland heeft hierop geen eigenstandig nationaal beleid. In de hele EU gelden dezelfde normen. Zoals hierboven reeds is gesteld leidt het overschrijden van de normen niet direct tot een risico voor de volksgezondheid. Essentieel voor de werking van ons voedselveiligheidssysteem is echter dat de NVWA strikt handhaaft op de vastgestelde normen. Het publieke vertrouwen in dit systeem komt in gevaar als de normen niet consequent worden toegepast. Niet consequent toepassen van de normen is ook niet goed voor de producent omdat vertrouwen in de voedselveiligheid cruciaal is.
De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen op de schade voor een gemiddeld getroffen bedrijf die in de tonnen zal lopen en de mogelijke schade van 150 miljoen tot 300 miljoen euro voor de gehele sector. Deelt de Staatssecretaris de mening dat, na de vogelgriep, de pluimveehouderij deze klap niet kan opvangen? Deelt de Staatssecretaris de mening dat het fipronil-drama het gebruikelijke ondernemersrisico te boven gaat? Wat gaat het kabinet doen om de Nederlandse pluimveehouderij te ondersteunen? Is de Staatssecretaris bereid ook te voorkomen dat als gevolg van het fipronil-schandaal bedrijven failliet gaan? Is de Staatssecretaris bereid om individuele bedrijven zoveel mogelijk bij te staan, ook op het gebied van sociale hulpverlening?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij naar de antwoorden op de vragen van de VVD.
Deze leden vragen of de Staatssecretaris overleg heeft gehad met zijn Duitse ambtsgenoot om te voorkomen dat onnodig Nederlandse eieren in Duitsland uit de schappen worden gehaald en geweerd van de Duitse markt.
Antwoord
Ja, de Staatssecretaris van Economische Zaken heeft frequent (telefonisch) contact met zijn Duitse collega.
Zij vragen tot slot wat de Staatssecretaris gaat doen om het consumentenvertrouwen in het Nederlandse ei – in binnen- en buitenland – te herstellen.
Antwoord
Onze inzet is erop gericht ondersteuning te bieden waar dit nodig, mogelijk en evenredig is en gericht op herstel van consumentenvertrouwen en om de markt weer op gang te helpen in Nederland en elders in Europa (met name Duitsland). Indien dat gewenst is zijn wij bereid actief in Duitsland over het Nederlands ei te communiceren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met stijgende verbazing -uitmondend in verbijstering- de ontwikkelingen in de fipronil-affaire gevolgd. Onder het regime van de zogenaamde ketencontrole, waar de agrarische sector zelf een groot voorstander van is en waarvan zowel sector als kabinet het publiek en de Kamer wil laten doen geloven dat die de beste waarborgen biedt voor het veiligstellen van het publieke belang van voedselveiligheid en de naleving van de wettelijke bepalingen voor dierenwelzijn, heeft het kunnen gebeuren dat een niet-geregistreerd en niet-gecertificeerd bedrijf, onder de olijke naam «Chickfriend», een illegaal middel in tal van kippenschuren heeft kunnen spuiten met alle gevolgen van dien.
Honderdduizenden legkippen hebben daardoor een giftige stof binnengekregen die vervolgens in de door hen gelegde eieren terechtkwam. Die eieren zijn op het bord of in het verwerkte voedsel van nietsvermoedende burgers beland. En terwijl de officiële toezichthouder NVWA met veel vertraging, verwarring en chaos in actie kwam om zich te kwijten van haar taak om te waken over de voedselveiligheid, negeerde zij schaamteloos haar taak om toe te zien op het dierenwelzijn door mede te delen dat pluimveehouders die gebruik hebben gemaakt van de diensten van Chickfriend en van wie de kippen besmet zijn geraakt met fipronil, zelf mogen weten of zij hun kippen doden of niet. Je zou van een toezichthouder die belast is met het handhaven van de in Nederland geldende dierenwelzijnswetgeving verwachten dat zij wijst op de Wet dieren, waarin helder is omschreven dat de intrinsieke waarde van het dier wordt erkend, en dat de inbreuk op de integriteit of het welzijn van dieren, verder dan redelijkerwijs noodzakelijk wordt voorkomen, en dat de zorg die dieren redelijkerwijs behoeven is verzekerd. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben reeds gedetailleerde schriftelijke vragen gesteld over deze handelwijze van de NVWA en verwachten dat het kabinet die vragen in het verslag van dit schriftelijk overleg, dan wel gelijktijdig beantwoordt.
In de zaak die inmiddels heeft gediend bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft het Ministerie van Economische Zaken alvast blijk gegeven van eenzelfde laakbare houding als die bij de NVWA. Zonder enige kennelijke reflectie op de wettelijk verankerde intrinsieke waarde van het dier, of de wettelijke bepaling dat dieren de zorg die zij redelijkerwijs behoeven ook krijgen, redeneren zowel het ministerie als de toezichthouder dat we in Nederland nu eenmaal voortdurend dieren doodmaken als zij geen economisch belang hebben, en dat er nu dus blijkbaar ook geen weging hoeft plaats te vinden: als een dier geld kost, maar (een poosje) niks oplevert, mag het worden afgemaakt. Graag horen deze leden van het kabinet wat in haar ogen de wettelijke verankering van de intrinsieke waarde van het dier precies waard is als niet eens de moeite wordt genomen om uit te gaan van het gegeven dat de besmette kippen de fipronil-vergiftiging ook weer kunnen kwijtraken, bijvoorbeeld door te ruien, of, zoals een woordvoerder van LTO zelf zegt, de stallen goed schoon te maken.
Antwoord
De wettelijke verankering van de intrinsieke waarde van het dier is uitgebreid toegelicht in de memorie van toelichting bij de Wet dieren (Kamerstuk 31 389, nr. 3) en in de nota van toelichting bij het Besluit houders van dieren. In artikel 1.3 van de Wet dieren is de erkenning van de intrinsieke waarde van het dier vastgelegd. Vastlegging van de erkenning van de intrinsieke waarde vormt een normatief vertrekpunt voor verdere besluitvorming inzake menselijk handelen jegens dieren. Het strekt er toe dat deze waarde uitdrukkelijk in onze omgang met dieren moet worden betrokken. Daarmee is niet gezegd dat de erkenning van de intrinsieke waarde ertoe leidt dat deze prevaleert boven andere waarden, maar dat het belang van het dier inzichtelijk wordt gemaakt en wordt afgewogen tegen overige relevante belangen. Naast de belangen van het dier, te weten dierenwelzijn, diergezondheid en integriteit van het dier, zijn onder meer volksgezondheid, productie en economie belangen die bij de belangenafweging een rol kunnen spelen. Voor de overheid vloeit uit de erkenning van de intrinsieke waarde van het dier bovendien de wettelijke verplichting voort om bij het stellen van regels en het nemen van besluiten (bv. tot verlening van een vergunning of erkenning) in en op grond van de Wet dieren, rekening te houden met de gevolgen die deze regels of besluiten hebben voor de intrinsieke waarde van het dier.
Uit de wet vloeit voort dat het aan de pluimveehouder is om te beslissen om de met fipronil besmette kippen te laten doden dan wel te kiezen voor en andere optie. Die afweging zal voor iedere pluimveehouder anders uitvallen. Wat betreft dierenwelzijn speelt ook de leeftijd van het koppel in relatie tot de termijn waarop de fipronil waarschijnlijk uit het lichaam is verdwenen kan zijn, een rol. Ruien en vangen van dieren om ze tijdelijk in kratten te houden als de stal wordt schoongemaakt, levert voor deze dieren stress op. Een pluimveehouder zal dit meenemen in zijn afweging. Artikel 1.3 van de Wet dieren bevat voor pluimveehouders geen aanvullende verplichtingen.
Het vertrouwen dat de NVWA, maar ook het Ministerie van Economische Zaken, nauwlettend uitgaan van de wettelijke bepalingen die nou juist bedoeld zijn om dieren in de veehouderij te beschermen tegen al te eenzijdige economische drijfveren, is bij de leden van de Partij voor de Dieren-fractie tot het nulpunt gedaald. Het vraagt weinig voorstellingsvermogen om te bedenken dat dat ook bij een groot deel van de bevolking het geval zal zijn. Is dit werkelijk het beeld dat de overheid van zichzelf wil presenteren in tijden dat, ook volgens het kabinet zelf, een steeds groter maatschappelijk belang wordt gehecht aan het welzijn van dieren? Dat het laten herstellen van kippen die door gesjoemel in de sector besmet zijn geraakt met een illegale stof blijkbaar teveel is gevraagd, alle wettelijke bepalingen en mooie woorden over dierenwelzijn ten spijt? Wat bedoelt het kabinet eigenlijk als zij in haar brief van 3 augustus 2017 (Kamerstuk 26 991, nr. 486) schrijft dat het Ministerie van Economische Zaken samenwerkt met de sector aan maatregelen en protocollen om kippen, stallen en mest zo snel mogelijk fipronil-vrij te krijgen dan wel op een verantwoorde manier af te voeren, «met inachtneming van de belangen rond dierenwelzijn, milieu en leefomgeving»? Over welke «belangen rond dierenwelzijn» heeft het kabinet het precies, en hoe worden die dan precies «in acht genomen»? Waarom schrijft het kabinet niet expliciet wat er op dit moment al aan het gebeuren is met de getroffen kippen, namelijk het luchtdicht afsluiten van de schuren waarin de dieren zich bevinden, waarna er koolstofdioxide naar binnen wordt gepompt waardoor de dieren een pijnlijke, langdurige en stressvolle vergassingsdood sterven?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de ChristenUnie.
Het is – helaas – meer dan typerend dat het kabinet in haar brief precies één keer, terloops, iets opmerkt over het dierenwelzijn. Het wrange is bovendien dat dat slechts bedoeld lijkt om de indruk te wekken dat het belang van dierenwelzijn serieus wordt genomen, terwijl dat duidelijk niet het geval is. Mede gelet op de aangenomen motie-Ouwehand (Kamerstuk 28 286, nr. 486), die het kabinet vraagt in actie te komen voor meer transparante communicatie over het leven en sterven van dieren in de vee-industrie, willen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dat het kabinet alsnog helder uiteenzet wat er precies met de kippen gebeurt die wat het Ministerie van Economische Zaken betreft mogen worden afgemaakt en wat de welzijnsaspecten zijn van de massale vergassing die nu plaatsvindt. Ook moet het kabinet helder communiceren over het aantal dieren dat op deze manier wordt gedood. Kan het kabinet bevestigen dat er al meer dan 300.000 kippen zijn vergast, en dat dat aantal de komende weken fors zal oplopen? Onderschrijft het kabinet de inschatting van een van de zogenaamde ruimingsbedrijven, dat de komende weken nog een miljoen kippen zal worden vergast en vernietigd? Hoeveel extra slachtoffers gaat deze operatie opleveren, gelet op het feit dat voor zo ongeveer ieder nieuw leghennetje dat uit het ei kruipt op een broedbedrijf, een haantje wordt vergast? Hoeveel extra haantjes zullen er worden vergast nu er zoveel hennen vroegtijdig worden gedood (en zelfs vernietigd), om vervroegd nieuwe hennen te kunnen aanvoeren?
Antwoord
Dieren worden gedood op het bedrijf met de methode stalvergassing (toegestane methode volgens Verordening (EU) nr. 1009/2009), waarna de dieren worden afgevoerd naar Rendac.
Op 15 augustus waren ca. 1,5 miljoen kippen gedood op 47 locaties. Of en hoeveel bedrijven alsnog overgaan tot doden van de dieren is niet bekend. Verder verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de ChristenUnie.
Dat het kabinet in haar brief niet zelf op de relevante dierenwelzijnsaspecten is ingegaan noopt tot de conclusie dat dierenwelzijn niet alleen bij de NVWA, maar ook bij het kabinet zelf een ondergeschoven kindje is – en dat is zeer mild uitgedrukt.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn niet alleen een verklaard tegenstander van het automatisme om dieren die (eventjes) niks opleveren meteen af te maken, maar ook van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw. Deze leden pleiten al sinds 2013 voor een verbod op fipronil vanwege de schadelijke gevolgen daarvan voor onder andere bijen, en meer in brede zin, voor de (agro)biodiversiteit. In het kader van het illegale gebruik door Chickfriend wijzen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie op de toelating van fipronil op de markt, en daarmee de beschikbaarheid voor bedrijven die willen sjoemelen met de regels. In de brief van 3 augustus jl. schrijft het kabinet dat fipronil een insecticide is dat onder meer in diergeneeskundige producten tegen vlooien, mijten en teken wordt gebruikt (en dat het niet mag worden gebruikt bij dieren die worden geëxploiteerd voor de voedselketen, zoals kippen). Het kabinet meldt niet dat fipronil in de Europese Unie ook nog steeds is toegelaten voor gebruik in de akkerbouw, namelijk als bestrijdingsmiddel voor snijmais (zaadbehandeling), een veel geteeld gewas voor de veevoerindustrie, alsmede voor gebruik in plaagdierbestrijding. Deze leden willen van het kabinet weten hoe zij reflecteert op de handhaafbaarheid van het toelaten van middelen voor specifieke gebruiksdoeleinden, waarbij het gebruik voor alle andere doeleinden verboden is. Immers, als een middel legaal op de markt is, zij het voor een afgebakend doel, is het gemakkelijker om aan dat middel te komen (voor andere doelen) dan wanneer het middel überhaupt niet mag worden gebruikt in de landbouw of de plaagdierbestrijding. Wat bedoelt het kabinet met de opmerking in haar brief dat «de nu ontstane situatie aanleiding is te bezien of er in het toezicht meer nadruk gelegd moet worden op illegaal gebruik in de agrarische sector»? Kan het kabinet schetsen hoeveel capaciteit gemoeid is of gemoeid zal moeten zijn met het daadwerkelijk kunnen handhaven van de specifieke toelating ten opzichte van het in zijn geheel niet toelaten van middelen op de markt? Hoe verhoudt de fraudegevoeligheid van specifieke toelatingen in de landbouw en de plaagdierbestrijding tot de fraudegevoeligheid van de toelating voor de productie van diergeneesmiddelen?
Antwoord
Het toezicht op en de handhaving van naleving door de NVWA omvat een grote hoeveelheid aan regelgeving. In het risicogebaseerde toezicht wordt per bedrijf, gebaseerd op omstandigheden en verleden, een toezichtsregime opgesteld, dat regelmatig wordt herzien. Het toezicht op specifieke kwetsbare producten is daarin meegenomen. Daardoor is het niet mogelijk om aan te geven hoeveel capaciteit precies per product gemoeid is. Wat de vraag over fraudegevoeligheid betreft. Het risico op fraude ontstaat daar waar bepaalde producten of aanpassingen niet zijn toegestaan, maar wel veel – economisch – voordeel op kunnen leveren. Fraude met voedsel en in de voedselproductie is per definitie onacceptabel, of dat nu aan het product zelf is of via het gebruik van niet toegestane bestrijdingsmiddelen of diergeneesmiddelen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen van het kabinet weten hoe zij reflecteert op het vóórkomen van bloedluis in de veehouderij. Kan het kabinet bevestigen dat de (constante) omstandigheden in de schuren een zeer geschikte broedplaats vormen voor bloedluis? Zo ja, hoe wil het kabinet bijdragen aan een preventieve vermindering van bloedluis in de veehouderij? Zo nee, hoe zit het dan volgens het kabinet?
Antwoord
Bloedluis komt helaas voor in alle typen stallen. Houders reinigen de stallen voordat er nieuwe hennen in de stal komen. Niet alle materialen zijn echter even makkelijk te reinigen. De afgelopen jaren is er door overheid en sector onderzoek gedaan naar het voorkomen en bestrijden van bloedluis. In het topsector Agri&Food programma bij Wageningen Research (WR) wordt in samenwerking met de pluimveesector onderzoek gedaan naar het voorkomen en het gedrag van bloedluizen in pluimveestallen en het meest geschikte moment van bestrijden. Hiervoor is een teller en een model ontwikkeld. De volgende fase is het testen in de praktijk. De ontwikkeling van tellers voor de praktijktest duurt echter langer dan gedacht. Intussen is gestart met onderzoek naar de effectiviteit van bestrijdingsmaatregelen. Onder andere door het uitbreken van vogelgriep in 2016 heeft dit onderzoek vertraging opgelopen.
Tot slot merken deze leden op dat het kabinet zelf heldere conclusies zal moeten trekken over het optreden van de NVWA in deze zaak. In een kabinetsbrief schetsen dat de een vindt dat de NVWA te laks gehandeld heeft, en de ander te streng, is een veel te makkelijke wegwezer om zelf geen oordeel te hoeven vellen. Daar is wel alle aanleiding toe. Over het negeren van haar verantwoordelijkheid voor het dierenwelzijn hebben de genoemde leden de nodige opmerkingen gemaakt. Over het borgen van de voedselveiligheid kan niet anders dan worden geconcludeerd dat op waarschuwingen van de Belgische autoriteiten veel te laat is gereageerd. Als op 19 juni 2017 al contact is geweest tussen de Belgische autoriteiten en de NVWA, en er wordt in Nederland pas op 22 juli 2017 gestart met het nemen van monsters, is dat alleen al, nog los van de chaos die zich daarna in de media openbaarde, reden tot grote zorg of onze voedselautoriteit haar taak wel naar behoren vervult. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie verwachten alsnog een reflectie van het kabinet op die zorg.
Antwoord
Voor een overzicht van de activiteiten rond fipronil verwijzen wij uw Kamer naar de tijdlijn die is opgenomen in onze antwoorden op de vragen van de VVD. Zoals aangegeven in de antwoorden op de vragen van de leden van de VVD-fractie zullen wij een grondige evaluatie uitvoeren en uw Kamer daarover op een later tijdstip informeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zaken met betrekking tot de fipronil-affaire en de inzet van het kabinet hieromtrent. Deze leden hebben enkele vragen, onder meer over het optreden van de NVWA en de gevolgen voor de getroffen pluimveebedrijven.
De leden van de SGP-fractie constateren dat de NVWA op 19 juni jl. al een eerste signaal heeft gekregen van het Belgische FAVV. Op 28 juni jl. kwam al het verzoek om onderzoek te doen bij Chickfriend. Na die datum hebben verschillende bedrijven het genoemde bedrijf nog ingeschakeld dan wel nieuwe hennen in eerder door Chickfriend behandelde stallen gezet. Deze leden vragen waarom de NVWA niet sneller heeft opgetreden. Kan de Staatssecretaris precies aangeven wanneer de NVWA welke informatie kreeg, welke stappen daarna gezet zijn en op welke momenten de betrokken ministeries en bewindslieden geïnformeerd werden? Wanneer was bekend dat Chickfriend leverancier van het bloedluismiddel met fipronil was? Waarom konden de activiteiten van Chickfriend niet eerder stilgelegd worden? Waarom heeft de NVWA richting de sector pas op 22 juli jl. de eerste actie ondernomen?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij uw Kamer naar de twee brieven van 3 en 10 augustus jl. (Kamerstuk 26 991, nrs. 486 en 487) en naar de antwoorden op de vragen van de VVD.
De leden van de SGP-fractie vinden het van groot belang dat niet besmette locaties en stallen van geblokkeerde bedrijven zo snel mogelijk vrijgegeven worden. Zetten de Staatssecretaris en de NVWA zich hiervoor in?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van D66.
Het heeft enige tijd geduurd voordat geblokkeerde bedrijven bemonsterd, getest en al dan niet vrijgegeven werden. De leden van de SGP-fractie vragen of dit niet sneller had gekund. Kan de Staatssecretaris inzicht geven in de capaciteit die beschikbaar was voor bemonstering en voor monsteranalyse? Had meer capaciteit ingezet kunnen worden?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de VVD.
Een NVWA-topman heeft het eten van eieren vorige week publiekelijk afgeraden. De leden van de SGP-fractie constateren dat deze uitspraak voor grote onrust heeft gezorgd en de pluimveehouderij onnodig verder in de problemen gebracht, terwijl de uitspraak met het oog op de volksgezondheid absoluut niet nodig was geweest. Temeer daar de NVWA door de publicatie van de eicodes consumenten al voldoende handvaten had gegeven. Hoe waardeert de Staatssecretaris de genoemde uitspraak? Waar was de genoemde uitspraak op gebaseerd? Wat gaat de Staatssecretaris doen om dergelijke onzorgvuldige communicatie aan te pakken en te voorkomen?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij uw Kamer naar onze brief van 3 augustus jl. en de antwoorden op de vragen van de VVD.
De NVWA publiceert niet alleen de eicodes van eieren met gehaltes boven het MRL-niveau en het ADI-niveau voor kinderen, maar ook de eicodes van eieren met gehaltes onder het MRL- en ADI-niveau. Waarom worden ook de laatste eicodes gepubliceerd? Wordt de onrust over eieren hiermee niet onnodig vergroot?
Antwoord
De eicodes van eieren met gehalten onder de MRL worden niet gepubliceerd. Gepubliceerd zijn de eicodes van eieren boven de MRL, in drie categorieën. Deze zijn geplaatst op de website van de NVWA.
De NVWA heeft de lijsten van geblokkeerde bedrijven ter beschikking gesteld aan de FNLI en het CBL. Waarom heeft de NVWA dit niet beperkt tot de bedrijven die eieren met te hoge gehaltes fipronil hadden?
Antwoord
De NVWA heeft aan FNLI en CBL de lijsten van bedrijven met eieren met te hoge gehaltes fipronil (boven de MRL) ter beschikking gesteld, dus niet van alle geblokkeerde bedrijven. De afspraak om dergelijke lijsten beschikbaar te stellen is een aantal jaren geleden gemaakt in de Taskforce Voedselvertrouwen naar aanleiding van de paardenvleesaffaire.
Is de veronderstelling juist dat alle eieren van bedrijven die gebruikt gemaakt hebben van het middel fipronil, dus ook eieren van bedrijven met positieve gehaltes onder het MRL-niveau, teruggehaald zijn of worden uit de voedselketen, vragen de leden van de SGP-fractie. Deze leden hebben begrepen dat in België geen sprake is van een recall voor eieren van bedrijven met positieve gehaltes onder het MRL-niveau. Is hier sprake van een verschil in aanpak?
Antwoord
De maatregelen in Nederland worden ingezet vanuit en zijn in lijn met de Europese residuenverordening (EG) nr. 396/2005. De Europese Commissie heeft via het RASFF-systeem een advies gegeven over de te nemen maatregelen. Volgens de Europese Commissie moet de MRL gehanteerd worden voor het blokkeren van bedrijven en het uit de handel nemen van besmette eieren. Deze lijn wordt ook Duitsland en België gevolgd. De nationale toezichthouders bepalen de aanpak bij het onderzoek naar fipronil in eieren en kippenvlees. Er zijn tussen Nederland en Duitsland en tussen Nederland en België liaisons aan de nationale onderzoeksteams toegevoegd om de aanpak goed op elkaar af te stemmen.
De leden van de SGP-fractie constateren dat het bedrijf Chickfriend zich voordeed als een IKB-gecertificeerd bedrijf. Dat blijkt echter niet het geval te zijn voor het onderdeel bloedluisbestrijding. Dit is in het kader van het IKB Ei niet opgemerkt. Hoe waardeert de Staatssecretaris de rol van IKB Ei?
Antwoord
Het IKB EI systeem is een kwaliteitssysteem van de sector. Er zijn zes activiteiten ondergebracht in dit systeem, gericht op bestrijding van ongedierte en knaagdieren. Uit het overleg met de sector is gebleken dat bestrijding van bloedluizen geen onderdeel uitmaakt van het IKB EI systeem. Het is aan de sector om dit IKB EI systeem al dan niet daarmee aan te vullen. Voorts verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de VVD.
Verschillende Duitse supermarktketens kopen geen Nederlandse eieren meer of dreigen daarmee, terwijl een groot deel van de Nederlandse eieren geen fipronil bevat. Is de Staatssecretaris bereid contact op te nemen met deze supermarktketens om te werken aan een oplossing? Gaat de NVWA er alles aan doen om duidelijk te communiceren, onnodige verwarring te voorkomen en eventuele risico’s niet groter te maken dan ze zijn?
Antwoord
De Staatssecretaris bekijkt in nauw overleg met de sector (met name de eierpakkers) hoe en door wie er het meest efficiënt actief kan worden gecommuniceerd richting Duitsland, wanneer nodig ook naar de inkopers van de supermarktketens. Voorts verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de ChristenUnie.
Supermarktketens dreigen de kosten die zij gemaakt hebben voor het leeghalen van de schappen door te berekenen aan hun leveranciers. Kan de Staatssecretaris een indicatie geven van deze kosten?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de VVD.
Voor verschillende pluimveebedrijven dreigt faillissement, terwijl ze in hun ogen te goeder trouw hebben gehandeld en de NVWA in ieder geval qua communicatie de kwestie onnodig verergerd heeft. De huidige fipronil-affaire komt bovenop de vogelgriepuitbraak van een half jaar geleden en tikt daarom extra hard aan. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om getroffen bedrijven die in grote problemen komen een financiële steun in de rug te bieden dan wel deze bedrijven op andere wijze te ondersteunen?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vragen verwijzen wij uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de VVD.
«Overheid miste wetenschappelijk inzicht in eierschandaal», Universiteit Utrecht, 4 augustus 2017 (https://www.uu.nl/nieuws/overheid-miste-wetenschappelijk-inzicht-in-eierschandaal).
Er wordt uitgegaan van een kind van 8,7 kg, een ARfD van 0,009 mg/kg lichaamsgewicht en eieren die 50g wegen met een fipronilgehalte van 1,0 mg/kg.
RIVM: Vragen en antwoorden over fipronil. Bezocht via http://rivm.nl/Onderwerpen/F/Fipronil_in_eieren/Veelgestelde_vragen_en_antwoorden
«Overheid miste wetenschappelijk inzicht in eierschandaal», Universiteit Utrecht, 4 augustus 2017 (https://www.uu.nl/nieuws/overheid-miste-wetenschappelijk-inzicht-in-eierschandaal).
Aanvaardbare Dagelijkse Inname (ADI): de geraamde hoeveelheid van een stof in een levensmiddel, uitgedrukt in verhouding tot het lichaamsgewicht, die levenslang elke dag mag worden ingenomen zonder merkbaar risico voor de consumenten, zulks op basis van de op het tijdstip van de evaluatie bekende gegevens, rekening houdend met gevoelige bevolkingsgroepen (bijvoorbeeld kinderen en foetussen).
Er wordt uitgegaan van een kind van 15 kg, een ADI van 0,0.002 mg/kg lichaamsgewicht en eieren die 50g wegen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26991-488.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.