Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 februari 2014
Op 30 januari heb ik u per brief geïnformeerd over een onderzoek naar een slachthuis
in Gelderland (Van Hattem Vlees BV), Kamerstuk 26 991, nr. 395. Daarnaast heb ik u mondeling geïnformeerd over de stand van zaken tijdens het Algemeen
Overleg van 6 februari jl. Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over het vervolg.
Recall
Zoals reeds in het Algemeen Overleg door mij gemeld heeft de NVWA op basis van de
door Van Hattem Vlees BV aangeleverde traceringsgegevens een analyse uitgevoerd van
de traceerbaarheid van de door het slachthuis geproduceerde producten. Daaruit kwam
naar voren dat het door het bedrijf gehanteerde systeem van tracking en tracing onvoldoende
borging biedt over de herkomst van vlees en vleesproducten. Vanwege de onduidelijke
herkomst van de partijen vlees is niet zeker dat dit vlees aan alle voedselveiligheidsvoorschriften
voldoet. De NVWA is daarom op grond van wet- en regelgeving genoodzaakt het vlees
als niet geschikt voor humane consumptie aan te merken. Ondanks deze bevindingen wil
ik nogmaals benadrukken dat er geen gevaar voor de volksgezondheid is aangetoond.
De NVWA heeft op 6 februari een last onder bestuursdwang opgelegd aan het bedrijf
om het uitgeleverde vlees en vleesproducten uit voorzorg terug te laten halen (recall).
Het gaat hierbij om een recall van al het door het bedrijf geproduceerde vlees vanaf
1 januari 2012 tot en met 23 januari 2014. De NVWA schat op basis van haar onderzoek
in dat het bedrijf in die periode ca. 28.000 ton vlees en vleesproducten heeft verhandeld.
De verwachting is dat het merendeel zich niet meer op de markt bevindt.
Verscherpt toezicht
Sinds 23 januari 2014 stond het slachthuis onder verscherpt toezicht van de NVWA op
de afvoer van nieuw geproduceerde partijen vlees van het slachthuis. Deze producten
vallen daarom niet onder de recall.
Voorlopige voorziening
Het bedrijf heeft op 7 februari een voorlopige voorziening aangevraagd bij het College
van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) om de recall op te schorten.
Op 17 februari heeft het CBb aangegeven dat nu de herkomst van het vlees onvoldoende
duidelijk is en er aanwijzingen zijn dat meer vlees het bedrijf heeft verlaten dan
er is binnengekomen er het risico bestaat dat er partijen ongedocumenteerd, mogelijk
zelfs ongekeurd, vlees zijn verwerkt. De rechter vindt de recall geen disproportionele
maatregel en deze moet alsnog door het bedrijf uitgevoerd worden. Na deze uitspraak
is de recall door het bedrijf in gang gezet. De NVWA ziet toe op de correcte uitvoering
hiervan. Alle afnemers van het door het slachthuis geleverde vlees moeten binnen 24
uur aan de NVWA melden welke acties zij ondernemen. Dit geldt ook voor ondernemers
die via hun toeleveranciers vlees van het slachthuis ontvangen hebben.
Schorsing van de erkenning
Op 19 februari heeft de NVWA tevens de erkenning van het slachthuis en uitsnijderij
geschorst. Dit betekent dat het bedrijf geen dieren meer mag slachten en/of uitsnijden
totdat het aantoonbaar kan maken dat het de tracering van nieuw te maken producten
op orde heeft.
Reden van schorsing
Het bedrijf moest op last van de NVWA vóór 3 februari met een plan van aanpak laten
zien hoe het in het vervolg aan de wettelijke traceringseisen zou gaan voldoen. De
eerste versie van dit plan van aanpak is door de NVWA beoordeeld en onvoldoende bevonden
om de toekomstige tracering van producten door het bedrijf te borgen. Het bedrijf
heeft daarop de gelegenheid gekregen om voor 10 februari een herzien plan van aanpak
in te dienen. Ook dit plan van aanpak voldeed niet aan de gestelde eisen en bood onvoldoende
garanties voor de toekomstige tracering.
Ik zal u op de hoogte houden van de verdere ontwikkelingen in deze zaak.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma